Rafistoleren, rafistolage, rafistoleur: drie nieuwe Nederlandse woorden
.
Die koninklijke dotaties, vervolgens de ministervergoedingen, de pensioen-regelingen voor parlementsleden, de schijnsplitsing van een gerechtelijk arrondissement op grond van vervalste cijfers en (als we een paar episodes mogen overslaan) vandaag weer die hypothecaire aftrekbaarheid –kortom al die zaken die Woeterbècq en de jonge Alexander niet duidelijk voor ogen stonden aan de onderhandelingstafel– welnu, bijna al die dingen kunnen alsnog gerafistoleerd worden.
In van Dale komt het woord nog niet voor, maar dat is juist een voordeel: de term krijgt als het ware vanzelf een specifieke, Belgische betekenis die overigens aardig overeenkomt met de etymologie van het woord.
Komt nog bij: wij hebben de term uit het Frans, dus aan de andere kant van de taalgrens zal hij moeiteloos begrepen worden, en in het Brusselse dialect is het werkwoord rafistoleire heel gewoon, net als rafistolaasj en nog een paar afgeleiden.
.
«Rafistoler: remettre en état, réparer grossièrement et avec des moyens de fortune.»
Wellicht, zegt mijn woordenboek nog, is het begrip afkomstig (XVde eeuw) van het Italiaanse fistola: .flûte, chalumeau, fluit of schalmei dus.* Er kwam een prefix a bij, en later nog een prefix r, want “afistoler” bestaat ook.in het Frans nu niet meer.
Het woordenboek wijst verder nog op la relation entre «flûte, chalumeau» et «tromperie». Denken we maar aan de rattenvangers die in alle landen gebruik maakten van de fistola.
In het middeleeuwse Frans zei men nog “flageoler” als men bedriegen bedoelde. “Piper”, eveneens met die Italiaanse fluit verwant, betekent ook vervalsen (van dobbelstenen dan).
.
Redenen genoeg dus om al dat amenderen, corrigeren, repareren, rectificeren enz. gewoon met een duidelijke technische term aan te duiden: rafistoleren.
.
_____________________
* zie evenwel de opmerkingen hieronder, van lezer bartvs.
.
9 opmerkingen:
"Fisteren" zegt de Bruggeling.(*)
Het West-Vlaams Etymologisch Woordenboek van Dr. F. Debrabandere legt het verband met "fistola" niet. Daar staat het dan ook gespeld als "fijsteren". Maar dat laatste, hoewel identiek uitgesproken, is volgens mij iets totaal anders, etymologisch en semantisch verwant met "veesten".
(*) Uit het boek "Brugse humor in de geneeskunde" (W. De Groote) meen ik mij een verhaal te herinneren van een opgelapte patiënt die zijn arts bewonderend toesprak: "Awel doktur, je zie gie nogal een fisteroare wè".
Bedankt Leo, en beste wensen! ik heb mijn wijsheid uit
deze diksjoneir.
Fijn speelgoed. Merci !
Een chalumeau, zoals inderdaad op het linker plaatje afgebeeld is niet een schalmei. De chalumeau is, zoals de (fraaie) afbeelding duidelijk toont, een enkelrietsinstrument. Het is de voorloper van de klarinet. Een schalmei daarentegen, is dubbelriets. In het Frans heet ze chalemie. Bij de (poging tot) 'vertaling' ging er kennelijk wat mis.
ik ging bij mijn 'vertaling' enkel op de klank af, beste bartvs... en er moet toch een verband zijn tussen die woorden, ook al zijn de instrumenten (nu?) verschillend?
Naar klank hou je ze nochtans makkelijk uit elkaar. Enkel- en dubbelriet, dat klinkt niet hetzelfde. Ook de boring is anders.
In Peter en de wolf is de kat een klarinet - enkelriets. Grootvader is een fagot - dubbelriets. Het verschil zit 'm niet enkel in de toonhoogte: het kleurt heel anders.
De namen van de instrumenten als hoger genoemd zijn inderdaad wel verwant, maar daarog niet gelijk. Ze verwijzen beide naar het 'calamus', Latijn voor riet.
In de Middeleeuwen blijkt de aanduiding chalumeau ook wel te zijn gebruikt als generieke naam voor houtblazers met konische zowel als met cylindrische boring en voor zowel enkel- als dubbelriets.
Na de middeleeuwen komt er in de (Franse) naamgeving een scheiding tussen enerzijds de chalumeau, cylindrisch geboord en met enkel riet en zo een soort klarinet, en anderzijds de chalemie, konisch geboord en met dubbelriet. Die laatste heet in het Nederlands schalmei. Daaruit ontstond de hobo.
Het linker plaatje toont een chalumeau, zowel in de nieuwere, zeg een soort klarinet, als dan uiteraard ook in de oudere, generieke betekenis, maar niet een schalmei. Die laatste is dubbelriets.
Mag ik er even terzijde op wijzen dat wij ook het woord "fistel" danken aan het Latijnse "fistula" (fluit, en uiteraard bron van het Italiaanse "fistola").
Een fistel is een kanaalvormige zweer die een verbinding maakt tussen een lichaamslholte (meestal de endeldarm) en de huid. Daar kan dan een zogenaamde "pijpzweer" ontstaan.
Een verband met de koninklijke dotaties is er niet.
@ bartvs bedankt voor de duidelijke uitleg. Misschien moet u dat eens melden aan van Dale, want in hun grote woordenboeken Frans-Nederlands en Nederlands-Frans vertalen ze chalumeau (verkeerdelijk weten wij nu) met schalmei.
In dezelfde semantische context mogen we toch het Jiddische "verpotsjket" niet vergeten.
Iets is "verpotsjket" als men het steeds maar erger maakt door te proberen het te herstellen. Vaak veronderstelt dit dat de hersteller volkomen onbekwaam is.
In die zin is de staatshervorming volkomen verpotsjket.
Een reactie posten