30 oktober 2024

In stilte het ergste gewenst

Wat mijn vriend Benno ook moge zeggen, Stendhal is een reus. 'Maar bij hem vind je nauwelijks een citeerbare uitspraak!' roept hij. Nu vind ik ook, grofweg gesproken, Frans wat minder quotable dan Engels, want Engels kan het vaak met een paar woordjes stellen, maar dat doet niets af aan Stendhal want citeerbaar of niet, vaak is hij even grappig als welke Engelsman ook – wat mij betreft een vereiste bij elke auteur.

Naast vanzelfsprekend zijn autobiografie Vie de Henry Brulard, zijn ook zijn 'reisgidsen', bijvoorbeeld Promenades dans Rome of  Rome, Naples et Florence bijzonder amusant ...maar wat iemand amusant vindt verschilt natuurlijk.

Hier laat Stendhal in een soort voxpop 'verschillende mensen' dingen zeggen die hijzelf als diplomaat niet in zijn mond kan nemen en zelfs moet afkeuren. De censuur las immers mee.

9 februari 1829. – Leo XII heeft zojuist het heilig oliesel ontvangen, hem verstrekt door zijn cameriere secreto (kamerheer dus), monsignor Alberto Barbolani.

Algemeen zegt men dat het met de paus achteruitgaat;* anderen houden vol dat die aangelegenheid van het heilig oliesel niets betekent: Leo XII is erg vroom en hij heeft het heilig oliesel welgeteld al negentien keer ontvangen. Er wordt gezegd dat de artsen discreet zijn geworden; de opwinding der geesten bereikt een hoogtepunt. Zodra ergens thuis het laatste nieuws is besproken, valt al snel de vraag: ‘Wie wordt er paus?’ En kort daarop komt dan: ‘Wie zouden we willen dat er paus werd?’ Duidelijk herkende ik de sombere diepten van het Italiaanse karakter; verschillende mensen hebben tegen me gezegd, als ze het over het papisme hadden: Da lui corda.

Deze drie woordjes betekenen: ‘Laat ons wensen dat ze de slechtst mogelijke keuze maken; we krijgen dan allerlei excessen en zijn er het snelst van verlost.’**

____________

  * Even verderop illustreert Stendhal die bezorgdheid: Le Saint-Sacrement a été exposé dans les basiliques de Saint-Pierre, de Saint-Jean-de-Latran et de Sainte-Marie-Majeure ; on a récité dans les églises l’oraison pro infirmo pontifice morti proximo. Het Heilig Sacrament is uitgestald in de basilieken van Sint-Pieter, Sint-Jan van Lateranen en de Santa Maria Maggiore; in de kerken werd het gebed gezegd 'voor de zieke paus die dicht bij de dood staat'.
** Stendhal zelf geeft hier nog een voetnoot bij (wat altijd hogelijk te waarderen valt; hoe prachtig zijn bijvoorbeeld niet Melvilles voetnoten bij Moby-Dick):
Da lui corda: lâchez la corde à cet animal furieux, afin qu'il se jette de lui-même dans le précipice. Laat los het leizeel van dit woeste beest, dan kan het zichzelf in de afgrond storten.

Promenades dans Rome
Édition établie et annotée par Victor Del Litto
Préface de Michel Crouzet
Gallimard 1973, xxxi + 874 pp

27 oktober 2024

Nog is Europa niet verloren ...of toch wel?

 Je hebt denkers, zoals bij ons Wim Van Rooy, die de toekomst van Europa somber inzien, en de islamisering van ons continent als onomkeerbaar beschouwen. Dat geeft weinig moed aan mensen die hopen dat er tegen de voortschrijdende verwildering (le processus de décivilisation, zoals Macron zei) nog iets te doen valt.

