29 januari 2017

Fransen, Schotten en Engelsen


Dr Johnson had niet het aangenaamste karakter, dat is algemeen bekend. Vooral over Schotten en Fransen kon hij lelijk doen. Frankrijk lag er bijvoorbeeld slordig bij, want al had God landschappelijk gesproken meer zijn best gedaan voor Frankrijk dan voor Schotland: de Fransen zelf hadden minder voor hun eigen land gedaan dan de Schotten. Die Schotten hadden er tenslotte nog van gemaakt wat ervan te maken viel.
Dit gezegd: Johnson was wel een man die graag een café bezocht, en zo iemand kan niet helemaal slecht zijn. Helaas verboden de dokters hem wijn en bier, en werd hij een waterdrinker. Spijtig. Eerst een verslagje van hem uit Parijs, toen nog geen lichtstad:

De winkelzaken in Parijs zijn armzalig; het vlees op de markten is van een kwaliteit die we in Engeland voor de gevangenissen zouden bestemmen, en Mr. Thrale merkte terecht op dat hun keuken de Fransen was opgedrongen door pure noodzaak, want hun vlees konden ze niet eten of ze moesten er eerst wat smaak aan geven. De Fransen zijn een ruw volkje, om het even op welke plaats spuwen ze maar. Ten huize van Madame ****, literair een grote bekendheid, nam de tafelknecht de suiker met zijn vingers en gooide hem in mijn koffie. Ik zou die hebben laten staan, maar hoorde dat hij speciaal voor mij was gezet, en ik proefde toen zelfs Tom zijn vingers.

Maar nu zijn we weer in Engeland, en Boswell vertelt:

We dineerden in een excellente gelegenheid in Chapel-house, waar hij uitweidde over het geluk dat Engeland had met zijn herbergen en eethuizen, en hij prees zich zalig naast de Fransen die geen caféleven met enige verfijning kenden. ‘Er is niet één particulier huis, (zei hij) waar mensen het evenzeer naar hun zin hebben als in een voortreffelijke herberg. Laat er nog zo’n overvloed aan lekkere dingen zijn, en zo’n grandeur, en zo’n elegantie, en zo’n ijver om iedereen op zijn gemak te stellen; het ligt niet in de aard der dingen: altijd zal er een bepaalde zorg en ongerustheid overblijven. De gastheer doet zijn best om de gasten te onderhouden, de gasten doen hun best om hem te behagen, en niemand kan, of hij zou al een onbeschaamde hond moeten zijn, in andermans huis vrijelijk bestellen wat de ander zoal in huis heeft, alsof hij in zijn eigen huis was. In een herberg daarentegen heerst de algehele zorgeloosheid. Dat je welkom bent, weet je zeker: en hoe luidruchtiger je bent en hoe meer je je laat gelden, en hoe meer lekkers je bestelt, hoe welkomer je bent. Geen huisknecht zal je bedienen met hetzelfde enthousiasme als dat van kelners, hiertoe aangezet door het vooruitzicht op onmiddellijke beloning naarmate ze je bevallen. Nee mijnheer, de mens heeft tot nog toe niets kunnen verzinnen dat zo veel plezier verschaft als een goede herberg of café.’ En daarna declameerde hij met grote ontroering de regels van Shenstone:
Elkeen die in het leven
Zijn saaie rondjes heeft gedraaid
Op welke scene maakt niet uit
Mag met een zucht bedenken
Dat het in een herberg was
Waar hij het warmste welkom vond

James Boswell, The Life of Dr. Johnson; A.D. 1776
in: Boswell’s Life of Johnson; Introduction by Sir Sydney Roberts, lately Master of Pembroke College, Cambridge. 1958, J.M. Dent & Sons Ltd
Everyman’s Library n°1, deel I, pp. 586 en 619-20.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html