Die dingen zijn helemaal niet nieuw
Over ministers van cultuur gesproken die de miljoenen maar uit te delen hebben aan de Tuymansen en de Fabres: in Lucien Leuwen (1834) van Stendhal, een onafgewerkte, postuum uitgegeven roman van achthonderd bladzijden, komt er zo’n minister ter sprake, zekere de Vaize, en Lucien is zijn secretaris, kabinetchef zeggen wij nu.
De minister stond bekend als een harde werker –un travailleur infatigable ... un lion pour le travail– maar niet als een briljant verstand. Stendhal laat ons enkele commentaren van tijdgenoten lezen. Hier wat Madame Grandet, de mooiste vrouw van Parijs over hem te vertellen had:
Mais, en vérité, M. de Vaize à la tête des Arts, cela était trop plaisant. On lui propose un tableau de Rembrandt à acheter pour le Musée, il écrit en marge du rapport : «Me dire ce que M. Rembrandt a exposé au dernier salon.»
(Gallimard, Folio Classique, 2002, p.718)
Stendhal heeft zijn roman nooit afgewerkt, misschien uit voorzichtigheid, want het was een brandend politiek pamflet met vele, al te herkenbare figuren. Zo ging achter zijn de Vaize minstens deels le comte d'Argout schuil, die toen op Binnenlandse Zaken zat –Kunsten viel daar blijkbaar onder– en die als secretaris Prosper Mérimée had. Mérimée was een goede vriend van Stendhal, en zo was hij net iets te goed op de hoogte van wat er allemaal omging in dat ministerie, en besloot hij wijselijk om zijn roman onafgewerkt te laten.
Ja, zonder voetnoten weet een moderne lezer dat allemaal niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten