3 oktober 2016

Haring en Bokking


Vandaag eten wij niet zo vaak meer bokking als in de tijd van Luther. Laatst las ik diens Tischreden, uit een klein, handzaam boekje ook zonder je voeten te bevochtigen bestaan er methoden om aan een zonovergoten strand de tijd door te brengen.
Doctor Martinus nu, trok ergens in zijn tafelredevoeringen een vergelijking tussen soldaten en gerookte haringen.

‘Landsknechten zijn onder de andere mensen als bokkingen tussen de haringen. Een bedorven haring levert altijd nog een bokking op. En wat verder nergens goed voor is, levert altijd nog een krijgsman.’

Soms zegt Luther ook het tegenovergestelde in zijn tafelgesprekken – die met wijn waren overgoten: een gezegende, Schriftuurlijke drank. Weliswaar versmaadde Luther ook het bier niet, maar dat bleef een uitvinding van de mensen, en hij weet soldaten wel degelijk naar waarde te schatten, maar dat zou ons te ver voeren.

Wat een bokking juist is, zullen veel mensen niet meer weten, en daarom geef ik de definitie van de Duden: Bück|ling, der; -s, -e [aus dem Niederd. < mniederd. bückinc, zu: bok = Bock (nach dem strengen Geruch)]: geräucherter Hering.

Die straffe reuk van de bok dus, en de verwijzing naar het Middelnederlands, maar het blijft een magere uitleg. Voor betrouwbare etymologische details kunnen we gelukkig terecht bij Heinrich Heine die in zijn Harzreise zelf een bokking eet, en ons bij die gelegenheid meer duidelijkheid brengt:

In der »Krone« zu Klaustal hielt ich Mittag. Ich bekam frühlingsgrüne Petersiliensuppe, veilchenblauen Kohl, einen Kalbsbraten, groß wie der Chimborazo in Miniatur, sowie auch eine Art geräucherter Heringe, die Bückinge heißen, nach dem Namen ihres Erfinders, Wilhelm Bücking, der 1447 gestorben und um jener Erfindung willen von Karl V. so verehrt wurde, daß derselbe Anno 1556 von Middelburg nach Bievlied in Seeland reiste, bloß um dort das Grab dieses großen Mannes zu sehen. Wie herrlich schmeckt doch solch ein Gericht, wenn man die historischen Notizen dazu weiß und es selbst verzehrt!

Ik geef hiernaast (uit Heine en Holland, Ambo 1997) de vertaling van de grote Martin van Amerongen, die eerst nog een filosofische toelichting geeft.

Die Chimborasso daargelaten, die kort daarvoor door Alexander von Humboldt bedwongen was (zie Die Vermessung der Welt, de prachtige roman van Daniel Kehlmann), maar mij als Gentenaar doet het plezier dat de overigens discutabele Keizer Karel deze bedevaart drie jaar voor zijn dood nog heeft ondernomen.

Ook Hergé vermeldt de bokking in Tintin au Pays des Soviets, maar in Brussel heet die 'boestering':



Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html