Na de moslimaanslag in Straatsburg, klinkt de boodschap van deze linkse stem zo mogelijk nog prangender:
« Partout où l’islamisme a prospéré, la gauche a fini en sang »
Interview van Causeur met Jean BirnbaumDaoud Boughezala, Elisabeth Lévy en Gil Mihaely - 12 december 2018
Jean Birnbaum heeft als linkse intellectueel zijn strepen verdiend, en geconfronteerd met het islamistische offensief stelt de directeur van de Monde des livres de ontwapening van zijn eigen kamp aan de kaak. Het onbewuste etnocentrisme van Links, zegt hij in zijn nieuwe essay, heeft het blind gemaakt voor het anders-zijn. De religie van de zwakkelingen (La religion des faibles) is een melancholisch lofdicht op een universalistisch progressivisme dat zich van zijn Europese wortels bewust is, en bereid deze te verdedigen.
In uw nieuwe boek De Religie van de zwakkelingen: wat het djihadisme over ons zegt, beschrijft u de genealogie van een verschijnsel dat de lezers van Causeur goed bekend is: de onwil die erop neerkomt het jihadisme te minimaliseren door de verantwoordelijkheid ervoor op het Westen te gooien. Hoe verklaart u, als man van links, de blindheid in uw kamp voor de opgang van het islamistische obscurantisme? Jean Birnbaum: Ik probeer de zonde van hoogmoed te analyseren die mijn politieke familie van haar wapens berooft: de idee dat wij eens en voor altijd het centrum van de wereld zijn, de horizon van de Geschiedenis, en dat alle menselijke samenlevingen spontaan naar ons model toe neigen. Zo bekeken kunnen ‘de verworpenen der aarde’ onze dominantie enkel ter discussie stellen in naam van onze eigen waarden (vrijheid, democratie, socialisme…). En mochten per ongeluk enkelen onder hen onze levenswijze lijken te verwerpen, dan beschouwen we hen als primitieven die verzot zijn op wat ze zogenaamd willen verbranden. De filosoof Badiou, een profeet van dit geloof, beweert dat jihadisten handelen vanuit een “verlangen naar het Westen”. Om kort te gaan, op het moment zelf dat ze ons willen vernietigen, begeren ze ons. Nochtans, hoe meer tijd er verstrijkt, hoe sterker de twijfel zich laat voelen.
Causeur: Het westerse progressivisme is dus die ‘religie van de zwakkelingen’.
Birnbaum: Het progressivisme (de mensheid op mars naar een betere wereld), en zijn uitvloeisel het occidentalo-centrisme (die universele mars valt samen met onze geschiedenis), heeft Jean-Paul Sartre sappig samengevat toen hij schreef: ‘De vooruitgang, die lange steile weg, komt uit bij mij.’ Dit protserige narcisme doet zich voor onder het masker van de broederlijkheid, maar in de geest van de ‘derdewereldmensen’ is er nauwelijks plaats voor een ‘derde’.
Causeur: En zo is Links ertoe gekomen, diegenen die het islamisme onrustwekkend vinden veel dieper te verachten dan het islamisme zelf… Zich van vijand vergissen noemt men dat.
Birnbaum: Het geval van de «pieds-rouges» is emblematisch. Ik, die opgegroeid ben met de Algerijnse oorlog nog in herinnering, heb tamelijk laat ontdekt wat de lotgevallen waren van de mannen en vrouwen die de strijd van het FLN hadden gesteund, en die na de onafhankelijkheid besloten om zich in Algerije te vestigen om daar ‘het socialisme’ op te bouwen. Maar direct is het regime in ijltempo begonnen met de arabisering en islamisering van het land, en die Franse militanten kregen een poepje te ruiken, sommigen werden zelfs gemarteld. En eens terug in Frankrijk hebben zij niet durven vertellen wat ze gezien hadden, bevreesd als zij waren de aanhangers van «Algérie française» in de kaart te spelen. Het is een oude geschiedenis, van generatie op generatie zijn wij opgevoed met die vrees ‘in de kaart te spelen van’… met als gevolg het risico wel eens ‘in de kaart te spelen’ van de terreur.
Causeur: Wanneer bent u zich daar bewust van geworden?
Birnbaum: 2015 was het kantelmoment. Een paar dagen na de aanslagen op Charlie en de Hyper Cacher, was ik op een vergadering met militanten uit de sociaal-culturele wereld, hoge functionarissen, intellectuelen… Zoals iedereen waren wij verbijsterd. Iemand nam het woord om te zeggen dat de jongeren geen werk vinden. Vervolgens waren er anderen die de crisis in de generatie-overdracht betreurden, en de invloed van sociale netwerken of videospelletjes.
Ik ben toen opgestaan en wilde de zaal discreet verlaten. Toen men mij vroeg waarom ik wegging, heb ik geantwoord: ‘Al de factoren die jullie opnoemen zullen wel een rol gespeeld hebben, maar als het een Breivik was geweest die deze aanslagen had gepleegd, zouden jullie dan ook de werkloosheid naar voren hebben geschoven, of Facebook of de generatiecrisis? Nee, jullie zouden zeggen en wij zouden allemaal zeggen: “No pasaran!” De gebroeders Kouachi hebben woorden uitgesproken, zij hebben uitgeroepen: “Wij hebben de profeet Mohammed gewroken!” Maar jullie weigeren hen ernstig te nemen.’ En voor mij komt die weigering op verachting neer, zo niet op racisme.
Causeur: In welke zin is dit racistisch?
Birnbaum: Omdat dit ‘begrip’ in misprijzen zwelgt. Dan mogen over de grenzen heen de jihadisten nog eensgezind hun discours houden, ze mogen voortdurend dezelfde verzen inroepen als hun broeders van Raqqa, van Brussel, of van Nairobi, in de fantasiewereld van de Zwakkelingen blijven ze onbehouwen kerels die niet weten wat ze vertellen. Dit Links koestert een beschamende nostalgie naar het koloniale verleden, naar de tijd dus dat Europa de enig denkbare heersende macht was, de enig mogelijke verdrukker, kortom de enige acteur in de Geschiedenis. Dat is de perversie van de Zwakkelingen: hun goede geweten zit vol neerbuigendheid, en al het mooie altruïsme kan maar slecht hun kruipend etnocentrisme verbergen.
Causeur: En wat nog het ongelooflijkst is: veel cynisme zit er in die verblinding niet echt, eerder een soort collectieve autosuggestie…
Birnbaum: Ja, ik zie er vooral een geëxalteerde ontkenning in, een geestdriftige blindheid. Deze religie heeft haar gelovigen, haar kalender, haar heilige plekken. Algiers is al genoemd. Het religieuze discours dat de rurale basis van het FLN in vuur en vlam zette, namen de Europese steunpilaren van het FLN niet ernstig. In hun oren betekende het woord ‘muzelman’ eenvoudigweg: strijder voor een bevrijding die al spoedig de Verlichting van het wereldse, feministische en socialistische Europa zou omarmen. Een halve eeuw later is dat geloof nog even drukkend: overal waar zij het voor het zeggen kregen, hebben de islamisten syndicalisten vermoord, feministen, verdedigers van de mensenrechten, en moslims die zich van hun religie een andere voorstelling hadden gemaakt dan de hunne. Maar in de geesten van de Zwakkelingen blijft elke soldaat die met een islamvlag zwaait altijd min of meer een FLN-rebel. De islamisten van hun kant geven geen ene moer om dat koloniale verleden. Zij zien hun strijd in het licht van een duizendjarige confrontatie met het Westen. Dat belet hen overigens niet om de Zwakkelingen naar de mond te praten met hun anti-imperialistische nostalgie, om bij hen welwillende zielen te vinden of zelfs, wat de ideologie betreft, enkele ‘valiezendragers’.
Causeur: Waarom zegt u eigenlijk ‘de Zwakkelingen’? De westerse progressieven zijn in dezen toch de sterken? Birnbaum: Nee. De waarden van het westerse progressisme worden meer en meer aan de kant geschoven, en hun wervingskracht lijkt wankel. Dat het jihadisme vandaag het enige hoopgevende uitzicht is waarvoor duizenden jonge Europeanen bereid zijn te sterven aan het andere eind van de wereld, zegt veel over de toestand waarin wij ons bevinden. De tijd van de Internationale Brigades in Spanje ligt ver achter ons…
Wie de sterken zijn en wie de kwetsbaren, is goed te zien in het hoofdstuk dat ik wijd aan de Rushdie-affaire, aan de moord op de cineast Theo van Gogh en aan de executies bij Charlie. Om de werkelijke krachtsverhoudingen te zien, volstaat het om een mondiaal gezichtspunt in te nemen. Maar vaak, en ondanks zijn internationalistische erfenis, gaat Links ermee door deze kwesties te bekijken door een nationale bril, met categorieën als ‘minderheden’ of ‘particularisme’. Terwijl wat de jihadisten uitdragen niet onder minoritair particularisme valt, maar onder veroveringslustig universalisme.
Causeur: In het geval van Salman Rushdie of Asia Bibi krijgt men de indruk van een confrontatie tussen een individu dat met de dood wordt bedreigd, en een fanatieke massa die het terroriseert. Als een bepaald Links de eersten laat vallen ten voordele van de laatsten, is dat dan uit berekening, om zich achter het grootste aantal te scharen? Birnbaum: We moeten inderdaad in herinnering brengen dat Rushdie eenzaam werd overgeleverd aan een planetaire geweldcampagne. Terwijl zijn Japanse vertaler werd vermoord, en zijn Noorse uitgever meerdere kogels kreeg, werd hijzelf door zijn vrienden voor racist en islamofoob versleten, hij, als immigrant verankerd in de moslimcultuur. Waarom gebeurt zoiets? Vooreerst omdat kritiek op het moslimintegrisme voor Links gelijkstond met een aanval op de religie van de misdeelden. Maar er is ook een schandelijkere factor in het spel, die ons terugvoert tot de lijfelijke echtheid van politiek: bevangenheid door het grote aantal, door de massa fanatieke figuren. In 1989, toen Khomeiny zijn fatwa tegen Rushdie lanceerde, is het Europa van de Zwakkelingen onder de indruk gekomen van het vermogen van de islamisten om overal bloedige rellen te ontketenen. In 2005 was dat opnieuw het geval, met de crisis rond de karikaturen die georkestreerd werd door organisaties en staten die allesbehalve misdeeld waren. De herinnering daaraan kan deels de draaierijen verklaren wat betreft Asia Bibi en haar ‘ontvangst’ op het Oude Continent. Haar gastvrijheid aanbieden is zich blootstellen aan de woede van een islamistische internationale die vandaag geen rivaal tegenover zich heeft. Wat in de grond de inschikkelijkheid tegenover de islamisten uitlegt, is minder en minder een rozige kijk erop, en meer en meer een heilige schrik ervoor.
Causeur: Charlie had zich daar niet van vijand vergist, en het is hen overigens fataal geworden…
Birnbaum: Wat dat betreft moet men het aangrijpende Le Lambeau van Philippe Lançon lezen. Charlie werd na de affaire van de karikaturen buiten de maatschappij gezet, verkeerde in hachelijke omstandigheden, en zag zich verplicht te verhuizen naar alsmaar smerigere lokalen. In zekere zin heeft die equipe laten zien wat de echte toestand van Links is in de mondiale krachtsverhoudingen: de redactie bestond uit kritische geesten, feministen, antiracisten… die elkaar nog kameraadschappelijk aan het uitkafferen waren voor ze als honden werden afgeslacht. En wat de Zwakkelingen hen in wezen niet vergeven, is misschien nog dat zij hun eigen kwetsbaarheid hebben laten zien, dat zij aan het licht hebben gebracht dat het progressisme geen kleren meer heeft en Links aan flarden ligt.
Causeur: U spreekt enkel over de jihadisten, maar de terroristische boom verbergt een islamistisch woud, grotendeels niet gewelddadig, maar toch flink de weg van de culturele afscheiding inslaand. Birnbaum: Voor die kwesties had men beter kunnen luisteren naar de Tunesische, Algerijnse of Iraanse lekenmilitanten, want al decennialang stellen die de manier aan de kaak waarop de integristen hun greep op het dagelijks leven versterken, ook op de meest gewone plekken. Recent nog vertelde me een prefect dat in Montpellier in bepaalde cafés vrouwen niet enkel niet langer welkom waren, maar dat ze er niet eens langs mochten lopen, en dat actiegroepen marsen moesten organiseren opdat vrouwen die plekken opnieuw in bezit konden nemen. In mijn boek haal ik de beruchte uitspraak van Benoît Hamon aan: ‘Als we de geschiedenis bekijken, waren er in de arbeiderscafés geen vrouwen.’ Ik haal historische werken aan, laat zien dat dit vals is, en dat Hamon met zijn foute bewering het ideaal van de emancipatie heeft ondermijnd waar hij zegt achter te staan, want juist cafés onder meer zijn de bakermat van dit ideaal. In plaats van met een naïef-evolutionaire kijk op de tijd ervan uit te gaan dat elk café in de loop van zijn geschiedenis onvermijdelijk moet gaan van een stadium A (uitsluitend mannen) naar een stadium B (open voor vrouwen), had Hamon toch min of meer kunnen zien dat het lot van die plekken afhangt van wie ze frequenteert, en van de vaste meningen die zij koesteren. Karl Marx beweerde dat eenvoudig al de levenswijze van de arbeiders-militanten “het verval metterdaad” van de burgerlijke samenleving weergaf. Bijna twee eeuwen later zijn een aantal van die cafés ingepalmd door andere activisten, wier levenswijze deze keer “het verval metterdaad” weergeeft van welke democratische samenleving ook.
Causeur: In uw boek rehabiliteert u een occidentalisme in de marxistische traditie dat vandaag grotendeels vergeten is geraakt…
Birnbaum: Ik herinner eraan dat voor Marx het socialisme onlosmakelijk verbonden was met een culturele ruimte die hij tegengesteld zag aan het “oriëntaalse despotisme”, een sleutelbegrip dat Stalin en zijn erfgenamen begraven hebben. In het boek kom ik terug op de lotsbestemming van de arbeidersbeweging, met haar organisaties, haar sociaal hulpbetoon, haar leesclubs, om daarmee aan te tonen dat zij een voorpost was in dit buitengewone avontuur, ruimtelijk en misschien ook in de tijd begrensd, dat men de Europese beschaving noemt. Ook al vergeten de mensen van Links het vaak, de rechten die zij verdedigen, de strijd die de hunne is, en tot zelfs hun meest banale handelingen en gebaren zitten ingebed in die ervaringsruimte, die op wereldschaal meer en meer weg heeft van een soort lokale cultuur, ja zelfs van een antropologisch curiosum.
Causeur: U hekelt de zaak wel, maar gebruikt nooit het woord ‘islamo-gauchisme’. Is dat niet een beetje de schroomvalligheid van een juffer? Birnbaum: Ik ben niet gesteld op die term. Het koppelteken impliceert dat Links uitdrukkelijk een alliantie met de islamisten zou zijn aangegaan, en zelfs zich aan hen zou hebben onderworpen. Maar wat ik in mijn boek beschrijf is minder een vrijwillige onderwerping dan een dolgedraaide arrogantie. Een van de grondteksten van het veronderstelde ‘islamo-gauchisme’, De profeet en het proletariaat, van de hand van een Engelse trotskist, Chris Harman in 1994, stelt niet dat men aan de islamisten trouw moet betonen, maar dat om te overwinnen de revolutionairen een gemeenschappelijk front met hen moeten vormen, tegen het imperialisme. ‘Met de islamisten zo nu en dan, met de staat nooit!’ is zijn resumé. Maar wat je treft als je die tekst leest is de buitensporige pretentie ervan, typisch voor Zwakkelingen: Harman en zijn Europese kameraden blijven ervan overtuigd dat ze de islamisten kunnen overtroeven. Wie de wetten van de Geschiedenis kent, weet dat de verdrukten ‘ten langen leste’ niet anders zullen kunnen dan zich bij revolutionair Links voegen. Maar het zijn heel gevaarlijke gezellen gebleken. Een Libanese marxist als Gilbert Achcar geeft dat toe: Overal waar het islamisme bloeit, komt Links bloedig aan zijn eind. ‘Ten langen leste’ zijn de verdrukten niet altijd diegenen die men denkt.
Causeur: Bent u nog altijd een man van links?
Birnbaum: Als ‘verscheurdheid in de aard van links zit’, zoals Dionys Mascolo zei, dan ben ik onveranderd nog helemaal links. De religie van de Zwakkelingen, ik spreek daar niet van buitenaf over, ik ken haar van lijf en leden, ik die als erfenis de hoop op sociale emancipatie heb meegekregen en de waarden van de anti-kolonialistische, antiracistische, feministische traditie. Maar ik constateer dat die politieke cultuur aan flarden ligt, en ik probeer de scheurwond te boven te komen door een “wij” op te lappen. Het “wij” dat ik weef is een “wij” van elke herkomst, een “wij” in beweging, waarvan de gaten dringend weer gemaasd moeten worden als we niet willen dat Europa zich afsluit achter een haag van prikkeldraad. Maar ik moet niet zonder droefenis vaststellen dat sinds het verschijnen van mijn vorige boek de dingen nog meer op scherp zijn gesteld, en de plekken schaars worden waar men loyaal tegenover elkaar staat. In De religie van de zwakkelingen ga ik de discussie aan met Badiou, Emmanuel Todd of nog met het Comité invisible, maar Links wil geen tegensprekers meer, het wenst enkel nog vijanden. Ten tijde van het stalinisme werden intellectuelen van anti-totalitair links, die onrustige strekking waartoe ik mij reken, als ‘reactionairen’ weggezet door het zelfgenoegzame links. Vaak hadden ze geen andere spreekbuis meer dan kranten die als rechts werden gerangschikt. Op mijn niveau maak ik zowat hetzelfde mee. «Surtout si vous n’êtes pas d’accord!» is niet het devies van l’Humanité, de krant van mijn moeder, of van Le Monde diplomatique, de bijbel van mijn jeugd, het is de slogan van Causeur, waar ik vandaag ben geïnviteerd om mijn zegje te doen Pardon, maman.