20 juli 2024

Voor wie geen geld heeft om op reis te gaan:

 

Rome, Naples et Florence van Stendhal is een reisgids, maar verschillend van de gebruikelijke gidsen. Hij verklaart zijn bedoeling:

“Hoeveel ongenaakbaarder ben je niet als je je beperkt tot het tellen van de schilderijen in een galerij of de zuilen van een monument! Als je daarbij nog het talent bezit om dit soort processen-verbaal in een nadrukkelijke stijl te doorspekken met pueriele systemen over de oorsprong van die monumenten, over de overgang van de beschaving van de Egyptenaren naar de Etrusken, en van de Etrusken naar de Romeinen, dan zullen onnozele halzen je op slag bewonderenswaardig vinden. Maar hoe gevaarlijk is het niet om over de zeden te spreken! Bereisde dwazen zeggen dan: Dat is niet waar, want ik ben tweeënvijftig dagen in Venetië geweest en ik heb het niet gezien. Thuisgebleven dwazen zullen zeggen: Dat is onfatsoenlijk, want zoiets doen ze niet in de rue Mouffetard.”

De titel mag anders suggereren, maar het boek gaat voor de eerste honderd bladzijden over zijn lievelingsstad Milaan. Daar had hij een van de tientallen loges gehuurd in de Scala, ging er elke avond heen (het was als een eigen huis, schrijft hij) en tijdens de opvoeringen werd er gedronken, gegeten, geflirt en vooral veel verteld.

13 november 1816. – De amoureuze anekdotes vertellen waag ik niet. – Rond 1786 leefde er in Brescia een graaf Viteleschi,* een opmerkelijke man met een energie die aan de middeleeuwen deed denken. Alles wat men mij over hem heeft verteld, wijst op een karakter van het slag van Castruccio Castracani.**

Nu was hij een gewone leek,*** en dus beperkte dit karakter zich tot het verkwisten van zijn fortuin door opmerkelijke uitgaven, zottigheden voor een vrouw die hij beminde, en ten slotte tot het doden van zijn rivalen. Toen een man naar zijn minnares keek die aan zijn arm liep, beet hij hem toe: “Ogen thuishouden!” Aangezien de andere haar bleef aanstaren, schoot hij hem voor zijn kop.

Zulke kleine buitenissigheden waren maar pekelzonden voor een rijke patriciër, maar nu had Viteleschi de achterneef van een Bragadin (Venetiaanse edelman uit een van de grote families) doodgeschoten. Hij werd gearresteerd en in Venetië in de beruchte gevangenis naast de Ponte dei Sospiri gegooid.****

Viteleschi was een erg knappe en welbespraakte man. Hij probeerde de vrouw van de cipier te verleiden, die dit in de gaten kreeg. Met wat voor kneepjes van zijn vak de cipier hem te grazen nam weet ik niet, maar hij sloeg hem bijvoorbeeld wel in de boeien. Hiervan maakte Viteleschi gebruik om met hem aan de praat te raken, en uiteindelijk, geboeid en al, in het geheim, zonder geld verleidde hij de cipier die er plezier in vond elke dag twee uur met zijn gevangene door te brengen.

“Wat mij kwelt,” zei Viteleschi tegen de cipier, “is dat ik ben zoals jij en eergevoel heb. Terwijl ik hier in de boeien wegrot, paradeert mijn vijand in Brescia. Ah! kon ik hem maar neerschieten en dan sterven!”

Door deze mooie gevoelens geroerd zei de cipier: “Ik geef je je vrijheid voor honderd uur.” De graaf vloog hem rond de hals en op een vrijdagavond verliet hij de gevangenis; een gondel bracht hem naar Mestre; een sediola wachtte hem op met relais.*****

Zondagmiddag om drie uur in Brescia aangekomen vatte hij post bij de kerkdeur. Zijn vijand kwam na de vespers naar buiten en midden in de menigte doodde hij hem met een karabijnschot. Bij niemand kwam de idee op om graaf Viteleschi te arresteren; hij klom weer op zijn sediola en zat dinsdagavond weer in de gevangenis.

De Serenissima Signoria ontving al snel een rapport over deze nieuwe moord: graaf Viteleschi werd gedagvaard en verscheen voor zijn rechters, nauwelijks in staat om zich overeind te houden, zo zwak was hij. Het rapport werd hem voorgelezen.

“Hoeveel getuigen hebben deze nieuwe laster ondertekend? zei Viteleschi met een grafstem – Meer dan tweehonderd, antwoordde men. – Uwe Excellenties weten nochtans dat ik op de dag van de moord, afgelopen zondag, in die verdomde gevangenis zat. U ziet wel hoeveel vijanden ik heb.”

Dit argument bracht enkele oudere rechters aan het wankelen; de jongere spraken zich uit ten gunste van Viteleschi, als een bijzondere man, en al snel werd hij, vanwege deze nieuwe moord, in vrijheid gesteld.

Een jaar later kreeg de cipier uit de handen van een priester 180.000 Venetiaanse lire (90.000 francs), de prijs van een klein stuk land, het enige niet-gehypothekeerde dat graaf Viteleschi nog bezat.

Deze dappere, hartstochtelijke, bizarre man, wiens levensverhaal een boekwerk zou vragen, stierf op zeer hoge leeftijd en nog altijd beefden zijn buren voor hem. Hij liet twee dochters en vier zonen na, die allemaal opvielen vanwege hun uitzonderlijke schoonheid.

________________

        * In werkelijkheid graaf Galliano Lechi, als jacobijn vermoord door zijn eigen boeren de 23ste juli 1797.
      ** Hertog van Lucca (1281-1328). Machiavelli wijdde een essay aan hem, dat een van eerste versies van Il Principe lijkt.
    *** Er is ook de beroemde kardinaal Giovanni Maria Vitelleschi (1390-1440).
  **** Een familielid, Matteo Giovanni Bragadin, zien we bij Casanova, evenals de beroemde gevangenis natuurlijk.
***** Een soort sulky.


Rome, Naples et Florence
(1826)                   
Édition présentée et annotée par Pierre Brunel
Professeur à l’Université de Paris-Sorbonne
Gallimard, Folio classique, 1987

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html