Stendhal over cholera en griep
À M. Di Fiore, à Paris.*
Vervelend als de pest! Ik hoop, goede vriend, dat de cholera enkel nog zo vervelend is als deze eeuwige gemeenplaats van de dwazen. — Mijn hart bloedde toen ik hoorde van het enorme verlies van ons beider weldoener.** Dat is voor mij de enige tragische herinnering in deze voor de mensheid kwalijke aangelegenheid.
Maar waarom ook niet bij de eerste zekerheid over het reële gevaar (ik heb het niet over de praatjes van de goegemeente) waarom dan niet al wat ons dierbaar is naar Marseille gestuurd?
Ik denk dat u zich in de maand april niet harder hebt verveeld dan men zich verveelt bij een veldslag.*** U was veranderd, zei men mij, in een wandelende apotheek.****
Hier hebben wij de kranten nooit geloofd. Als het verstand de waarschijnlijkheden nagaat, voelt het hart minder. Aan gevaar dachten wij alleen als er persoonlijke brieven kwamen.
Hier, een klein gat van zevenduizend vijfhonderd inwoners, doodde de griep zeven man per dag. Maar niemand haalde het in zijn hoofd om bang te worden; de pers had die spookbeelden er niet ingewreven. Voor het eerst zag ik dat persvrijheid ook schadelijk kan zijn. Het drukken van het woord cholera zou Napoleon verboden hebben.
[...]
Lettres choisies (1800-1842)
Édition de Mariella Di Maio
**** Dat beeld gebruikte ook Heine in zijn choleraverslag.