20 november 2024

Een vonnis met een bijsluiter

 

Bij CNews hoor je dingen die je elders niet hoort.

Vandaag viel het vonnis in de zaak van Pierre Palmade, de Franse komiek die onder invloed van drugs en alcohol, na drie dagen feesten zonder slaap (de bijslaap met zijn vriendjes niet meegerekend) het stuur nam en in een frontale botsing een vreselijk ongeluk veroorzaakte waarbij vier mensen zwaar gewond raakten, waaronder een zes maand zwangere vrouw die haar kind verloor.

Het zeer lichte vonnis van vijf jaar gevangenisstraf, waarvan drie jaar voorwaardelijk, werd onherroepelijk uitvoerbaar verklaard, zodat een eventuele beroepsprocedure geen opschorting inhoudt. Op die manier wordt dit grondwettelijk gewaarborgde rechtsmiddel sterk ontkracht, en verliest het deels zijn zin.

Zo’n beschikking is zéér uitzonderlijk volgens de panelleden bij CNews, de advocaat Gilles-William Goldnadel en de oud-magistraat Georges Fenech. Goldnadel zei dat hij dit in zijn lange carrière nog niet had meegemaakt, en Fenech zei dat het onder strikte voorwaarden wel kón voorkomen – bij onmiddellijk gevaar bijvoorbeeld – maar dat rechters die striktheid sinds een paar weken heel breed interpreteerden.

Wat mag dat betekenen ‘sinds een paar weken’? Vóór een paar weken werd, in de zaak Marine Le Pen, deze zeer uitzonderlijke eis ook gesteld door het Openbaar Ministerie – uitspraak valt begin volgend jaar. Velen waren verwonderd, want het enige onmiddellijke gevaar was dat zij zich kandidaat zou stellen voor het presidentschap. Vandaar dus die eis, Trump indachtig, dat zij voor vijf jaar onverkiesbaar zou zijn, ook in geval van een beroepsprocedure.

Volgens Goldnadel nu, heeft men ter gelegenheid van de immens gemediatiseerde zaak Palmade (die natuurlijk geen beroep zal aantekenen, hij zou wel gek zijn als recidivist die veertien jaar riskeerde) willen aantonen dat die maatregel, ook al kwam hij hier niet te pas, toch niet zó uitzonderlijk was. En Fenech voegde daaraan toe ‘les juges se tiennent’.


19 november 2024

Deugdzaamheid heeft in Frankrijk een bijklank

Bij het proces van Marine Le Pen in Parijs,* gebruikte de openbare aanklager termen als ‘opschonen’, ‘uitzuiveren’ en dergelijke, en die deden de oud-magistraat Georges Fenech bij CNews huiveren.

In Frankrijk speelt het gewicht van de geschiedenis, en een oud-magistraat die bezwaren oppert als een confrater ergens schoon schip wil maken denkt dan vanzelfsprekend aan de Franse Revolutie, en aan de onkreukbare Robespierre, l’incorruptible. Die man gebruikte namelijk ook uitdrukkingen als assainir le corps politique républicain, het politieke corps van de Republiek opschonen. Zelfs terreur vond hij noodzakelijk: La terreur n’est autre chose que la justice prompte, sévère, inflexible ; elle est donc une émanation de la vertu. Terreur is niets anders dan snelle, strenge, onverbiddelijke rechtspraak; zij is dus een emanatie van de deugd.

Georges Fenech: Nettoyer, purger la classe politique? Il y a un côté véritablement vertueux, qui me fait un peu peur. Assainir ce monde-là, assainissement, vous voyez?
De politieke klasse opschonen, uitmesten? Daar zit een waarlijk deugdzaam kantje aan dat me een beetje bang maakt. Uitzuiveren dat wereldje. Zuivering, snap je?
Pascal Praud: La corruption me dégoûte, la vertu me donne le frisson.
Corruptie doet me walgen, deugdzaamheid doet me huiveren.





Praud citeert hier niet Robespierre, maar de scenarist en dialoogschrijver Michel Audiard, die in Mort d'un pourri Alain Delon liet zeggen: Les deux fléaux qui menacent l'humanité sont le désordre et l'ordre. La corruption me dégoûte, la vertu me donne le frisson.
De twee plagen die de mensheid bedreigen zijn wanorde en orde. Corruptie doet me walgen, deugdzaamheid doet me huiveren.

_________
* Marine Le Pen staat samen met 24 anderen terecht omdat fondsen, bedoeld om parlementaire medewerkers in het Europees Parlement te betalen, gebruikt werden om hen voor haar partij te laten werken.
Het Openbaar Ministerie eist een gevangenisstraf van vijf jaar voor Le Pen, waarvan twee jaar voorwaardelijk, vijf jaar onverkiesbaarheid (toepasselijk, zelfs in geval van hoger beroep, waardoor dit rechtsmiddel uitgehold wordt), en een boete van 300.000 euro. Als de rechter de aanklager volgt, kan zij geen kandidaat zijn bij de presidentsverkiezing van 2027.

9 november 2024

Over een wit been, en over witheid in het algemeen


Wélk been, zijn linker- of rechterbeen heeft kapitein Ahab verloren en door een walviskaak vervangen?
Umberto Eco schreef in 2003 in zijn boek Dire quasi la stessa Cosa, Esperienze di Traduzione (een boek over vertalen …dat ik in de Franse vertaling las):
In Moby Dick heeft Melville nergens aangegeven wélk been kapitein Ahab mist. Of dit detail cruciaal is om de ambiguïteit en de mysterieuze aura rond deze verbijsterende figuur te versterken kun je je afvragen, maar als de auteur die ongewisheid heeft laten bestaan dan had hij daar zijn redenen voor en dat moeten we respecteren. Toen John Huston de roman naar film 'vertaalde',* kon hij niet om een keuze heen en besloot hij dat Gregory Peck niet langer zijn linkerbeen zou hebben. Melville kon dit in het ongewisse laten, Huston niet.

Dat Melville ons niet heeft willen verduidelijken om welk been het ging, zegt Eco, is zijn keuze en een (tekst-)vertaler die dat op eigen houtje wél zou doen, moet door zijn uitgever op staande voet buiten de deur worden gezet. Compleet akkoord.



Maar nu is het een tijd geleden dat ik Moby-Dick nog eens las, en aan twijfel ten prooi vroeg ik ChatGPT.com hoe het precies zat met dat ivoren been? Waar Melville die kwestie misschien toch verduidelijkt mocht hebben? Ik kreeg als antwoord: In Herman Melville's Moby-Dick, Captain Ahab is missing his right leg.

Het programma gaf Umberto Eco dus ongelijk, terwijl alle serieuze lezers en commentatoren zich altijd al hebben afgevraagd waarom Melville zelf hen dat niet had verteld.
Ik stelde dezelfde vraag nu opnieuw, lichtjes anders geformuleerd, en kreeg als antwoord: The leg that Ahab is missing is his left leg.

Mijn vermoeden hier was dat ChatGPT, hoe belezen ook, zich op de verfilming baseerde. Ik stelde de vraag dus ten derden male, alweer anders geformuleerd, en kreeg het juiste antwoord!
In Moby-Dick, Herman Melville never explicitly states which of Captain Ahab's legs was missing. This ambiguity has been noted by scholars and readers alike.

Driemaal is scheepsrecht, en iedereen leert bij, zodus ook ChatGPT.

Dan nu een andere kwestie, die jammer genoeg alleen Gentenaars zal interesseren. Melville beschrijft overvloedig de zuivere witheid van de monsterachtige walvis, en geeft tal van voorbeelden waarin precies die witte kleur zo angstaanjagend is: ijsbergen, ijsberen, de witte punten van hoge golven en nog meer. En hij besluit zijn opsomming …in Gent, bij Artevelde!

Nor, in some historic instances, has the art of human malice omitted so potent an auxiliary. How wildly it heightens the effect of that passage in Froissart, when, masked in the snowy symbol of their faction, the desperate White Hoods** of Ghent murder their bailiff in the market-place!

Barber van de Pol vertaalt heel mooi:
Ook blijkt uit historische voorbeelden dat de kunst van de menselijke arglist dit zo machtige hulpmiddel niet heeft versmaad. Wat wordt het effect in die passage bij Froissart niet versterkt doordat de vertwijfelde Witkappen** van Gent vermomd in het sneeuwwitte symbool van hun factie hun schout op het marktplein vermoorden!

_________________

  * Een intersemiotische vertaling of transmutatie. Geen vertaling van een tekst naar een andere tekst, maar naar een ander medium.
** White Hoods heten de Witte Kaproenen in het Engels, maar dat zij Artevelde hebben vermoord klopt niet: dat deed de hoofdman van de wevers, Geeraart Denys, en ook deed hij dat niet ‘in the market-place’ maar in Arteveldes huis aan de Kalandenberg. →



Moby Dick
Vertaling en nawoord Barber van de Pol
Athenaeum – Polak & Van Gennep
Amsterdam 2016
Moby-Dick
An authoritative text
Reviews and letters by Melville
Analogues and sources
Criticism
Edited by Harrison Hayford ⸱ Herschel Parker
W.W. Norton & Company
1967 New York⸱London

Umberto Eco
Dire presque la même chose
Expériences de traduction
Traduit de l'Italien par Myriem Bouzaher
Le Livre de Poche - Biblio essais
Grasset & Fasquelle 2006


3 november 2024

Laat hoorngeschal weerklinken!

 Sint Hubertus, wiens naamdag vandaag valt en met prachtig hoorngeschal gevierd wordt, is de patroonheilige van de jagers (wel met Sint Sebastiaan als concurrent). Hij is ook de schutsheilige van paarden en honden, en beschermt ons tegen hondsdolheid. Na een mondain leven had hij zich bekeerd, toen bij een jachtpartij een hert met een lichtend kruis tussen zijn geweitakken niet was weggevlucht, maar zich juist naar hem had toegewend. Een wonderlijke gebeurtenis die vóór hem ook Sint Eustachius had meegemaakt.

Het mag dus niet verwonderen dat baron Munchausen iets gelijkaardigs beleefde, maar dat verhaal stond hier eerder al.
Dat een kersenboom op een hertenkop kan gedijen is aannemelijk want de baron had het dier ooit met kersenpitten beschoten, maar, vroeg de baron zich af: hoe in ’s hemelsnaam was destijds dat kruis op de kop van Sint Hubertus’ hert geraakt?

Als man van de Verlichting gelooft hij niet in wonderen, evenmin als Raspe trouwens, en dus zoekt hij een redelijke verklaring. Hij vindt die niet, en houdt het bij een veronderstelling:

Who knows but some passionate holy sportsman, or sporting abbot or bishop, may have shot, planted, and fixed the cross between the antlers of St. Hubert's stag, in a manner similar to this? They always have been, and still are, famous for plantations of crosses and antlers; and in a case of distress or dilemma, which too often happens to keen sportsmen, one is apt to grasp at anything for safety, and to try any expedient rather than miss the favourable opportunity. I have many times found myself in that trying situation.

Wie weet, of niet een fervente vrome jager, of een op jagen beluste abt of bisschop, het kruis op een soortgelijke manier tussen het gewei van Sint-Hubertus' hert heeft geschoten, geplant en gefixeerd? Zij hebben altijd al bekendgestaan, zelfs nu nog, voor het planten van kruisen en hoorns.* En in een noodgeval of bij een dilemma, wat verwoede jagers zo vaak overkomt, neem je voor je veiligheid toch om het even wat te baat, en beproef je elk middel, liever dan een mooie kans te missen. Meermaals heb ik mij in die benarde situatie bevonden.

Bij Godfried Bomans lezen we:

En wie weet, of niet een jagende abt of bisschop in vroeger tijden het Hubertus-kruis op een dergelijke manier op die hertekop gekregen heeft? Zijn zulke prelaten soms niet bedreven in het planten van kruizen tussen stekels? En dan: neemt een mens niet liever elk middel te baat dan in een mislukking te berusten? Zo althans vergaat het mij.

