Over een vraag die al lang beantwoord is
Als ik ergens in een artikel het woord gender tegenkom, dan lees ik dat artikel niet uit. Nu moet ik maar hopen, lezer, dat u niet even star reageert en moedig verder zult lezen – aan het eind zult u voor uw soepelheid trouwens beloond worden met een mooi paragraafje uit de Memoires van Jean-François Paul de Gondi, cardinal de Retz.
Wat een mens zich afvraagt als hij bijvoorbeeld weer iets over gendertoiletten ziet staan, en dat die wereldwijd in openbare gebouwen (waarom niet ook in privéwoonsten?) er verplicht zullen komen, met aangepaste niet-discriminerende bordjes enzovoort, wat een mens zich dan afvraagt is of er vandaag geen belangrijkere dingen aan de hand zijn, en waarom politici zo graag futiele en zelfs onbestaande problemen willen oplossen, liever dan moeilijke, en waarom kranten daar zo eindeloos en graag over schrijven.
Die vraag bestaat al heel lang, maar in de zeventiende eeuw werd ze door de kardinaal beantwoord:
Wat aan de maatregelen van ministers vaak iets nogal ondefinieerbaar kwalijks doet kleven, zelfs aan de meest noodzakelijke, is dat zij om deze te kunnen nemen zich bijna altijd genoopt zien om hindernissen te overstijgen, en zulke overwinningen zorgen steevast voor afgunst en haat. Als er zich nu een grote kwestie voordoet waarbij niets te overwinnen valt, omdat er niets te bevechten valt, wat maar zelden voorkomt, dan verleent die kwestie een pure, onschuldige, onversneden glans aan hun autoriteit, waardoor deze niet enkel gevestigd wordt, maar waardoor hen naderhand zelfs verdiensten worden aangerekend voor alles wat ze niet doen, bijna evenveel als voor wat ze doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten