17 juni 2006

Over Thesissen en Tijdschriften

.
Dit artikel gaat wel degelijk over Freya en haar thesis, en over onverkwikkelijkheden als Knack en Meulenaere en Van Cauwelaert, maar eerst hebt u recht op een grappig stukje uit een vervloden tijd.

De opbrengsten van de edele wetenschap, uit de diepten van de menselijke geest door moeizaam vorsingswerk opgedolven, blijven vaak lange tijd in verborgen vertrekken onberoerd liggen; voor de bezitter zijn zij tot nut noch tot lust, en voor diegene die hen ontbeert blijven zij onbekend of ontoegankelijk. Zo kan het voorkomen dat menigeen, in duidelijke of in duistere nood verkerend, te midden van zijn schatten verhongert. Alle wetenschap is niets meer dan het metaal waarmee men in het leven betaalt; op zich is het ongenietbaar en geeft het enkel een trekkingsrecht op genot; pas door het uit te geven verkrijg je de tegenwaarde. Maar de goudstaven der waarheid, door rijken van geest in dikke boeken neergelegd, zijn niet dienstig om in de kleine dagelijkse behoeften van de onbemiddelden te voorzien. Die bruikbaarheid bezit enkel het aangemunte weten.
De tijdschriften zijn het die deze muntstukken aanmaken; geslagen uit de opbrengst der inzichten, onderhouden zij het wisselverkeer tussen leer en toepassing. Enkel zij brengen de wetenschap tot leven en voeren het leven tot de wetenschap terug.
Ook hun laakbare zijde mag niet onaangeroerd blijven. Welmenenden zullen graag en gewillig, en om kwaadwillige spot de pas af te snijden, toegeven dat – der houdbaarheid terwille – tijdschriften net zo min als munten het kunnen stellen zonder de toevoeging van onedele metalen; niets echter kan een zaak ontwaarden als het de bruikbaarheid ervan vergroot. Waarlijk, het koper dat door de dagbladen onder het volk wordt gebracht is meer waard dan al het goud in de boeken.
Laat het zo zijn dat vele waarheden enkel in omloop raken als zij eerst gemengd werden met dwaling, en dat vaak een correct oordeel pas ingang vindt als het vastgeknoopt zit aan een vooroordeel, toch zullen na verloop de zaken die niet deugen op de bodem neerslaan, en zal enkel het goede overeind blijven.

Ludwig Börne, 1818

De Duitse banneling Ludwig Börne – protestantse naam van Juda Löw Baruch (Frankfort 1786 - Parijs 1837) – had in 1818 een tijdschrift gelanceerd, De Weegschaal, en het uittreksel komt uit zijn programmaverklaring. Zijn tijdschrift moest een soort logboek van de samenleving worden, en het zou bespreken: de civiele maatschappij, de wetenschap en de kunst; maar vooral: „...die heilige Einheit jener drei.“

Nu over Freya en Meulenaere en Van Cauwelaert, en over dat blad Knack waar zoveel om te doen is. Eerst zeggen: ik lees het zo goed als nooit. Ook De Morgen sla ik altijd over (op een recent proefabonnement van één maand na, maar ze hadden toen pech met die schietpartij in Antwerpen: hun berichtgeving was pure stemmingmakerij, en een overschrijving kunnen zij dus vergeten). Humo is mij al jaren onbekend. Misschien ben ik te oud geworden voor die bladen, want vroeger las ik ze nog wel.
Over die laatste twee, De Morgen en Humo: hun puberale, sentimentele, maar vooral verzonnen en immorele berichtgeving over de zaak van Notaris X, vervolgens over Dutroux en Regina Louf heeft voor mij de deur dichtgedaan. Hun redacteurs leken niet de eerste begrippen van een democratische rechtsstaat te kennen. Minstens één verzonnen interview verscheen er bijvoorbeeld in De Morgen. Een compleet verzonnen interview gedrukt à la une, en op de volle breedte.
Er is geen weg terug voor deze kwaliteitsjournalisten, ook niet als achteraf hier of daar halfslachtig schuld werd bekend. Als lezer kun je, en moet je veel vergeven, maar three strikes and you're out.
Knack was iets minder slecht dacht ik vaak, en af en toe wijst iemand mij op een bepaald artikel, en dan lees ik dat plichtsbewust. Maar wat hun wonderknaap Meulenaere nu presteert hadden ze aan die andere twee bladen moeten overlaten.
Ik heb even die thesis van Freya bekeken, vijf minuten, haar wetenschappelijke goudstaaf, en toen vroeg ik mij af wat Koen Meulenaere heeft bezield om dat ding in ernst te lezen. Aan De Morgen wordt onzorgvuldigheid en sensatiezucht verweten begreep ik in vogelvlucht. Tja, wie dat nog niet wist.
Het lijkt mij een thesis als een andere, very forgettable.
Wat ik weer niet begrijp is dat Freya klacht neerlegt. Zij moest onze brave Koen juist dankbaar zijn, want tenslotte is de aandacht nu helemaal verschoven naar een onnozelheid, en worden haar leugens over de mazout, afgelegd voor de Kamer, naar de achtergrond gedrongen. Dat is pas politiek dienstbetoon zou ik denken, want bij die verklaringen was de democratie zelf in het geding, en de ministeriële verantwoordelijkheid. Akkoord, het was niet aan haar om ontslag te nemen als eerst Onkelinx en Dewael, en Reynders en De Gucht, en Lizin enzovoort dat ook niet deden toen zij aan de beurt waren. En er is tenslotte Guy Verhofstadt die alles netjes afdekt, altijd, want binnenkort valt voor hem het doek en hij wil nog even genieten. Wat betekent in dat perspectief een leugen voor het Parlement?
Niets zeggen de democratische partijen én de media, hun media. Tenslotte mogen zulke zaken in Amerika en Engeland ook zullen we maar denken. Wat echter niet mag, is (onbewezen) fouten maken in je studententijd.
Ik zal een voorspelling wagen: Freya trekt die klacht in, maar daar zal eerst nog wat tijd over gaan. Meulenaere heeft zijn staart tenslotte al ingetrokken, en gelijk heeft hij, want de bewijslast ligt bij hem en …of zij die thesis nu geschreven heeft ofwel een ander, ik weet het niet maar alvast het voorwoord zou wel eens van haar hand kunnen zijn. Meulenaere zal moeilijk kunnen volhouden, en dat zal Freya's advocaat ook niet ontgaan zijn, dat de zin waarin zij haar gynæcoloog bedankt: ."die mij op onnavolgbare wijze doorheen [sic] mijn zwangerschap heeft geloodsd [sic]" ...uit de pen van een stielman komt.

Hoe denkt Van Cauwelaert hierover? Als hoofdredacteur is hij verantwoordelijk voor wat zijn hofnar vertelt, en het siert hem wellicht dat hij die verantwoordelijkheid niet bij het eerste briesje laat varen. Maar zijn motieven zijn natuurlijk gekleurd.
Ik geloof dat hij paars haat (om de verkeerde, puur partizane redenen) en dat zijn haat hem op een slecht spoor heeft gezet. Zijn magazine, maar dat wisten wij al, bevat geen edele metalen, enkel koper en nikkel, en dat is niet wat Börne onder een deftig blad verstond.
.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html