De leugenachtigheid van The New York Times
Ik vertaal dit artikel (en hoop dat Le Monde diplomatique het mij niet kwalijk neemt) omdat je ook hier journalisten de naam van die Amerikaanse krant altijd met grote eerbied hoort uitspreken... misschien leren ze hier wel iets uit en worden ze wat minder slaafs en idolaat.
De twintigjarige oorlog?

De 27ste juni heeft het blad dus een lek vanuit de CIA overgenomen, volgens welk Rusland premies zou hebben uitgekeerd aan Afghaanse opstandelingen voor het doden van Amerikaanse soldaten.** Nu herinnert iedereen zich wel de beslissende rol die de New York Times heeft gespeeld in de maanden voor de Iraakse oorlog door leugens te verspreiden over de massavernietigingswapens van Saddam Hussein.*** De anti-Russische psychose van dit grote liberale dagblad steekt overigens de ogen uit van om het even wie die de termen ‘Rusland’ of ‘Poetin’ in zijn zoekmachine ingeeft.
De Afghaanse scoop – waarbij de New York Times zelf zijn twijfels leek te hebben, acht dagen nadat ze hem hadden uitgebazuind – roept andere vragen op. Wie heeft er belang bij dit soort ‘informatie’, op het moment dat de terugtrekking van de laatste Amerikaanse eenheden ongeveer geregeld was? Hebben de Verenigde Staten overigens enige reden om verontwaardigd te doen als een van hun verklaarde vijanden de Afghaanse opstandelingen zou helpen, terwijl hun geallieerde, Pakistan dat al lang doet, en zijzelf van 1980 tot 1988 gesofisticeerde wapens leverden aan de moedjahedien die in oorlog waren met Moskou, en die dankzij die wapens duizenden Sovjetsoldaten hebben gedood? En tenslotte, hoe valt te verklaren dat de New Yorkse krant, die niet naliet ons te vergasten op lange ontroerende portretten van de drie mariniers die zogenaamd slachtoffer waren van die ‘Russische premies’ – een ervan had een snor en deed aan body building, een andere hield van de film Star Wars, en de derde adoreerde zijn drie dochters… – dan toch ‘vergat’ ons te melden dat een andere Amerikaanse organisatie, de nationale veiligheidsraad NSA, niet het minste geloof hechtte aan de scoop van de CIA?****
Niettemin heeft op 1 juli een brede coalitie van senatoren, republikeinen en democraten, zich beroepen op de ‘revelaties’ van de New York Times om een terugtrekking van de Amerikanen uit Afghanistan te bemoeilijken. Het beste middel om te beletten dat vreemde soldaten er blijven sterven zou nochtans zijn dat ze zich daar niet langer bevonden.
____________
____________
** ‘Russia offered Afghans bounty to kill US troops, officials say’, The New York Times, 27 juni 2020.
1 opmerking:
Dank voor deze bijdrage. Voor deze scoop zijn vooralsnog geen Pulitzers uitgereikt. Er is nog niets veranderd.
Saul Bellow Saul Bellow’s The Distracted Public (1990):
"Newspapers must be read cautiously, cannily, defensively. You know very well that journalists cannot afford to tell you plainly what is going on. There are dependable observers who think that the press cannot give Americans anything like a true picture of the world. The written word is untrustworthy and the spoken world (TV and radio) irresponsible. The political analyst Michael Ledeen maintains that “many of the current media stars fully believe that they should define the national agenda”. The power of the media, he says, is power seized from government. The Washington press corps has shown that it can destroy national leaders, and it is therefore greatly feared.The government does not seem able to understand or to explain its authority, the grounds for its decision. Its antagonist, the press, interprets the government’s operations in such a way as to destabilize public judgement. The jargon used by both antagonists excites, it thrills, it bewilders, it frightens, it confuses, it annihilates coherence, it makes comprehension utterly impossible. Nightly the anchorpersons preen, and while they deliver the news of the day, they also pressure the public to take a progressive line. The want their listeners to come to the right conclusions about South-Africa or Lithuania or unwed mothers - or the drug crisis, education or race relations. They discuss confidently matters of which they knew nothing at all last week. In a word, they are showmen and entertainers; they are expected by their networks to look intelligent and to advance enlightened views…”
Een reactie posten