Tot grote voldoening van de twitterende Noël Slangen schreef Marc Reynebeau vandaag in De Standaard:
"In diezelfde lijn zocht de N-VA andere, verhullende woorden voor haar separatisme. Opdat ze onschadelijk zouden ogen, kaapte ze die bij haar politieke opponenten."
Dat is mogelijk, ik wil dat niet ontkennen, maar over het kapen van andermans termen zou Reynebeau toch beter zijn mond houden.
Zoals ik hier eerder al aantoonde –maar voor hem onvoldoende duidelijk– is hijzelf een meesterdief. En de man gelooft ook dat door de herhaling van een leugen, deze op den duur waarheid wordt.
Dat laatste klopt, en zo komt het bijvoorbeeld dat de meeste journalisten nu braaf geloven dat Reynebeau de uitvinder is van het begrip lasagne-identiteit.
Tenslotte pronkt hij overal met dat begrip en dus moet het wel waar zijn. Zo werken journalisten eenmaal: op gezag. Feiten moeten zichzelf maar zien te redden.
En omdat het gedrukte woord voor Reynebeau kennelijk niet volstaat, geef ik hieronder een geluidsbestandje, een fragment uit een lang gesprek dat Jean-Pierre Rondas had met Matthias Storme, de achtentwintigste december van het jaar tweeduizend en vier. In januari tweeduizend en vijf ging dat fragment “op antenne” zoals men zegt, en een paar weken daarna vond Marc Reynebeau het warm water opnieuw uit, en sindsdien noemt hij zich steevast “de tevreden uitvinder van het begrip lasagne-identiteit.”
Storme: Ik geloof niet in het
Verfassungspatriotismus in de ontklede zin van het woord die sommigen daaraan geven. Er is een bepaalde interpretatie van Verfassungspatriotismus
[Kan mooi zijn hé!] die natuurlijk correct is. Maar ik bedoel: sommige mensen gebruiken het woord 'verfassungspatriotisme', om eigenlijk het woord patriotisme uit te schakelen.
In de zin van: het enige dat telt, is dat de wetgeving voor iedereen dezelfde is, en dat je de wetten respecteert
[Voor wie hier woont], en voor het overige heeft het geen enkel belang of de personen die aan die wetten onderworpen zijn nog iets gemeenschappelijks hebben, of daar ook een socio-culturele homogeniteit is.
Er is geen noodzaak om, tot op zekere hoogte dezelfde taal te spreken, letterlijk of/en figuurlijk, en dergelijke meer.
Ik ben ervan overtuigd dat dit niet functioneert. Al je nog een klein beetje geloof hecht aan de noodzaak van een
polis, welvaartsstaat, sociale zekerheid, draagvlak voor fiscaliteit –een territoriale gemeenschap in de moderne betekenis van het woord– dan moet je die gemeenschap structureren op basis van niveaus en grenzen die beantwoorden aan een voldoende socio-culturele homogeniteit.
Nu, die homogeniteit is natuurlijk gelaagd. Ik heb van mijzelf ooit gezegd: ik ben
lasagne-nationalist. Want ik weet natuurlijk dat mijn identiteit zich niet op één niveau bevindt. Dat mijn identiteit zowel Europees, als Vlaams, als Gents, en zelfs ook een beetje Belgisch is. Ik ga dat natuurlijk niet ontkennen, dat is evident.
De vraag is: welke politieke conclusies moet je daaruit trekken? Het subsidiariteitsbeginsel beantwoordt aan die lasagna. Je legt bevoegdheden en macht, en beslissingsbevoegdheden leg je op verschillende niveaus, of kan je op verschillende niveaus leggen.
En vanuit dat oogpunt, heeft inderdaad België nauwelijks nog een meerwaarde.
______
En omdat hij zo actueel is, zowel wat België als wat de EU betreft, en hij het ook over identiteit en homogeniteit heeft, wil ik graag Aristoteles zelf er even bij halen:
"Immigratie is, bij gebreke aan etnische overeenstemming, een factor van burgeroorlog zolang de burgers er niet toe zijn gekomen om met één adem te ademen. Zoals evenmin een stad door een toevallige verzameling mensen tot stand komt, of op een willekeurig moment: daarom ook dat bij hen die tot nog toe vreemdelingen hebben aanvaard om samen met hen een stad op te richten, of om ze in de bestaande stad te integreren, de meesten burgeroorlogen hebben gekend."
στασιωτικὸν δὲ καὶ τὸ μὴ ὁμόφυλον, ἕως ἂν συμπνεύσῃ: ὥσπερ γὰρ οὐδ᾽ ἐκ τοῦ τυχόντος πλήθους πόλις γίγνεται, οὕτως οὐδ᾽ ἐν τῷ τυχόντι χρόνῳ: διὸ ὅσοι ἤδη συνοίκους ἐδέξαντο ἢ ἐποίκους, οἱ πλεῖστοι διεστασίασαν
«Πολιτικά», 1303a, 25-28
Op het web vindt men vele
vertalingen, die onderling nogal verschillen, bv.:
La diversité d'origine peut aussi produire des révolutions jusqu'à ce que le mélange des races soit complet; car l'État ne peut pas plus se former du premier peuple venu, qu'il ne se forme dans une circonstance quelconque. Le plus souvent, ces changements politiques ont été causés par l'admission au droit de cité d'étrangers domiciliés dès longtemps, ou nouveaux arrivants.
Loeb geeft (p. 386-7): Also difference of race is a cause of faction, until harmony of spirit is reached; for just as any chance multitude of people does not form a state, so a state is not formed in any chance period of time. Hence most of the states that have hitherto admitted joint settlers or additional settlers have split into factions.