Marcel Gauchet, nochtans evenmin een naïeveling wat dat betreft, meent dat het ‘op lange termijn’ misschien nog wel meevalt. Hij ziet in Europa tekenen die op een ontwaken wijzen, en vermoedelijk denkt hij dan aan de déconfiture, de mislukking van het EU-beleid, onder meer wat de ‘open grenzen’ betreft: 

Mathieu Bock-Côté: Hebben de Europese samenleving en de Westerse samenlevingen in het algemeen, nog een mogelijkheid om weer op te veren? Zijn zij nog in staat om zich politiek te herstellen? Of moeten Europa en het Westen, zoals bij Houellebecq te lezen valt, hun lotsbestemming eenvoudigweg aanvaarden? Het continent als museum, het vergeten continent, het overwonnen continent: anderen zijn nu aan de beurt, onze beurt is verstreken.

Marcel Gauchet:
Ik ben geen futuroloog, en profeet nog minder, maar ik geloof niet in het onontkoombare verval. Ik zie niet in waarom een, wat Europa betreft, buitengewone geschiedenis na tien eeuwen plots tot stilstand zou komen in een algehele verweking, en met name een hersenverweking wat vanzelfsprekend de ergste is.
Ik neig ertoe te denken dat er in onze samenlevingen diepliggende ressources zijn voor een herstart, en een reveil vooreerst. Ik meen dat we vandaag een moment meemaken dat in vele opzichten op een Europees reveil lijkt.
 
Bock-Côté: Is dat zo? 
Gauchet: Ik geloof van wel. Er zijn zoals men zegt de eerste tekenen – ik heb niet de tijd om hierop in te gaan – die aantonen dat het ergste geen zekerheid is (que le pire n’est pas sûr). En ik ben redelijk optimistisch over de lange termijn.
Wij hebben al zeer diepe crisissen meegemaakt. We hebben een grote gezien in de twintigste eeuw, met het totalitarisme. Weinigen dachten toen dat we in staat waren daar onderuit te komen, maar ten slotte hebben de democratieën het gehaald ...niet zonder moeite en tegen welke prijs! Alles wat we ons kunnen toewensen is dat we aan een dergelijk scenario ontsnappen.
Maar ik neig ertoe te denken dat er toch een generatiewisseling komt die in het openbare leven, geloof ik, het redelijke vergelijk zal doen terugkeren, en de geest van de democratie in zijn meest fundamentele aspecten nieuw leven zal inblazen.
 

20 oktober 2024

Onze Boudewijn in de running!

 Het recente pausbezoek aan deze contreien is intussen weer zo goed als vergeten, maar als ik de zaak goed heb gevolgd dan heeft Zijne Heiligheid onze Boudewijn op de shortlist gezet voor beatificatie. Het spreekt dat elke goede Belg achter deze nominatie zal staan, tous ensemble! Alleen nog enkele kleinigheden, procedurekwesties eigenlijk, kunnen zijn zaligverklaring in de weg staan.

Nu is Franciscus zijn kerk weliswaar geen rechtsstaat zoals wij die kennen, maar er zijn wel regels, en regels zijn er om gevolgd te worden. Dus moeten er eerst twee wonderen gebeuren, en die moeten door de rechtbank goedgekeurd worden. Rik Torfs zal de finesses hiervan kennen.

Helaas zal de advocatus diaboli, de advocaat van de duivel, ongetwijfeld zijn best doen om hier een politiek proces van te maken en de aandacht te verschuiven naar die oude Lumumba-kwestie. Laten we vertrouwen op de wijsheid van de rechtbank en hopen op een mild oordeel.

Blijven dus die wonderen. Tijdens zijn leven hier op aarde zijn er van Boudewijn geen wonderen bekend, maar het mag ook vanuit de Hemel – op zijn voorspraak dan, zonder ministeriële rugdekking – al rijst er in dat geval een bewijskwestie. Veiliger is natuurlijk om je wonderen meteen op aarde al te verrichten, maar die kans heeft Boudewijn verkeken.

Bij Stendhal, in Promenades dans Rome, lezen we hoe Sint Juliaan dat destijds heeft aangepakt:

In 1824 woonde ik de heiligverklaring bij van Sint Juliaan. De nieuwe heilige werd tot deze waardigheid verheven omdat hij op een dag, het was een vrijdag, het huis van een smulpaap was binnengegaan en op tafel geroosterde leeuweriken zag staan. Terstond schonk hij hen het leven terug, ze vlogen het raam uit en de zonde werd onmogelijk.

