Las u dat "Ontwerp van een Europese Grondwet" ?
.
__________
De oorspronkelijke Belgische Grondwet was een staaltje van gedegen juridisch denkwerk leerden wij allemaal. Een voorbeeld voor de rest van de wereld toen. Haar bepalingen waren bondig, duidelijk, eenvoudig, principieel. Vaag of nietszeggend waren ze nergens, en de rechtsleer spreekt tot op onze dagen van een liberale wet. Die grondwet was niet aristocratisch maar juist burgerlijk en emanciperend.
Wat vorm en stijl betreft ademde het wetboek nog helemaal in de weldoende geest van de achttiende eeuw. Logische fouten en overbodigheden had men vrijwel vermeden. Het geheel bezat een bijna mathematische, juridische elegantie.
In dat laatste opzicht was die Grondwet een kind van de Napoleontische wetboeken, die eenzelfde bekoorlijkheid uitstraalden, soms ook voor niet-juristen. Stendhal, ongemakkelijk gezeten op het scharnier tussen de XVIIIde en de XIXde eeuw, zei over “goede stijl” het volgende: "Je ne vois qu’une règle : le style ne saurait être trop clair, trop simple […]. J’ai horreur de la phrase à la Chateaubriand." Hij was als de dood voor hoogdravende en nietszeggende frasen.
’s Ochtends, alvorens hij zich aan het schrijven zette, en om zichzelf te behoeden, las Stendhal wel eens enkele artikelen uit de Code Civil. "En composant la Chartreuse, pour prendre le ton, je lisais de temps en temps quelques pages du Code civil". Hij nam eerst zijn medicamenten, zei geloof Victor Hugo.
Terug naar onze tijd. Het ontwerp van “Europese Grondwet”, met daarin een aantal “grondrechten”, gaat zowel inhoudelijk als stilistisch in tegen de rationele XVIIIde-XIXde E.'se regels.[1]
Laat ik ter verduidelijking eerst een klassieke Nederlandse auteur aanhalen, namelijk Gerard (Cornelis van het) Reve.[2] Die man zegt, in een ontroerende volzin van hem: “Hoofdzaak is dat wij zuiverheid betrachten op eigen lichaam en geest, eerbied tonen jegens de Natuur, en lief zijn jegens dieren en vogels, gekooid of in vrijheid, die net als wij, in angstige barensnood, wachten op verlossing.”
Bij dit morele voorschrift van Reve zal een logicus of jurist opmerken dat het niet nodig was om de vogels, wezen zij gekooid of in vrijheid, te onderscheiden van de dieren. Waarschijnlijk zal hij daaraan toevoegen dat, ten principale en voor de vogelbescherming, zulk een onderscheid eerder een verzwakking inhoudt.
Onze zelfbenoemde Europese grondwetgever doet nochtans net hetzelfde. Een voorbeeld uit vele.
Behalve tegen de lengte van de opsomming hebben weinigen bezwaar tegen een bepaling als:
Artikel II-21: 1. Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden.
Als je daar echter aan toevoegt:
Als je daar echter aan toevoegt:
Artikel II-23: De gelijkheid van mannen en vrouwen moet op alle gebieden worden gewaarborgd, met inbegrip van werkgelegenheid, beroep en beloning…
dan stelt zich niet enkel een probleem van elegantie en stijl, maar ook van doelmatigheid.
Latere jurisprudentie zal er immers niet omheen kunnen, en moeten besluiten dat, om een voorbeeld te nemen uit artikel II-21: 1., ... de gelijkheid van man en vrouw nooit als volledig gelijk kan zijn bedoeld! Immers artikel II-23 geeft aansluitend een opsomming van omstandigheden waarin die gelijkheid speciaal van toepassing is …en elke opsomming is beperkend, nolens volens.
Van deze logische fout zijn er meerdere voorbeelden te geven, ook als we ons beperken tot het gedeelte “grondrechten”.
Een ander probleem is de ongebreidelde groei van het aantal grondrechten.
Grondrechten zijn prioriteiten en ze gaan aan een aantal gewone rechten vooraf. En die gewone rechten kunnen best groot in aantal zijn. De Europese “grondwetgever” lijkt dit niet te beseffen, en hij doet niet onder voor sommige regeringen, die al eens enkele dozijnen “prioriteiten” durven aankondigen.
Wat te zeggen bijvoorbeeld over een grondrecht als het “recht op arbeid”? Of sterker nog, het daaruit afgeleide grondrecht op 'kosteloze arbeidsbemiddeling' (artikel II-29)?
Staat, in de geest van deze wetgever dit recht op één lijn met principes als “alle burgers zijn gelijk voor de wet”? of met het recht op vrije meningsuiting, inclusief de keuze van een religie? of met het recht op vrijheid van vereniging? of het eigendomsrecht?
