Een toneelstuk met een bewogen geschiedenis
Er bestaat plezieriger lectuur dan een toneelstuk van die steriele Voltaire, maar soms moet het. En ook Cioran kan wel eens een zaagje spannen – iedereen mag mij tegenspreken die zijn dagboeknotities, zijn Cahiers 1957-1972 (Gallimard, 1997) uitgelezen heeft, want ikzelf ben nog maar aan bladzijde 428 van de duizend, al geef ik niet op want soms zijn ze ook subliem.
Maar! de inleiding (Généalogie du Fanatisme, vijf bladzijden maar) die Cioran schreef bij Mahomet ou le Fanatisme van Voltaire, die is prachtig en meer dan prachtig. Zo mooi geschreven dat een vertaling ervan nooit kan zeggen wat hij zegt. Een dichter moet dat werkje maar eens opknappen, en zeker niet zijn hersenen vermoeien met bijvoorbeeld een berijmde vertaling van Voltaire zijn toneelstuk ...al staan ook daar wel mooie dingen in, als proza dan. Een kleine proeve, uit het eerste bedrijf: Phanor, een senator van Mekka, spreekt tot de sjeik Zopire.
Tegen zijn aanslagen kon u eertijds ongestraft het heilige zwaard der wet nog heffen, en van de brand van een heilige oorlog de eerste vonk onder je voet verpletten.
Als burger leek Mohammed in uw ogen enkel een obscure nieuwlichter, een gemene oproerkraaier. Vandaag is hij een vorst, hij triomfeert, hij heerst: als bedrieger in Mekka en profeet in Medina, weet hij bij dertig stammen verering te wekken voor precies dezelfde misdrijven die wij hier verachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten