De weerzinwekkende lafheid van journalisten
Ik vertaal het slot van een artikel in Le Monde diplomatique van deze maand. Auteur is de advocaat Juan Branco, die samen met enkele confraters de verdediging van Julian Assange opneemt. Een andere verdediging heeft die niet meer aangezien de perskoelies die eerst nog enthousiast zijn onthullingen publiceerden omdat ze daar wel brood in zagen, nu als kuikens en als rechtgeaarde journalisten onder de vleugels van hun politieke voorzeggers terugkruipen.
Toen op 11 april 2019 Assange werd gearresteerd bij de ambassade van Ecuador, wat een schending inhield van alle internationale conventies betreffende asielrecht, toen hebben de westerse redacties, van de Washington Post over Le Monde of nog de Guardian en de New York Times, zich bijzonder vreesachtig tot zelfs vijandig getoond. Het lot van een journalist die al bijna zeven jaar gevangen zat op twintig vierkante meter, zonder open lucht of zonlicht, onderworpen aan maandenlange complete afzondering, in levensomstandigheden die aan marteling grenzen, en dat alles omdat hij zijn werk had gedaan… dat beroert hen niet. Assange mag er verzwakt uitzien, zijn gezicht aangevreten door de eenzaamheid, hij is geen der hunnen meer.
Een naïeve ziel zou het vreemd kunnen vinden dat een man die een aantal van de belangrijkste misdaden van de XXIste eeuw publiek heeft gemaakt, er moederziel alleen voorstaat als er solidariteit verlangd wordt. Voetje bij voetje en totaal berooid als hij was heeft hij de in de geschiedenis belangrijkste bibliotheek van de machtsapparaten samengesteld, en daarbij een exploot verricht waar geen van zijn concurrenten op kan bogen: nooit heeft hij, bij de miljoenen documenten die hij heeft geopenbaard, ook maar de minste valse informatie gepubliceerd! Dat belet Le Monde niet om te oordelen: «Julian Assange is geen vriend van de mensenrechten»,* of Médiapart om in een titel te spreken over zijn «aftakeling»,** of The Economist om zich te verheugen over zijn gevangenzetting.***
Om die breuk met de mediawereld te begrijpen, moet men in aanmerking nemen dat de moderne journalistiek functioneert binnen een bourgeois-kader, in een informatiemarkt, een concurrentiële omgeving waar overleven enkel mogelijk is door tegen de machthebbers aan te schurken. Er zijn verschillende modellen. Organen als Médiapart in Frankrijk, die ogenschijnlijk meer tegen de grenzen aanstoten, bedrijven een «onthullingsjournalistiek» die gemene streken en verraad herkauwen zonder het systeem ter discussie te stellen waarbinnen die media vastzitten. Daarin verschillen ze niet van de reguliere journalistiek zoals belichaamd door instituties als Le Monde, de Guardian of de New York Times.
Assange heeft gebroken met deze beide modellen. Als auteur van een theorie over «wetenschappelijke journalistiek» heeft hij zich afgewend van de praktijken van wat hij beschouwt als een stiel van verstandhouding, en naarmate hij steeds belangrijkere documenten openbaar maakte, heeft hij geleerd zich ver te houden van om het even welk machtsapparaat. Hij volstond ermee gegevens te publiceren die nauwlettend van bronnenmateriaal waren voorzien, getrieerd en geanalyseerd, nadat ze gefilterd waren door middel van een geanonimiseerd platform, waarvan alleen hij de sleutel heeft. Alle informatie die op zijn platform voorkomt is voorzien van een onbewerkte bron, wat aan om het even wie toelaat de echtheid ervan na te gaan en die zelf te bemachtigen, wat de privileges ongedaan maakt die de journalistieke kaste zich heeft toegeëigend.
In die mate inzetten op de collectieve intelligentie werpt de principes van onze tijd overhoop. Nog afgezien van het onmiddellijke effect van de openbaarmaking, maakt dit een gedeelde kritische kijk mogelijk, ver van elke vorm van meeheulen. WikiLeaks werd een soort metamedium, verpletterde elke concurrentie en wekte een intense jalousie op.
De radicaliteit van die aanpak van Assange laat geen enkele vorm van compromis met de bestaande instituties toe. Ze bedreigt bijgevolg een mediatieke wereld die zich heeft genesteld in het comfort dat het aanschurken tegen de machthebbers biedt. En ze verontrust de traditionele machtsapparaten die vrezen dat hun misdaden elk moment aan het licht kunnen worden gebracht. Nadat hij in de westerse wereld ongewild een dissident was geworden, zag de Australische outsider zich logischerwijze achtereenvolgens van verkrachting beschuldigd, van antisemitisme, complotisme, en zelfs van afhankelijkheid van de Russische geheime dienst. Acht jaar na zijn plotse verschijning komt hij, die eerst een held was, nu op het moment van zijn arrestatie de enen voor als een «absolutist van de transparantie»**** en anderen weer als een «vijand van de vrijheid».*****
___________
* La trajectoire ambivalente de Julian Assange, Le Monde, 14-15 avril 2019.
** Jérôme Hourdeaux, Julian Assange, l’histoire d’une déchéance, Mediapart, 11 avril 2019.
*** Julian Assange: journalistic hero or enemy agent?, The Economist, Londres, 12 avril 2019.
**** La trajectoire ambivalente de Julian Assange, op. cit.
***** Profession journaliste, ontmoeting met Fabrice Arfi, Bibliothèque publique d’information, Paris, 17 avril 2019.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten