12 april 2025

Toen werden kranten nog verslonden!


In het vorige stukje noemde ik zijdelings Ludwig Börne, en laat dit een illustratie zijn bij zijn naam.
.
'Het publiek leest nu eenmaal wat het aangeboden krijgt, en zou zeker betere lectuur kiezen als meer getalenteerde mannen hun die zouden aanbieden. Zij zouden moeten schrijven.'
››Das Publikum liest eben das, was man ihm bietet, und würde gewiß eine bessere Lektüre wählen, wenn begabtere Männer ihm eine solche böten. Sie sollten schreiben.‹‹

Ludwig Börne (Juda Loeb Baruch, 1786-1837)
gaf gehoor aan deze raad van een vriendin, en werd zowat de bekendste Duitse politieke journalist van het begin van de XIXde eeuw.
In 1818 begon hij in Frankfurt met het tijdschrift Die Wage, maar al na drie jaar hadden de autoriteiten er genoeg van en verboden ze het blad.*
In 1830 ging Börne naar Parijs, enthousiast als hij was over de Julirevolutie, en consequent als hij was gaf hij daar een tijdlang La Balance uit.
In Parijs was de pers veel vrijer dan in Duitsland of Oostenrijk, al vond Börne de Engelse pers nog beter. Maar in Parijs werd wél veel gelezen, vertelt hij ons.
Kranten worden tegenwoordig door de staat of door reclamebureaus overeind gehouden, of opgekocht door Van Thillo en consorten. Mochten onze journalisten Börne lezen  ik acht die kans gering  dan zouden ze een gevoel van jaloezie nauwelijks kunnen onderdrukken vrees ik:

Alles en iedereen leest. De huurkoetsier op zijn bok haalt een boek uit zijn tas zodra zijn klant is uitgestapt; de fruitverkoopster laat zich de Constitutionnel voorlezen door haar buurvrouw, en de portier leest alle bladen die voor de vreemde gasten in het hotel worden afgegeven. De echte abonnee mag elke ochtend weer bellen dat zijn armen lam worden, de portier brengt hem zijn blad niet eerder dan dat hij het zelf gelezen heeft.
Voor een genreschilder is er geen rijker aanblik voorhanden dan de tuin van het Palais-Royal in de voormiddag. Duizend mensen houden daar een krant in de hand en vertonen daarbij de meest verscheiden posities en bewegingen. De een zit, de andere staat, een derde stapt, nu eens langzaam, dan weer met versnelde pas. Plots trekt een bericht sterker zijn aandacht, hij vergeet zijn tweede voet neer te zetten, en voor de tijd van enkele seconden staat hij als een pilaarheilige op één been. Sommigen staan tegen een boom geleund, anderen tegen de balustrades die de bloemperken afzomen, nog anderen tegen de pijlers van de arcaden. De slagersknecht wist zijn bebloede handen schoon, om geen rode vlekken op de krant te laten, en de pasteiventer laat bij zijn lectuur de koeken koud worden.
Als op een dag Parijs op dezelfde manier ten onder zou gaan als Herculanum en Pompeï zijn ondergegaan, en men groef het Palais-Royal en de mensen daar weer op, en men vond ze in dezelfde houding waarin zij door de dood waren verrast – de papieren in hun handen waren tot stof vergaan – dan zouden archeologen zich de kop breken over wat al die mensen daar precies aan het uitrichten waren toen de lava hen overdekte. Een markt was er niet, een theater evenmin, dat blijkt uit de plek. Geen bijzonder schouwspel had hun aandacht getrokken, want de koppen stonden in verschillende richtingen en de blikken waren naar de grond gericht.
Wat waren die toch aan het doen? zullen zij vragen, en geen van hen zal het antwoord geven: zij waren de krant aan het lezen.




Schilderungen aus Paris (1822 und 1823)
X. Die Lesekabinette


in: Gesammelte Schriften
Vollständige Ausgabe in sechs Bänden
nebst Anhang in zwei Bänden

Leipzig, Max Hesse Verlag, um 1900-1905

Zweiter Band, SS. 40-41


___________________
* Censuur kun je dat niet noemen: men trad ook toen op tegen fake news en desinformatie.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html