2 februari 2020

Vrijheid blijheid


De Ode an die Freude is een slecht gedicht. Dat zeg niet ik, maar Schiller zelf vond dat naderhand. En de negende symfonie van Beethoven is vervelende muziek, dat zei niet Beethoven maar dat vind ik.

In het jaar 2000 verscheen bij Verlag C.H.Beck: Schiller. Leben-Werk-Zeit. Eine Biographie, van Peter-André Alt. Hiernaast ziet u de zweite durchgesehene Auflage van 2004, en omdat Klara gisteren vanuit de Singel die Negende live uitzond nam ik dat lijvige werk weer eens ter hand.

Ook al omdat Karel van het Reve destijds in een VPRO-programma de mogelijkheid had geopperd dat Schiller Freiheit had willen schrijven in plaats van Freude, maar dat niet had aangedurfd, misschien vanwege de censuur. Martin van Amerongen (van De Groene Amsterdammer), zijn gesprekspartner toen en kenner van de Duitse literatuur, wist het ook niet.




Nu stierf Karel van het Reve in 1999, en dus heeft hij niet het antwoord kunnen lezen dat professor Alt geeft op zijn vraag. Dat antwoord valt wat tegen. Alt zegt dat Freiheit een van de vele varianten is die men daarna verzon. Gedichten, zeker als ze op muziek gezet worden, overkomt dat meer.

Er zijn veel voorbeelden, ik denk nu aan dat prachtige lied van Vincent Scotto, op tekst van Georges Konyn en Henri Varna, met daarin de verzen:

            J’ai deux amours
            Mon pays et Paris...

Joséphine Baker zelf, voor wie zij het lied hadden geschreven, zong later een variant: “J'ai deux amours, mon pays c'est Paris”, want ze had afstand genomen van de VS, haar geboorteland.

In Gent hoorde ik het voor het eerst in een weer andere versie, nu gezongen door schooljongens: “J’ai deux amours, een serieuz’ en een hoer”.
Mooi, maar misschien is het toch passender om te besluiten met de oorspronkelijke opname:



Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html