Onwaarschijnlijke Boekenbeurssuggestie
William Hazlitt (1778-1830) was een man die wij nu bij de progressieven zouden rekenen. Zo was hij de ideeën van de Franse Revolutie toegedaan, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Edmund Burke. Hazlitt was een schitterende essayist, de beste van zijn tijd, vaak heel grappig ook, en enkele van zijn titels doen bijzonder actueel aan: “What Is The People?”, “On Public Opinion”, “On Fashion”, “Why The Arts Are Not Progressive?”, “On Personal Identity” enzovoort.
“On The Pleasure Of Hating” is er ook zo een. Een grappig, of liever een bitter stuk fondant dat hij schreef vier jaar voor zijn dood.
In volgende passage heeft hij het over bijeenkomsten met oude kennissen, en over de gesprekken die zij dan voeren:
We spaarden vriend noch vijand. Menselijke zwakheden offerden wij op het altaar van de waarheid. De skeletten waar alle levenssappen uit waren getrokken kon je zien hangen, fladderend als vliegen in een spinnenweb. Of we bewaarden ze in een geraffineerd zuur, voor nadere inspectie. De scene was altijd even mooi als nieuw. Van gal kun je nooit te veel drinken; niets conserveert zo goed als een afkooksel van galligheid. Van alles krijgen wij genoeg, behalve van het belachelijk maken van anderen, waarbij wij onszelf feliciteren met hun gebreken.
Zelfs onze favoriete boeken vallen na een tijdje in ongenade, om dezelfde reden. We kunnen niet eeuwig dezelfde werken lezen. Aan onze wittebroodsweken komt onvermijdelijk een eind, al zijn we met de Muze getrouwd; wat volgt is onverschilligheid of zelfs afkeer. […]
Hij gaat nog even door, maar aan het eind van het stuk verklaart Hazlitt zich ontevreden met de politiek in het algemeen, en met wat wij nu opiniemakers noemen. Hij blijkt een ontgoochelde progressieve te zijn:
Wat betreft mijn vroegere opinies, daar ben ik flink misselijk van. En niet zonder reden, want ze hebben me jammerlijk ontgoocheld. Ik had altijd geleerd dat karakter geen lichtekooi was – dat deugd geen masker was – dat vrijheid niet zomaar een benaming was – dat liefde haar plek had in het menselijk hart. Vandaag zou het me nog weinig uitmaken als deze woorden uit het woordenboek werden geschrapt, of als ik ze nooit had gehoord. In mijn oren zijn ze enkel nog een aanfluiting en een verzinsel. In plaats van patriotten en vrienden van de vrijheid, zie ik niets dan tirannen en slaven, het volk zowel als de koningen zijn vastgeklonken aan de ketenen van despotisme en superstitie. Dwaasheid zie ik samengaan met ploertigheid, en samen bepalen die de maatschappelijke sfeer en de publieke opinie.
Die eerstgenoemde essays zijn te vinden in: William Hazlitt, Selected Writings, Oxford World’s Classics, Edited with an Introduction and Notes by Jon Cook (1991/1998). De vertaalde fragmenten komen uit: William Hazlitt, On the Pleasure of Hating, edited by Ronald Blythe, Penguin Books–Great Ideas, 2004.
2 opmerkingen:
Bitterzoet? Eerder bitter.
je hebt gelijk Marjorie: ik maak er "bitter stuk fondant" van!
Een reactie posten