Hadden Valéry Giscard d’Estaing, Giuliano Amato en Jean-Luc Dehaene, voor ze de pen ter hand namen, toch maar één medicament genomen! Bijvoorbeeld een paragraaf van Ferdinando Galiani, een man die in de XVIIIde E. al vond dat men met “grondrechten” uiterst voorzichtig moest omgaan. Voor hem gingen sommigen toen al te ver…
De consequentie van een ongebreidelde groei, zei hij, was dat wij op den duur nog elkeens grondrecht om te stappen zouden erkennen, en bijgevolg ook het grondrecht om binnenshuis te stappen, en bijgevolg het grondrecht op pantoffels.
“Le droit naturel que tous les hommes ont à marcher et aux moyens de marcher, est tellement le premier de nos droits fondamentaux, que, sans lui, nous ne pourrions plus remuer nos pieds. Nous aurions peut-être des béquilles très anciennes, mais non des pantoufles fondamentales. Non, si nous ne remontons au droit de marcher pour trouver le premier principe de toutes les Pantoufles, il n’en est pas une dont nous puissions montrer la raison essentielle et primitive […]”[3]
Moeten wij, dit gelezen hebbende, het voorliggend “ontwerp van Grondwet” ernstig nemen?
Latere jurisprudentie zal er immers niet omheen kunnen, en moeten besluiten dat, om een voorbeeld te nemen uit artikel II-21: 1., ... de gelijkheid van man en vrouw nooit als volledig gelijk kan zijn bedoeld! Immers artikel II-23 geeft aansluitend een opsomming van omstandigheden waarin die gelijkheid speciaal van toepassing is …en elke opsomming is beperkend, nolens volens.
Van deze logische fout zijn er meerdere voorbeelden te geven, ook als we ons beperken tot het gedeelte “grondrechten”.
Een ander probleem is de ongebreidelde groei van het aantal grondrechten.
Grondrechten zijn prioriteiten en ze gaan aan een aantal gewone rechten vooraf. En die gewone rechten kunnen best groot in aantal zijn. De Europese “grondwetgever” lijkt dit niet te beseffen, en hij doet niet onder voor sommige regeringen, die al eens enkele dozijnen “prioriteiten” durven aankondigen.
Wat te zeggen bijvoorbeeld over een grondrecht als het “recht op arbeid”? Of sterker nog, het daaruit afgeleide grondrecht op 'kosteloze arbeidsbemiddeling' (artikel II-29)?
Staat, in de geest van deze wetgever dit recht op één lijn met principes als “alle burgers zijn gelijk voor de wet”? of met het recht op vrije meningsuiting, inclusief de keuze van een religie? of met het recht op vrijheid van vereniging? of het eigendomsrecht?
Hadden Valéry Giscard d’Estaing, Giuliano Amato en Jean-Luc Dehaene, voor ze de pen ter hand namen, toch maar één medicament genomen! Bijvoorbeeld een paragraaf van Ferdinando Galiani, een man die in de XVIIIde E. al vond dat men met “grondrechten” uiterst voorzichtig moest omgaan. Voor hem gingen sommigen toen al te ver…
De consequentie van een ongebreidelde groei, zei hij, was dat wij op den duur nog elkeens grondrecht om te stappen zouden erkennen, en bijgevolg ook het grondrecht om binnenshuis te stappen, en bijgevolg het grondrecht op pantoffels.
“Le droit naturel que tous les hommes ont à marcher et aux moyens de marcher, est tellement le premier de nos droits fondamentaux, que, sans lui, nous ne pourrions plus remuer nos pieds. Nous aurions peut-être des béquilles très anciennes, mais non des pantoufles fondamentales. Non, si nous ne remontons au droit de marcher pour trouver le premier principe de toutes les Pantoufles, il n’en est pas une dont nous puissions montrer la raison essentielle et primitive […]”[3]
Moeten wij, dit gelezen hebbende, het voorliggend “ontwerp van Grondwet” ernstig nemen?
Geen burger zal om zijn mening worden gevraagd, maar velen zullen zeggen: moi pas "raisonner pantoufle" !
_________________
[1] Ik heb het nu even niet over het feit dat wij burgers deze “Grondwet” nooit zullen mogen beoordelen, ook al staat boven de Preambule ervan een woord van de geschiedschrijver Thucydides: Xρώµεθα γάρ πολιτεία ... καί όνοµα µέν διά τό µή ές ολίγους áλλ’ ές πλείονας οικεĩν δηµοκρατία κέκληται : onze constitutie ... wordt democratisch genoemd, omdat de macht niet in handen is van een minderheid, maar van de grootst mogelijke meerderheid
[2] Volgens een Vlaamse minister van cultuur is Reve de schrijver van het boek “De Nachten” !… dat die minister op recepties nog kan verschijnen zonder dat iedereen dubbel gaat van de lach bewijst dat de problemen van de “Vlaamse cultuur” waarschijnlijk onoplosbaar zijn. Diezelfde kerel, in zijn dagboek had het ook even over onze door allochtonen "verreikte" samenleving". De dag daarop was het al "verrijkte" maar who cares! Dat is toch onbelangrijk voor een politicus die vanuit zijn buik redeneert.
[3] Grondrechten als Pantoufles fondamentales: Galiani verwijst naar een toen bekende uitdrukking; "raisonner pantoufle": faire des raisonnements de travers (dictionnaire de l’Académie française, 1789)
.