Nu
onze verse ministers met een bijna Trumpiaanse snelheid aan het werk zijn gegaan en niet langer op een terrasje ergens op hun nagels zitten te bijten, mogen zij ook
van de burgers inspanningen vragen.
Mij is het helaas niet gegeven om de
totaliteit van hun zorgen te overzien, maar voor een deelaspect ervan, het
terrasleven namelijk, verstout ik mij mezelf enige expertise toe te meten. Akkoord, wat dat betreft hebben zij al een stuk van het werk verricht, maar er blijft nog zo
veel te doen!
Van echte wantoestanden is geen sprake, dat zou sterk overdreven zijn, maar laten we onze ministers toch op een paar minder wenselijke situaties wijzen, en nemen wij het opklapbare terrasmeubilair onder ogen.
Zeker, ook dat kan mooi en zelfs elegant zijn, maar bij zulke tafeltjes steken de poten te ver naar buiten, waardoor mensen bij het neerzitten of opstaan ertegenaan stoten. Het kunnen zelfs mensen zijn die van een andere tafel komen of zich in die richting begeven!
Glazen kunnen hierbij sneuvelen, bier of hete koffie of thee kan terechtkomen op het boek dat je argeloos aan het lezen bent, of op je pakje sigaretten, of erger nog, op een spelend kind.
Gevaarlijk is ook de klapstoel voor dit kind, dat met zijn kleine vingertjes erin geklemd kan raken.
Misschien moet onze regering niet zo ver gaan om die opklapbare dingen meteen te verbieden, maar een voorlichtingscampagne zou hier wel op haar plaats zijn.
Nog even over dat spelende kind: laat het asjeblief niet aan de scherpe punt van een vierkante terrastafel zijn tere kopje stoten, tot bloedens toe misschien!
Genoeg treurnis: tonen we onze ministers hoe het met enkele simpele ingrepen beter kan. Er is bijvoorbeeld deze eenvoudige, stevige, stapelbare stoel zonder uitstekende poten, en bovenal is er gelukkig de onvolprezen ronde terrastafel. Die moest allang overal verplicht zijn.
Voor regering en wetgever valt hier nog eer te rapen! Au boulot!
Natuurlijk zullen in hun wijsheid onze ministers Montesquieu wel indachtig blijven: Les lois inutiles affaiblissent les lois nécessaires – De l'esprit des lois, Livre XIX, chapitre 14, Genève 1748. En evenzeer de abbé Ferdinando
Galiani, die Montesquieu gelijk gaf in zijn Della Moneta van 1770: “ …als
je voorts in overweging neemt dat je alle goede wetten, over wat voor materie
ook, in een oogwenk kunt verzinnen en op een blaadje papier verzamelen, dan
merk je tegelijk dat als je perfect werk hebt geleverd, maar niettemin (in
plaats van je tevreden te stellen met het laten uitvoeren van al genomen
beslissingen) wenst door te gaan met wetten maken – dat dan al het goede
onvermijdelijk bedorven raakt en de kwalijkste zaken opduiken. En zelfs als je
geen kwaad aanricht – de wil om alles uiterst nauwgezet te reglementeren is op
zich een zeer groot euvel.”
Mochten nu tóch zijn ministers zowel Montesquieu als Galiani veronachtzamen, dan zal onze Bart, als regeringsleider, als dux, hen beslist aan Tacitus herinneren:
Corruptissima re publica plurimae leges.
Hoe verdorvener de staat, hoe talrijker de wetten.