Het is zeker mogelijk om bijvoorbeeld ajuinsaus of
erwtensoep of hutsepot, of om het even welke stoverij* te maken zonder toevoeging van een theelepeltje
Liebig Vleesextract. Velen
zullen dat ook zo doen, maar zonder op hen neer te kijken: zij zijn van een
andere parochie.
Wat wil nu het geval? Dit vleesextract is altijd al moeilijk
verkrijgbaar geweest, en met de tijd is dat steeds hachelijker geworden, en
nu is het ook in de Delhaize van de Martelaarslaan niet meer te vinden. Dat was
in Gent de laatste toevluchthaven: de Carrefours &c. hadden het al lang
niet meer.
En het is waar, Liebig Vleesextract is geen goedkoop
product – vijf of zes euro voor een potje van 50 gram. Toch een goede honderd euro
voor een kilo zal je zeggen, maar een kilo heb je nooit nodig.
Hier past een kleine historische uitweiding. Justus, Freiherr
von Liebig (1803-1873), de beroemde scheikundige die de kunstmest uitvond, kwam
ook op het idee om uit het vlees van runderen een extract te puren. In Zuid-Amerika
slachtte men die beesten voor de huiden en de hoornen, die dan in Europa
verkocht werden. Vers vlees viel nog niet te transporteren, maar een extract
natuurlijk wel. Dr. Liebig wilde hiermee het cretinisme bestrijden las ik ergens, een ziekte
die in afgelegen bergstreken veel voorkwam, te wijten aan voedingstekorten, met
een schildklierafwijking als gevolg die zwakzinnigheid veroorzaakte** – politiek
incorrecte Fransen hoor je ook nu nog wel een domme of zwakzinnige persoon (m/v/x)
‘un(e) crétin(e)’ noemen.
Behalve de smaak ervan, die niet te vergelijken is met een
bouillonblokje, is er dus reden te over om dit product van de goede dokter
te gebruiken. Het aan een bevolking ontzeggen is een aanslag op de
volksgezondheid. Elk van zijn potjes draagt zijn handtekening trouwens.
_________
* ‘stoofvlees’ zegt het Nederlands, maar er bestaat ook
linzenstoverij, bonenstoverij enzovoort.
** ‘Nous ne
parlerons point de ces cas où l'engorgement (...) produit la stupidité la plus
absolue dans certains pays montueux . (...) chez les vrais crétins, le cerveau
n'ayant presqu'aucune action comme organe de la pensée (...).’ dr. Pierre-Jean-Georges
Cabanis (1757-1808), Rapports du physique et du moral de l'homme, 1808.
[Deze dokter Cabanis moet niet verward worden met de latere dr.
Augustin Cabanès (1862-1928) die in zijn prachtige reeks van drie boeken ‘Grands
Névropathes’ achtereenvolgens Pascal, Molière, Chateaubriand, Byron,
Shelley, Baudelaire, Wagner, La Fontaine, Rousseau, Rétif de La Bretonne, Bernardin
de Saint-Pierre, Lamennais, Comte, Musset, Hugo, Sainte-Beuve, les frères de
Goncourt, Hoffmann, Heine, Swift, Quincey, Coleridge, Cooper, Tennyson, Chopin,
Gogol, Gontsjarov, Lermontov en Dostojefski beschreef.]