Hoe het schaakbrein werkt
In het blad EOS las ik net een mooi artikel van de voor kort overleden neuroloog Charles Vecht. Ze publiceerden dat nu, tijdens de schaakmatch om het wereldkampioenschap tussen Carlsen en uitdager Caruana.
Charles Vecht beschrijft Carlsen als een schaker die drijft op intuïtie, op onbewuste processen. Hij hoeft als het ware niet te rekenen, en speelt simpelweg de zet die zich voor hem aandient. Natuurlijk is dat niet helemaal waar, Carlsen rekent ook wel en dat besefte vanzelfsprekend ook Vecht, maar toch zijn er verschillende types van spelers.
De uitdager staat bekend als een rekenaar, en rekenaars verbruiken veel tijd. Ook Aleksandr Grisjtsjoek, die in totaal al dertien partijen tegen Carlsen speelde (drie gewonnen, drie verloren en zeven remises) staat bekend als een rekenaar. Hij durft soms wel een uur uittrekken voor een zet, maar moet dan de rest van de partij op een drafje uitdoen.
De gevreesde Zeitnot! Een tweesnijdend zwaard echter, want ook de tegenstander met veel tijd op de klok voelt nu de drang om wat sneller te gaan spelen, bijna alsof hijzelf in tijdnood zat. Als hij op zijn beurt lang nadenkt, kan de man in Zeitnot daar immers profijt van hebben, want de spelregels verbieden niet dat iemand nadenkt terwijl zijn tegenstander aan zet is.
En deze rekenaar Grisjtsjoek geeft vanuit Moskou live commentaar bij de zetten die in Londen gespeeld worden. Het programma wordt gepresenteerd door de Georgische Sopiko Guramishvili, internationaal meester, samen met de Russische grootmeester Pjotr Svidler.
Nu dacht Fabiano Caruana al een half uur lang na, en dan blijft het in de studio niet bij analyses. Het is tijd voor meer algemene bespiegelingen:
Guramishvili: Maar hij gebruikt wel veel tijd. Hoe gaat het denkproces bij hem? Is hij aan het rekenen en rekenen, of wat gebeurt er in dat halve uur?
Grisjtsjoek: Ik mag u wel zeggen, voor mij is het heel eenvoudig om zo’n denkproces te begrijpen. Eigenlijk is het heel makkelijk uit te leggen. Het is eigenlijk niet meer dan… hmm, ok, ik lust Loper ç3 – Koning ç7 niet, dat bevalt me niet. Ah, shit, hmm waarom zit ik in die stelling?
Svidler: Juist, ja…
Grisjtsjoek: Ok, voortmaken, Paard ç3 – Paard b4 en dan Toren d1 is misschien interessant. Ach nee, Koning ç7 … ach shit, waarom ben ik in die stelling beland? Enzovoort weet je, je loopt in kringetjes…
Guramishvili: Sjonge jonge!
Grisjtsjoek: En dan kunnen er ook gedachten opkomen… bij momenten komen je dingen voor de geest die met schaken helemaal niets te maken hebben. En dat gaat maar door, en eigenlijk is dit …
Guramishvili: Hoe een half uur wordt zoekgebracht, juist!
Grisjtsjoek: …hoe een schaakcarrière verloopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten