30 mei 2020

Het biechtgeheim


Biechten en het bijbehorende biechtgeheim zijn al een tijd uit het beschaafde leven verdwenen: er worden geloof ik zelfs geen romans meer geschreven rond dit thema.
Vele geheimen lijken vandaag weg te vallen, zelfs het medisch geheim komt onder druk met dingen als contact tracing, apps enzovoort. En zoals we allemaal weten kennen na enige tijd Facebook en Twitter ons beter dan wij onszelf, en dat vinden wij niet erg.

Ook wie boeken koopt bij Amazon en dergelijke verraadt hen na verloop heel wat, en zo kunnen die firma's suggesties doen voor weer volgende aankopen.
Bepaalde boeken afraden op basis van wat zij weten doet Amazon niet, al is boeken afraden juist een goede verkooptechniek, dat kan elke schooljongen je vertellen. Misschien zijn hun algoritmes nog niet zover.

Hier vertelt Stendhal over een boekhandelaar die dat wél deed.

Lyon, 16 mei 1837
Mijn zaken riepen mij vaak naar Lyon; zodra ik die stad betreed voel ik de lust om te geeuwen en hebben de mooiste dingen geen effect meer op mij. […]*
Op zekere dag, ik was nog jong, had ik een leeg uurtje voor me, en door apathie overmand stapte ik bij een boekhandelaar naar binnen om een boek te kopen. Ik was zodanig suf dat ik niet wist wat gevraagd. Lukraak noemde ik ten slotte Jacques le Fataliste, of de romans van Voltaire. De boekhandelaar ging een stap achteruit, nam een lijkbiddersgezicht aan en gaf me een preek over de immoraliteit van de werken die ik hem noemde. Tot besluit suggereerde hij me Spectacle de la nature van de abbé Pluche te kopen.
Eerst was ik geïrriteerd door de onbeschaamdheid van deze adviseur. Maar bij zijn preek had hij zo’n wezenloos lomp air,** en deed hij zo gewichtig dat hij me op den duur amuseerde. Ik wilde eens nagaan of het bij hem niet puur om handelsinstinct ging; misschien had hij in zijn winkel Pluche staan en niet de romans van Voltaire?
Die had hij wel degelijk, de etter! maar omdat hij vond dat ik er jong uitzag wilde hij ze me absoluut niet verkopen. ‘s Avonds vertelde ik dat verhaal aan mijn neef G…; hij liep rood aan en hield vol dat ik overdreef; in één woord de stedelijke eer was aangetast; de hele avond zei hij geen woord meer tegen mij.

Mémoires d'un Touriste
Édition de V. Del Litto
revue par Fanny Déchanet-Platz
Folio classique p.142
__________
* Positieve omschrijvingen van Franse steden kun je beter niet bij Stendhal zoeken. Op zijn grafsteen in Montmartre staat gebeiteld ‘Stendhal, Milanese’, zijn lievelingsstad.
** De tekst zegt un air si canut, si hébété. Daar is wat filologisch geharrewar over. De canuts zijn vanzelfsprekend de zijdebewerkers van Lyon, maar in de omgeving van de stad sloeg de benaming met een pejoratieve bijklank op alle Lyonezen. Stendhal gebruikt de term in die zin.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html