Thucydides, Torfs, Dehaene en de "Europese Grondwet"
Dehaene, het weze gezegd, wist iets meer over ...zijn eigen grondwet. Maar ook weer niet véél meer. "Joa, Giscard moest diejen Tukkediedes doar in hebbe", en verder wist hij vaagweg dat Tukkediedes het had over democratie, of toch over iets van dat slag.
Beter dan de monkelende kikvors naast hem dus, maar Dehaenes tussenkomst getuigde niettemin van een ontstellend gebrek aan ernst. Een eerste-minister zo horen spreken over de basisbeginselen van onze samenleving heeft iets ontluisterends.
Lezers van deze site zullen weten wat Thucydides zei, want maanden geleden stond hier al:
Ik heb het nu even niet over het feit dat wij burgers deze “Grondwet” nooit zullen mogen beoordelen, ook al staat boven de Preambule ervan een woord van de geschiedschrijver Thucydides: Xρώµεθα γάρ πολιτεία ... καί όνοµα µέν διά τό µή ές ολίγους áλλ’ ές πλείονας οικεĩν δηµοκρατία κέκληται : onze constitutie ... wordt democratisch genoemd, omdat de macht niet in handen is van een minderheid, maar van de grootst mogelijke meerderheid.