Het Rad van Fortuin
Het Rad van Fortuin was een VRT- of misschien nog BRT-programma dat een enorm succes kende. Wellicht zegt de naam u nog iets. Mij in elk geval wel, al heb ik het ding helaas nooit gezien en kan ik mij met de beste wil van de wereld niet herinneren wat ik op het uur van uitzending dan voor nuttigers mag uitgericht hebben.*
Een ander kansspel, de Lotto, waar de legendarische spoorwegman Jannie Haek nu zijn centjes mee verdient, bestond nog niet toen Walter Capiau roem oogstte – en de Koloniale Loterij bestond niet meer, want die heette voortaan Nationale Loterij. Zeker, je kunt je een immorele business wel zeven keer van naam laten veranderen, au fond verandert dat niets.
Nu had de Venetiaan Giacomo Casanova (1725-1798) in Parijs, met koninklijke toelating, een soortgelijke geldmachine op gang gebracht en een tijdlang draaide die goed, maar na een onduidelijke transactie kreeg hij van diezelfde koning het bevel het Franse grondgebied binnen de 24 uur te verlaten. Hij vertrok spoorslags naar Brussel, wat Karl Marx en Victor Hugo hem later zouden nadoen.
En in die bruisende stad zette Giacomo een loterij op, de voorloper van Jannie zijn Lotto. Ik vraag mij af of onze veelzijdige man die geschiedenis kent, of er zelfs belangstelling voor zou hebben, al heeft zijn handeltje wel een Italiaanse naam.
In Venetië, in Lombardije en in heel Italië hebben ze nu wel andere bekommernissen dan de geldlotto. En ook hier zit iedereen thuis en hoopt op een gunstig levenslot, en dat hangt grotendeels van het toeval af, van Fortuna, van het Rad van Fortuin.
Boëthius (¿480-525) was een filosoof afkomstig uit een zeer vooraanstaande Romeinse familie, die de hoogste ambten bekleedde, en die onder Theoderik om onduidelijke redenen van hoogverraad werd beschuldigd en ter dood veroordeeld zonder dat hij zich voor een rechtbank had kunnen verdedigen. Hij wachtte in zijn cel** op zijn terechtstelling, en schreef er De Consolatione Philosophiae.
Dat werk werd vorig jaar voor de uitgever Damon schitterend vertaald door Piet Gerbrandy als Troost in filosofie, en alleen al zijn inleiding is goud waard.
In zijn cel spreekt Boëthius met Philosophia, onder de gedaante van een vrouw. Zij zegt hem dat wie de gunsten van Fortuna zo lang heeft genoten, ook de grilligheid van haar karakter moet aanvaarden (een ontstellend onmoderne gedachte: de maakbare wereld moet eraan geloven):
Nu heb je Fortuna gelegenheid gegeven jou te besturen: dan moet je ook gehoorzamen aan de grillen van deze meesteres. Probeer jij de vaart waarmee haar rad rondwentelt te stuiten? Dan is niemand dommer dan jij, want zodra het stilstaat is het geen toeval meer.
[Fortunae te regendum dedisti; dominae moribus oportet obtemperes. Tu vero volventis rotae impetum retinere conaris? At, omnium mortalium stolidissime, si manere incipit, fors esse desistit. (LOEB)]
Hierbij noteert Gerbrandy (ook zijn voetnoten zijn zo mooi!): 'Boëthius is de eerste die het Rad van Fortuin beschrijft.'
Na zo'n opmerking besef je wat belezenheid betekent.
** Sommige geleerden menen uit bepaalde passages te mogen opmaken dat het geen cel was, maar dat Boëthius huisarrest had gekregen. Gerbrandy laat dit in het midden.
2 opmerkingen:
Het was eerst een BRT-programma, later een VTM-programma. Maar bij BRT heette het nog Rad DER Fortuin, een detail waarin het verschil tussen de twee zenders zachtjes resoneert.....
dat mag zo zijn maar zoals ik zei: maakt niet uit. :-)
Een reactie posten