Lezers met een verdorven inborst zullen hier jammer genoeg aan baron Munchausen denken met zijn gebraden patrijzen, maar laat ik hen vertellen: dat wonder van Sint Juliaan is geen alleenstaand geval.

In een ander boek, maar ik vind het niet direct terug, vertelt Stendhal over nog een heilige die ergens binnentrad, eveneens op een vrijdag, en een gebraden kapoen op tafel zag staan. Hij greep kordaat in en veranderde die in een karper. Hetzelfde doel werd bereikt met een ander middel.

Zoals we zien, leiden er meer wegen naar Rome en de Hemel: het komt alleen op een beetje inventiviteit aan. Boudewijn zal uit de doos moeten denken.


17 oktober 2024

Begrijpelijke voorzichtigheid

Lectrr is een cartoonist van De Standaard, en gisteren in De Afspraak antwoordde hij bijzonder diplomatisch op de vragen van Bart Schols. Zo wilde hij geen 'bevolkingsgroepen discrimineren' als hij achter zijn tekentafel zit, en tekent hij dus na de terreuraanslagen, en om het bij Frankrijk te houden, op Charlie Hebdo, in de Bataclan, in de Hypermarché, op de Promenade des Anglais in Nice, op joden, op verschillende kerken enzovoort ook nog moslims.
Nu voelen moslims zich inderdaad snel gediscrimineerd, maar ontbreken tussen de cartoons van Lectrr zouden zelfs zij vermoedelijk draaglijk vinden.
Ook dacht Lectrr dat de Je suis Charlie-beweging 'vrij huichelachtig' was, en er minder ophef zou zijn geweest als die aanslagen niét door moslims waren gepleegd. Hij zal Breivik vergeten zijn, maar dat is ook alweer van 2011 geleden.

Bart Schols: Zou jij nog cartoons over moslims durven maken…
Lectrr: Tuurlijk,
Bart Schols: …à la Charlie Hebdo?
Lectrr: …maar niet à la Charlie Hebdo. Ik bedoel, ik maak nog op mijn manier… nog altijd… waarom zou ik iemand uitsluiten? Ik zou het pas erg vinden moest ik bepaalde bevolkingsgroepen moeten gaan discrimineren, en daar geen cartoon meer over maken.
Bart Schols: Maar is er te veel verdwenen van Je suis Charlie van tien jaar ...want toen was dat…
Lectrr: Ik denk dat het op dat moment ook al dat ...allez, veel cartoonisten hadden op dat moment ook al wel door dat dat vrij huichelachtig was hoor, hé. Hè, allez, die aanslagen hadden niet moeten gebeurd zijn door ...door moslims, dan zou een groot deel van het politieke spectrum zich niet achter Charlie geschaard hebben hé, ja, dus…

Nog één ding, beste Lectrr: aanslagen 'gebeuren' niet maar worden gepleegd.


14 oktober 2024

Signalen geven!


Wat politici vaak vertellen als ze wat in verlegenheid zijn omdat ze over onaangenaamheden moeten praten, is dat de kiezer een signaal heeft gegeven

Nu kun je een absolute meerderheid moeilijk nog een signaal noemen, al deed Bart De Wever dat wel. (Overigens had hij, terwijl hij uitpakte met aquila, senatus populusque, victrix &c. beter ook de term praenuntio kunnen gebruiken in plaats van het banale signaal.)

Terwijl hij blijkbaar zes jaar geleden al inzag dat het ondemocratisch was om signalen te negeren! Welke waarde heeft zijn bewering dan nog dat hij het cordon sanitaire verwerpt? en het nooit ondertekend heeft? 

Uitleg in het Latijn graag, Bart! immers, naar het woord van de dichters Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen:

        ...want in het Latijn
        kan het nooit gelogen zijn


11 oktober 2024

Over een lapke stof, 'un fichu'


De Québécois Mathieu Bock-Côté, politiek denker, analyseert bij CNews dagelijks de Franse actualiteit. Vanwege zijn nogal hoge spreeksnelheid wordt hij door de redactieleden soms aangemaand om het wat rustiger aan te doen. Zonder succes, maar wat hij te vertellen heeft is vaak wel de moeite waard.

