Reclame is beledigend
Melkchocola, die tegenwoordig 'overheerlijke volle-melkchocolade' genoemd wordt, en bittere chocola die 'chocolade-puur' heet: het zoveelste bewijs dat onze samenleving geleidelijk aan onleefbaar wordt door een teveel aan reclamejongens.
Deze mooie Nederlandse zin is van wijlen grootmeester Johannes Hendrikus 'Hein' Donner (Den Haag 1927–Amsterdam 1988), winnaar van grote schaaktoernooien, zoon van Jan Donner, destijds Minister van Justitie, en oom van Piet Hein Donner, huidig vicepresident van de Raad van State en 'onderkoning van Nederland', want formeel is Willem-Alexander voorzitter van die raad.
Donner was de beste schaker onder de schrijvers en de beste schrijver onder de schakers. Nederlandse kranten en tijdschriften namen gretig zijn stukjes. Soms gingen die zijdelings over schaken maar eigenlijk gingen ze over alles, en altijd was hij controversieel, soms schandaleus. Elke geletterde Nederlander was dol op zijn stijl en jaloers op zijn scherpte.
Donner was bevriend met Harry Mulisch en had grote sympathie voor Cuba. Alleszins die sympathie voor Cuba is begrijpelijk, en ze wordt door veel schakers gedeeld want Cuba is het land van José Raúl Capablanca y Graupera (1888–1942), en voor velen is Capa de grootste die we gehad hebben.
In 1983 werd Donner getroffen door een massieve hersenbloeding, waarna hij op het klavier van zijn schrijfmachine enkel nog een paar letters tegelijk kon zien. In zijn goede dagen rookte hij drie pakjes per dag, van drie verschillende merken, maar kort voor die bloeding had hij de sigaret opgegeven. 'Ik had nooit mogen stoppen met roken, maar nu is het te laat!'
In de radiostudio destijds had ik soms Alexander Münninghoff aan de lijn, de Moskoucorrespondent, maar wij kenden elkaar van het Hoogoventoernooi. Die lijnen naar een ver land als Rusland waren toen nog heel duur, maar soms namen we na het politieke praatje, bestemd voor het Nieuws, toch even de tijd voor een paar ernstige woorden.
'Arme Donner' zei Alexander, en we bleven enkele kostbare seconden zwijgen.
De stukjes van Donner werden nu heel beknopt –hij schreef ze voor het NRC-Handelsblad– maar de stijl was misschien nog gaver dan eerst. Ze werden gebundeld in vier deeltjes en men gaf hem de Henriette Roland Holst-prijs.
Het citaat hierboven komt uit Slecht nieuws voor iedereen (Bert Bakker, 1987), en ik moest eraan denken toen ik gisterennamiddag op het Sint-Veerlepleintje de trams zag passeren, van onder tot boven volgeplakt met rommel afkomstig uit het dorre brein van reclamejongens die denken dat ze de tramreiziger mogen beletten uit het raam te kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten