Mosselen en zeevruchten
Vandaag besteden we aandacht aan een wat moeilijker woord, dat niet overal en alvast niet door alle journalisten en zelfs niet door hun hoofdredacteurs(-trices) goed begrepen wordt. Het gaat om ‘generiek’ of ‘generisch’, een term afkomstig van het Latijnse ‘genus; generis’: soort, aard, slag (zoals in: cuiusque generis homines: mensen van alle slag, een mooie mix zoals dat tegenwoordig heet).
Het is een verbredende term die een 'categorie' omschrijft: ‘de mens’ bijvoorbeeld, maar niet één individuele mens.
Zoals de scholastici ons echter leerden, mag iets als ‘de mens’ of ‘het paard’ al of niet bestaan, maar: áls die categorieën een echt bestaan leiden, dan in geen geval op de manier dat een mens of een paard bestaan. Sommigen beschouwden het gebruik van een algemene, omvattende term zelfs als een ‘flatus vocis’, een wind van de stem. We gaan hier kiesheidshalve niet op in, al ontsnappen universalia iedereen wel eens.
Laten we, om het eenvoudig te houden bij de lagere dieren blijven. Mosselen en oesters kunnen we eventueel aanduiden met de generieke term ‘zeevruchten’, maar ook kokkels, venusschelpen, platschelpen, kamschelpen, jakobsschelpen, steenmosselen, kreukels, wulken en kinkhoorns vallen eronder. En al zitten ze niet zoals de bovengenoemde lekkernijen onder een even harde schelp: ook garnalen, zwemkrabben, spinkrabben, gewone krabben, langoesten, langoustines, kreeften, zee-egels en zeesprinkhanen bedoelen we als wij de generieke term ‘zeevruchten’ gebruiken.
De gewone man heeft geen probleem met die universalia. Een Brusselaar die net twaalf moules parquées naar binnen heeft gespeeld, zal aan de garçon niet zeggen dat hij zijn schotel fruits de mer excellent vond. Hij heeft enkel mosselen gegeten en daarmee uit. Overigens, als u mij deze digressie toestaat, kon je lang geleden ook in Gent moules parquées vragen, in café Den Turk bijvoorbeeld, maar nu zie je ze hier nergens meer.
Maar om terug te keren tot de kwestie van dat ‘generiek’: als een hoofdredactrice zegt dat ‘vluchtelingen’ een generieke term is voor ‘migranten’, ‘illegalen’, ‘asielzoekers’ of weet ik veel, dan heeft ze het slecht voor. Met ‘zeevruchten’ worden bijvoorbeeld ook geen haringen of kabeljauwen, tongen, tarbotten of wijtingen aangeduid, al leven die ook in de zee.
Maar misschien bedoelde ze een alternatieve betekenis te construeren?
De termen ‘alternatief’ en ‘constructief’ vallen helaas buiten het bestek van deze les. Misschien kunnen we het er later nog eens over hebben, intussen dit al:
– Alternatief: eveneens van het klassieke Latijn, afgeleid van het supinum ‘alternatum’ (van alternare), afwisselen; ook: om beurten iets doen, zeggen of zingen.
– Constructief: van het laat-Latijnse constructivus: geschikt om er iets mee te bouwen.
1 opmerking:
Ja, blijkbaar maken meer mensen de fout migranten, vluchtelingen, asielzoekers en illegalen gemakshalve op een hoopje te gooien. Professor Etiënne Vermeersch heeft dit in " de Afspraak" op Canvas proberen uitleggen toen een kerststal ergens in het gemeentehuis van een dorpje voor beroering had gezorgd. Zoals meestal als het interessant is werd hij onderbroken...
Een reactie posten