Niet vanwege zijn spreeksnelheid, maar door zijn scherpte komt het dat de goede, gestroomlijnde media, Le Monde, Libé, France Inter etc. er zelfs niet over dénken hem bij hen aan het woord te laten.

Overal waar de hoofddoek zich installeert laat hij zich gelden als een dominante cultuur die niet van plan is ooit te plooien, ooit terug te deinzen, en die haar normen wil opdringen aan de samenleving die haar in alle naïviteit verwelkomt.

Zelfs de meest linkse linkerzijde erkende destijds dat de hoofddoek een probleem was, maar dat is voorbij. Maak jullie niet ongerust, het is een identitair fait-divers.

Wat is er intussen gebeurd? Wel, er zijn de drie woorden die je altijd moet herhalen als het over die kwesties gaat: de aantallen, aantallen en aantallen. Er is een massa mohammedanen, bewerkt door het islamisme – we onderscheiden hier islam en islamisme, maar we stellen vast dat het islamisme een stevige greep heeft gehad op de islam in Frankrijk. Die veroveringsislam heeft zich hier genesteld – dat is niet de hele islam, maar wel een deel ervan – heeft zich in de publieke ruimte ingewerkt met steeds meer symbolische veroveringen, identitaire veroveringen, en probeert zijn normen overal op te leggen.

Zo raakte onze samenleving gedestabiliseerd. Frankrijk, jazeker, maar de westerse wereld in zijn geheel evengoed. Wat voor bedenkingen had men daar zoal bij? 
Nemen we het probleem dat de hoofddoek betekent serieus? Nemen we het probleem serieus dat erin bestaat dat kleine meisjes gesluierd worden? Aangezien we geen antwoord hebben en niet in staat zijn het probleem op te lossen, hebben we besloten dat er geen probleem is.

Overal in het Westen doken er nu twee technieken op, die ook in Frankrijk hun werk deden om de kwestie van de hoofddoek aan te pakken. Er was, wat je de benadering op zijn Amerikaans zou kunnen noemen: men zag dan in de hoofddoek een symbool als een ander van de individuele vrijheid. Je kunt een cowboyhoed dragen, je kunt een string dragen, je kunt in bermuda op straat lopen ...en je kunt een hoofddoek dragen. Erg is dat niet, het is maar een sjaaltje zoals er wel meer zijn.* Geen zorg dus, laat ons met rust, het is maar een sluier en evengoed had het iets anders kunnen zijn.

Dus de manier om de sluier te aanvaarden bestond erin, hem te ontdoen van zijn religieuze, culturele en politieke betekenis. Men herleidde hem tot alleen een vorm van …het is een doekje als een ander waarvan een vrouw beslist of ze het op haar hoofd wil en zij had net zo goed iets anders kunnen kiezen.
Men wijzigde dus …men kondigde van onze kant een nieuwe betekenis voor de hoofddoek af, om hem aanvaardbaar te maken: het is de uitdrukking van een individuele keuze. Waar zouden we ons zorgen over maken?

Vervolgens was er de collectieve interpretatie van de hoofddoek. De collectieve interpretatie zegt: ja, het is een identitair symbool, en ja, het is een symbool dat ons vreemd is, maar juist daarom moeten we het in ons hart sluiten, want onze samenleving is gesloten, onze samenleving is op zichzelf gericht, en de hoofddoek verplicht ons om, juist in de publieke ruimte, vragen te stellen over de identiteit van de Andere. En wij, met onze zo koloniale, zo imperiale, om niet te zeggen racistische mentaliteit, wel: de hoofddoek verplicht ons om onze identitaire zekerheden in twijfel te trekken.
Zo gezien is het een collectief symbool dat niet het onze is, en juist daarom moeten wij het omarmen.
Een omkering van de betekenis.

__________ 
  Wie denkt hier niet aan onze eigen politiek denker Steve Stevaert met zijn lapke stof ?

10 oktober 2024

Over LE en LA voile

 Storend is dat je vandaag in kranten leest over ‘LA voile’, waar ze het over de islamitische hoofddoek hebben. BDW moet dat zo hebben gezegd – in Terzake meen ik – en dan neemt men dat over. Hij had 'LE voile' moeten zeggen, al bestaat ‘la voile’ inderdaad ook, maar dan is een zeil bedoeld, of de zeilsport, of het zeilen: faire de la voile. Opgelet dames: niet prendre le voile, want dan raak je in een klooster verzeild. De illustraties hier mogen een geheugensteuntje zijn voor onze journalisten.


8 oktober 2024

Munchausen bij Raspe, Bürger, Bomans, Brouwers en Hermans

In Londen verscheen in 1785 Baron Munchausen's Narrative of his Marvellous Travels and Campaigns in Russia. Dat boekje verscheen anoniem, maar de Duitser Rudolf Erich Raspe had het geschreven – geldnood had hem daartoe gebracht: de eerlijkste drijfveer voor een auteur zei iemand – en in de snel opeenvolgende drukken vulde hij zijn verhaal aan met nieuwe avonturen. Zoals u hiernaast ziet, bracht Dover Publications Inc. Mineola, New York, in 2005 een prachtige uitgave van de tekst, zoals die in 1865 was verschenen bij Cassel, Petter, and Galpin, London and New York. ($15.95)

Gottfried August Bürger bracht al in 1786 de Duitse vertaling, Wunderbare Reisen zu Wasser und zu Lande: Feldzüge und lustige Abenteuer des Freiherrn von Münchhausen, en voegde daar avonturen van weer eigen vinding aan toe. Een prachtige uitgave is die van Manesse Verlag, 1978, Zürich.

Godfried Bomans heeft Raspe vertaald in 1974, samen met enkele aanvullingen van Bürger, en hij klonk vanzelfsprekend bomansiaans maar bleef toch dicht bij de tekst. Heel genietbaar.

Jeroen Brouwers vertaalde getrouw Bürger (1978) want diens baron is geestig, zei hij in zijn nawoord, en die van Raspe humoristisch. Een onderscheid dat hij bij Willem Frederik Hermans vandaan had, maar anders dan Hermans prefereert Brouwers de geestige baron. Voor mij onbegrijpelijk.

Raspe laat (bij Dover) zijn baron na enkele straffe avonturen bijvoorbeeld toegeven: Notwithstanding all my courage, notwithstanding the speed, the cleverness, the readiness of my horse, I was not always successful. Ondanks al mijn moed, ondanks de snelheid, de schranderheid, de paraatheid van mijn paard, was ik niet altijd succesvol.

In de uitgave van John Carswell, de meest accurate, zegt de baron het korter: But gentlemen, for all that; I was not always succesful.

Bürger begreep hem niet: Trotz aller meiner Tapferkeit und Klugheit, trotz meiner und meines Pferdes Gewandtheit und Stärke gings mir in dem Türkenkriege doch nicht immer nach Wunsche. Brouwers vertaalt: Niettegenstaande al mijn dapperheid en inventiviteit, niettegenstaande mijn eigen snelheid en die van mijn paard, mijn vindingrijkheid en kracht, ging het mij in de oorlog tegen de Turken toch niet geheel naar wens.

De baron zet zichzelf hier in het zonnetje, en zijn paard krijgt een bijrolletje. Dan vraag je je toch af hoe iemand de breedsprakige Bürger kan verkiezen boven Raspe?

Hermans zegt in een esseej dat Raspe's gelaagde stijl in zijn tijd gewoon niet begrepen werd (behalve in Engeland dan, want het succes was daar ogenblikkelijk):

