Bert Bultinck zegt iets in Knack.
Op Twitter las ik dat Bert Bultinck, de hoofdredacteur van Knack, een sterk stuk had geschreven. Ik wilde dat graag geloven en las het ook, maar helaas ging het mijn petje te boven. We lezen Bert zijn slotzinnen.
Extreemrechts heeft hier lang het klimaat bepaald [toch niet in de kranten en tijdschriften of op radio en tv zou ik denken? als overigens een of andere gedachtestroming de overhand heeft in de samenleving, hoe komt dat dan? zou ze misschien bij de bevolking leven, ‘extreemrechts’ of niet?] maar ook links heeft in Vlaanderen veel window-dressing verkocht over de ‘étranger’ die onze ‘ami’ zou zijn – behalve als het erop aankomt. [iemand die vreemde woorden opdist, en ze soms tussen aanhalingstekens zet, kan beter ook verklaren waar zijn citaten vandaan komen, want niet elke lezer is even slim als de schrijver zelf – zelf zou ik dat enkel doen als ik niet zeker was van wat ik wilde vertellen, of zelfs vaag besefte dat de onsamenhangendheid van mijn boodschap maar beter goed ingepakt kon worden] We zijn in Vlaanderen te lang het echte gesprek over diversiteit en discriminatie uit de weg gegaan. [gebruik van een woord als ‘echt’ behoort algemeen gesproken tot de barslechte stijl; wat overigens dat échte gesprek dan zou zijn, vernemen we niet van onze commentateraar] Het is hoog tijd om dat gesprek wél te voeren. [dit inzicht lag al besloten in de vorige zin; maar stijl is niet de sterke kant van Bultinck, zoals al bleek uit mijn vorige commentaar] De verhalen van minderheden blijven negeren komt neer op identitair nihilisme, van het zelfdestructieve soort. [er zullen dus meerdere soorten ‘identitair nihilisme’ bestaan, maar wat onze opstelschrijver onder die term verstaat... daar hebben we het raden naar] Vooraanstaande politici gooien in Vlaanderen het woord soumission al eens op tafel. [het was mooi geweest als Bert zich hier wat concreter had uitgedrukt] Maar de enige vorm van onderwerping die in Vlaanderen echt aanslaat, is die aan het eigen grote gelijk. [deze zin ontsnapt aan elke analyse, en zelfs aan elke spot: een ‘aanslaande onderwerping’ die neerkomt op het ‘eigen grote gelijk’… wie (op Bert na) kan gelijkhebberigheid, groot of klein met onderwerping rijmen? En we mogen er toch van uitgaan dat Bert hier iéts wilde zeggen? Wat echter?]
Mijn indruk in dezen is dat hemzelf alleen niet álle schuld kan treffen: zou zijn meester in het vijfde studiejaar ooit de moeite hebben genomen hebben om Bert zijn opstellen met de nodige aandacht te verbeteren?
1 opmerking:
Goed gedaan, meester.
Een reactie posten