Het oprukken der wantsen
In het Radionieuws van 5 uur hoorde ik dat de wants oprukt in onze streken, terwijl zij volgens de journaliste van dienst traditioneel in zuidelijker contreien verblijft. Nu wist ik niet dat insecten ook tradities onderhielden, maar de precieze betekenis van woorden is voor het jonge volkje onbelangrijk.
En we hoorden in dat nieuws ook een bioloog die ons voorhield dat we geen schrik moesten hebben, want wantsen zijn ‘eigenlijk onschuldige beestjes’.
Vaak geloof ik biologen, meestal zelfs, maar dat ‘eigenlijk’ wekte mijn achterdocht en dus ben ik in dit geval geneigd – wat dat steken en bijten betreft – eerder Heinrich Heine te volgen die in zijn gedicht Atta Troll, Caput XI, een heel andere boodschap gaf.
Vaak geloof ik biologen, meestal zelfs, maar dat ‘eigenlijk’ wekte mijn achterdocht en dus ben ik in dit geval geneigd – wat dat steken en bijten betreft – eerder Heinrich Heine te volgen die in zijn gedicht Atta Troll, Caput XI, een heel andere boodschap gaf.
Het zijn de ergste vijanden van de mens, gevaarlijker dan de toorn van duizend olifanten! Heine sprak over een Gasthaus waar niet enkel het eten slecht was, maar waar ook wantsen huisden:
Und ein Seitenstück der Küche
War das Bett. Ganz mit Insekten
Wie gepfeffert – Ach! die Wanzen
Sind des Menschen schlimmste Feinde.
Schlimmer als der Zorn von tausend
Elefanten ist die Feindschaft
Einer einz'gen kleinen Wanze,
Die auf deinem Lager kriecht.
Mußt dich ruhig beißen lassen –
Das ist schlimm – Noch schlimmer ist es,
Wenn du sie zerdrückst: der Mißduft
Quält dich dann die ganze Nacht.
Ja, das Schrecklichste auf Erden
Ist der Kampf mit Ungeziefer,
Dem Gestank als Waffe dient –
Das Duell mit einer Wanze!
En eerder al, in een brief aan een vriend had de jonge Heine blijk gegeven van zijn afkeer voor deze indringers. Hij vergelijkt ze met een even grote, en misschien nog grotere vijand die zich ook in muurspleten en oude bedsteden ophoudt:
Und ein Seitenstück der Küche
War das Bett. Ganz mit Insekten
Wie gepfeffert – Ach! die Wanzen
Sind des Menschen schlimmste Feinde.
Schlimmer als der Zorn von tausend
Elefanten ist die Feindschaft
Einer einz'gen kleinen Wanze,
Die auf deinem Lager kriecht.
Mußt dich ruhig beißen lassen –
Das ist schlimm – Noch schlimmer ist es,
Wenn du sie zerdrückst: der Mißduft
Quält dich dann die ganze Nacht.
Ja, das Schrecklichste auf Erden
Ist der Kampf mit Ungeziefer,
Dem Gestank als Waffe dient –
Das Duell mit einer Wanze!
En eerder al, in een brief aan een vriend had de jonge Heine blijk gegeven van zijn afkeer voor deze indringers. Hij vergelijkt ze met een even grote, en misschien nog grotere vijand die zich ook in muurspleten en oude bedsteden ophoudt:
Dieser endliche Sturz des Chr[istentums] wird mir täglich einleuchtender. Lange genug hat sich diese faule Idee gehalten. Ich nenne das Chr[istentum] eine Idee, aber welche! Es giebt schmutzige Ideenfamilien, die in den Ritzen dieser alten Welt, der verlassen Bettstelle des göttlichen Geistes, sich eingenistet, wie sich Wanzenfamilien einnisten in der Bettstelle eines Polnischen Juden. Zertritt man eine dieser Ideen-Wanzen, so läßt sie einen Gestank zurück, der jahrtausendelang riechbar ist. Eine solche ist das Chr[istentum], das schon vor achtzehnhundert Jahren zertreten worden, und das uns armen Juden seit der Zeit noch immer die Luft verpestet.
Brief an Immanuel Wohlwill, d.1.April.1823
in: Friedrich Hirth, Heinrich Heines Briefwechsel
Erster Band, 1914, S.202
Heine was in zijn jonge tijd er dus van overtuigd dat de dagen van het christendom geteld waren. Flaubert dacht daar toen anders over: de samenleving zal verdrinken in negentien eeuwen stront.
noot van 26 oktober: ook Tsjechov, zelf dokter zijnde (de geneeskunde was zijn wettige vrouw, de literatuur zijn maîtresse zei hij), geeft de dichter Heine gelijk: niet enkel des nachts, maar zelfs tijdens een korte zonsverduistering bijten die beesten de slapende mens.
4 opmerkingen:
De enige verwijzing naar die "negentien eeuwen stront" die mij bekend is in Flaubert bevindt zich een brief aan Toergenjev uit 1872, vlak na de val van de Commune: "I have always tried to live in an ivory tower, but a tide of shit is beating at its walls, threatening to undermine it." Die tweede ontbreekt -- en maakt me nieuwsgierig.
De hoofdvogel wordt deze week door Knack afgeschoten met een artikel dat onder de kop 'Hoe het kapitalisme onze relatie met bacteriën om zeep hielp' een hilarische uiteenzetting geeft over schattige en aardige bacteriën. Zelfs de link met de migratiegolf ('bacteriën komen nooit in hun eentje') wordt niet geschuwd. Auteurs zijn een marketingspecialiste en een mediaspecialist.
https://www.knack.be/nieuws/gezondheid/hoe-het-kapitalisme-onze-relatie-met-bacterien-om-zeep-hielp/article-opinion-1377419.html
@Momo Martens: La société prochainement ira se noyer dans la merde de dix-neuf siècles… brief van 14 november 1850 aan Louis Bouilhet.
Dat het christendom tenslotte zal instorten wordt mij met de dag duidelijker. Dat rotte idee heeft zich al lang genoeg gehandhaafd. Ik noem het christendom een idee, maar wat voor een! Er bestaan smerige families van ideeën die zich hebben genesteld in de kieren van deze oude wereld, in het verlaten ledikant van de goddelijke geest, zoals wantsenfamilies zich nestelen in dat van een Poolse jood. Vertrapt men een van die wantsen-ideeën, dan geeft het een stank af die nog duizenden jaren lang te ruiken valt. Het christendom is er zo een, dat al achttienhonderd jaar geleden werd vertrapt, en voor ons arme joden nog altijd de lucht verpest.
Een reactie posten