De zwarte humor van de baron Von Münchhausen

Wat Baron Munchausen’s Narrative tot het meesterwerkje maakt dat het is, komt uitsluitend uit de koker van Raspe. […]
Ook de beroemde bewerking van Bürger, waardoor Munchausen aan zijn oorspronkelijk vaderland teruggegeven werd, en de naam het Von, een h. en de in het Engels overbodige Umlaut herkreeg, vertroebelt de toon van het origineel. Bürger, zomin als iemand anders in zijn tijd, bleek gevoelig voor de grandioze stijl van het origineel. […]
De tekst van Bürger is geestig, die van het oorspronkelijk humoristisch. […]
Het meesterlijke ligt om te beginnen in de toon en het karakter van de baron zoals die in de eerste edities zijn. Deze toon is nergens grappig, of geestig of ironisch, zelfs op een uitzondering na niet sarcastisch. De toon is deftig, kortaangemeten, maar niet haastig: stijf, zeer baronachtig kortom.
Deze zo hyperfantastische geschiedenissen worden verteld alsof het eigenlijk allemaal vanzelf spreekt, alsof dit allemaal eigenlijk de moeite niet loont er woorden aan vuil te maken. Men heeft de indruk dat een niet nader genoemde aanwezige de baron na lang aandringen tot vertellen heeft overgehaald en dat hij zich hoffelijk, maar toch wel verveeld kwijt van de taak zijn gasten bezig te houden.
Alle animo ontbreekt deze baron.

Raspe's baron is inderdaad niet de opschepper die de nadrukkelijke Bürger van hem maakt, en daardoor werkt bij hem the suspension of disbelief feilloos. Je gelooft zijn verhalen!

Willem Frederik Hermans
Het sadistische universum
Amsterdam, 1964
Uitgeverij de Bezige Bij

Godfried Bomans
De wonderbaarlijke avonturen
van Baron von Münchhausen
met prenten van Gustave Doré
1980, Van Holkema & Warendorf – Bussum
Standaard Uitgeverij – Antwerpen

Gottfried August Bürger
Wonderbare reizen te land en ter zee
veldtochten en vrolijke avonturen
van de Baron von Münchhausen
zoals hij deze in de kring zijner vrienden
met de fles onder handbereik zelf pleegt te vertellen
In het Nederlands vertaald door
Jeroen Brouwers
Van nieuwe illustraties voorzien
door William D. Kuik
1978, Amsterdam ⸱ Uitgeverij de Arbeiderspers

Singular Travels, Campaigns
and Adventures of Baron Munchausen
by R. E. Raspe and Others
Edited and with an introduction by John Carswell
Illustrated by Leslie Wood
London, The Cresset Press MCMXLVIII

Oud Goud

2 oktober 2024

Cupido en 'gender'

De Munchausen van Raspe kwam hier al vaak aan bod, maar over de echte, reële, waarachtig werkelijk bestaan hebbende, onvervalst authentieke baron Hieronymus Carl Friedrich von Münchhausen (1720-1797) valt ook een en ander te vertellen …maar nu eerst een verhaal over een oom van hem, Gerlach Adolph von Münchhausen (1688-1770), gezant van Hannover in Londen, of beter gezegd over diens vrouw, van wie Horace Walpole in een brief aan een vriend iets wist te melden:

Een van de Duitse dames, Madame Munchausen, de vrouw van zijn* gezant, is zo vriendelijk bij te dragen aan het vermaak van de stad. Ze is lelijk, devoot, en van een soort koketterie die voortkomt uit een deugdzaamheid die haar eigen zwakheid zo goed kent, dat ze gealarmeerd raakt ook al is er niets krenkends bedoeld. Bij een groot diner dat ze vorige week gaven, merkte iemand op dat de suikeren figuurtjes bij het dessert allemaal meisjes waren: de baron antwoordde, “Sa est frai; ordinairement les petits cupitons sont des garsons; mais ma femme s'est amusée toute la matinée à en ôter tout sà par motestie.” Deze correctie van haar is een opmerkelijke verfijning, al zijn tegenwoordig alle genieën in de weer met het verzinnen van nieuwe ideeën voor desserts. De hertog van Newcastle’s jongste inval was een baby-Vauxhall,** verlicht met een miljoen lampjes in allerlei kleuren.

                                             

__________

  * Van George II, tevens keurvorst van Hannover.
** cfr. de voetnoot hier.
Horace Walpole
Selected Letters
Edited and introduced by Stephen Clarke
From a selection by William Hadley
Everyman’s Library, 2017

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html