8 augustus 2023

Over de Vlaamse taal, en over de vrouwen


De wapenknecht eertijds van d’Artagnan was zekere Planchet – Bourvil was een kostelijke Planchet in een van de talloze musketiersfilms las ik.

Maar nu, Vingt ans après, zit die man in een lastig parket. Hij wordt gezocht, want was frondeur geworden en zelfs een van de leiders van de Parijse volksopstand tegen Mazarin. d’Artagnan echter was luitenant gebleven in dienst van de koning, en bijgevolg, zij het tegen zijn zin, ook in dienst van Mazarin.

Hij besluit zijn voormalige wapenknecht te helpen, want diens leven is in gevaar. Nu kwam het goed uit dat Madeleine, de waardin van de herberg waar d’Artagnan zijn intrek had genomen, behalve mooi ook een Vlaamse was, en dat Planchet een woordje Vlaams sprak. d’Artagnan bedacht terstond een plan waarbij Planchet voor haar broer zou doorgaan, maar dat uiteenzetten zou ons te ver voeren.

d'Artagnan heeft als Fransman geen hoge pet op van dat Vlaamse taaltje, tant pis, maar zijn knecht vertrouwt vrouwen niet, wat al helemaal incorrect is.

Nog een geluk dat d'Artagnan, die Madeleine goed kent,* hem gerust weet te stellen:

Even kijken ...spreek je een of ander patois?
–Ik spreek beter dan dat, meneer, zei Planchet, ik spreek een taal; ik spreek Vlaams.

En waar heb je dat in ‘s hemelsnaam geleerd?
–In Artois, waar ik twee jaar heb gevochten in de oorlog.** Luistert u: Goeden morgen, mijnheer! Ik ben begeerig te weeten gezondheitsomstand.

En dat betekent?
–Goedemorgen, meneer! Ik haast me te informeren naar uw gezondheidstoestand.

Dat noemt hij een taal! Ach, maakt niet uit, zei d'Artagnan, het komt wonderlijk goed uit.
D'Artagnan ging naar de deur, riep een knecht en beval hem de mooie Madeleine naar boven te roepen.

–Wat doet u, meneer, zei Planchet, u gaat ons geheim aan een vrouw toevertrouwen!
Maak je geen zorgen, haar zal geen woord over de lippen komen.

Op dat moment kwam de waardin binnen. Ze was met een lach op haar gezicht komen aanlopen in de verwachting d'Artagnan alleen aan te treffen; maar toen ze Planchet zag, deinsde ze verbaasd achteruit.


Voyons, parles-tu un patois quelconque?
–Je parle mieux que cela, monsieur, dit Planchet, je parle une langue; je parle le flamand.
Et où diable l’as-tu appris?
–En Artois, où j’ai fait la guerre deux ans.** Écoutez. Goeden morgen, mijnheer! Ik ben begeerig te weeten gezondheitsomstand.
Ce qui veut dire?
–Bonjour, monsieur! Je m’empresse de m’informer de l’état de votre santé.
Il appelle cela une langue! Mais, n’importe, dit d’Artagnan, cela tombe à merveille.
D’Artagnan alla à la porte, appela un garçon et lui ordonna de dire à la belle Madeleine de monter.
–Que faites-vous, monsieur, dit Planchet, vous allez confier notre secret à une femme!
Sois tranquille, celle-là ne soufflera pas le mot.
En ce moment l’hôtesse entra. Elle accourait l’air riant, s’attendant à trouver d’Artagnan seul; mais, en apercevant Planchet, elle recula d’un air étonné.

–––––––––––––––
  * We zien hen in een klassieke Russische verfilming.
** Atrecht viel in 1640.

Vingt ans après
Préface de Dominique Fernandez
Avec une vie de Dumas par Léon-François Hoffmann
Gallimard, Folio classique, 1962 et 1975, p.87

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html