Bomans vertaalt onderhoudend, maar vrij en soms heel beknopt. Mogelijk moest dat zo van de uitgever, of het was zijn eigen keuze, maar hier geeft hij bijna een resumé: hij laat het verschil weg tussen fervente jagers (zoals de baron) en liefhebbers (zoals die sporting abten en bisschoppen) en zijn lezer verneemt ook te weinig over Munchausens distress en dilemma. Wat verder die stekels mogen betekenen is mij een raadsel.

Karel van het Reve zei dat een vertaler moet vertalen 'wat er staat'. Een strenge eis die weliswaar geen letterlijkheid inhoudt, maar toch de richting uitgaat van wat de Fransen un sourcier noemen, een vertaler die getrouwheid aan de bron het belangrijkste vindt. Aan de andere kant vinden we dan le cibliste, die de brontekst naar zijn hand zet, in het belang van de verstaanbaarheid, de elegantie van zijn eigen tekst of het gemak van de lezer, zijn doelwit. Het blijft een dilemma.

__________

* 'Antler' is 'gewei', of 'Geweih' in het Duits, en niet 'hoorns'. Maar Bürger vertaalt: Denn diese Herren waren ja von je und je wegen ihres Kreuz- und Hörnerpflanzens berühmt und sind es zum Teil noch bis auf den heutigen Tag. Brouwers vertaalt: Deze heren waren immers zeer bekwaam in het kruis- en hoornplanten en zijn dat trouwens voor een deel tot op de huidige dag nog steeds. Nu was Duits natuurlijk ook Raspes moedertaal, en dat
Hörnerpflanzen, hoorns zetten zal ook bij hem gespeeld hebben. Umberto Eco omschreef vertalen als dire presque la même chose, en daar heb ik in dit geval vrede mee.

2 november 2024

Kaars en bril

 


Een moedige socialist aan het woord bij Pascal Praud (CNews). In Frankrijk verandert wel een en ander.

André Vallini: Ik erken één ding, beste Pascal: Links, een bepaalde linkerzijde, die waarin ik mij herken, het republikeinse links dat zich om de openbare orde bekommert, heeft er een tijdje over gedaan voor het de ogen opende. Ik herinner mij dat ik in 1993 kandidaat was bij de parlementsverkiezingen, en ikzelf een wat naïeve redevoering hield waarin ik zei: De onveiligheid is niet wat men gelooft. Er is een gevoel van onveiligheid. Ik erken dat ik die redevoering gehouden heb. In de jaren negentig bleven wij ten achteren bij de realiteit. Vandaag gaan de ogen open – bij mij dan toch.
Vincent Hervouët: In verband met die naïviteit is er iets merkwaardigs. Men ziet de realiteit niet onder ogen, of kan ze niet zien, en tegelijk is er die veroordeling van diegenen die haar wel onder ogen nemen. Zij worden in de ban gedaan, verdacht gemaakt, in diskrediet gebracht. Hen wordt het woord ontzegd, en heel de politieke scene wordt opgezet rond het verbod op dat discours. Precies daar zit een probleem. Het volstaat niet zomaar te zeggen: vanzelfsprekend is er een verband tussen delinquentie, drugshandel, illegaliteit, een aantal immigranten et cetera – en anderzijds toch nog zeggen: wie dat zegt telt voor minder dan niets, wie dat zegt diskwalificeert zichzelf en heeft geen recht van spreken meer. Daar zit toch echt een probleem.
 

30 oktober 2024

In stilte het ergste gewenst

Wat mijn vriend Benno ook moge zeggen, Stendhal is een reus. 'Maar bij hem vind je nauwelijks een citeerbare uitspraak!' roept hij. Nu vind ik ook, grofweg gesproken, Frans wat minder quotable dan Engels, want Engels kan het vaak met een paar woordjes stellen, maar dat doet niets af aan Stendhal want citeerbaar of niet, vaak is hij even grappig als welke Engelsman ook – wat mij betreft een vereiste bij elke auteur.

Naast vanzelfsprekend zijn autobiografie Vie de Henry Brulard, zijn ook zijn 'reisgidsen', bijvoorbeeld Promenades dans Rome of  Rome, Naples et Florence bijzonder amusant ...maar wat iemand amusant vindt verschilt natuurlijk.

Hier laat Stendhal in een soort voxpop 'verschillende mensen' dingen zeggen die hijzelf als diplomaat niet in zijn mond kan nemen en zelfs moet afkeuren. De censuur las immers mee.

9 februari 1829. – Leo XII heeft zojuist het heilig oliesel ontvangen, hem verstrekt door zijn cameriere secreto (kamerheer dus), monsignor Alberto Barbolani.

Algemeen zegt men dat het met de paus achteruitgaat;* anderen houden vol dat die aangelegenheid van het heilig oliesel niets betekent: Leo XII is erg vroom en hij heeft het heilig oliesel welgeteld al negentien keer ontvangen. Er wordt gezegd dat de artsen discreet zijn geworden; de opwinding der geesten bereikt een hoogtepunt. Zodra ergens thuis het laatste nieuws is besproken, valt al snel de vraag: ‘Wie wordt er paus?’ En kort daarop komt dan: ‘Wie zouden we willen dat er paus werd?’ Duidelijk herkende ik de sombere diepten van het Italiaanse karakter; verschillende mensen hebben tegen me gezegd, als ze het over het papisme hadden: Da lui corda.

Deze drie woordjes betekenen: ‘Laat ons wensen dat ze de slechtst mogelijke keuze maken; we krijgen dan allerlei excessen en zijn er het snelst van verlost.’**

____________

  * Even verderop illustreert Stendhal die bezorgdheid: Le Saint-Sacrement a été exposé dans les basiliques de Saint-Pierre, de Saint-Jean-de-Latran et de Sainte-Marie-Majeure ; on a récité dans les églises l’oraison pro infirmo pontifice morti proximo. Het Heilig Sacrament is uitgestald in de basilieken van Sint-Pieter, Sint-Jan van Lateranen en de Santa Maria Maggiore; in de kerken werd het gebed gezegd 'voor de zieke paus die dicht bij de dood staat'.
** Stendhal zelf geeft hier nog een voetnoot bij (wat altijd hogelijk te waarderen valt; hoe prachtig zijn bijvoorbeeld niet Melvilles voetnoten bij Moby-Dick):
Da lui corda: lâchez la corde à cet animal furieux, afin qu'il se jette de lui-même dans le précipice. Laat los het leizeel van dit woeste beest, dan kan het zichzelf in de afgrond storten.

Promenades dans Rome
Édition établie et annotée par Victor Del Litto
Préface de Michel Crouzet
Gallimard 1973, xxxi + 874 pp

27 oktober 2024

Nog is Europa niet verloren ...of toch wel?

 Je hebt denkers, zoals bij ons Wim Van Rooy, die de toekomst van Europa somber inzien, en de islamisering van ons continent als onomkeerbaar beschouwen. Dat geeft weinig moed aan mensen die hopen dat er tegen de voortschrijdende verwildering (le processus de décivilisation, zoals Macron zei) nog iets te doen valt.

Marcel Gauchet, nochtans evenmin een naïeveling wat dat betreft, meent dat het ‘op lange termijn’ misschien nog wel meevalt. Hij ziet in Europa tekenen die op een ontwaken wijzen, en vermoedelijk denkt hij dan aan de déconfiture, de mislukking van het EU-beleid, onder meer wat de ‘open grenzen’ betreft: 

Mathieu Bock-Côté: Hebben de Europese samenleving en de Westerse samenlevingen in het algemeen, nog een mogelijkheid om weer op te veren? Zijn zij nog in staat om zich politiek te herstellen? Of moeten Europa en het Westen, zoals bij Houellebecq te lezen valt, hun lotsbestemming eenvoudigweg aanvaarden? Het continent als museum, het vergeten continent, het overwonnen continent: anderen zijn nu aan de beurt, onze beurt is verstreken.

Marcel Gauchet:
Ik ben geen futuroloog, en profeet nog minder, maar ik geloof niet in het onontkoombare verval. Ik zie niet in waarom een, wat Europa betreft, buitengewone geschiedenis na tien eeuwen plots tot stilstand zou komen in een algehele verweking, en met name een hersenverweking wat vanzelfsprekend de ergste is.
Ik neig ertoe te denken dat er in onze samenlevingen diepliggende ressources zijn voor een herstart, en een reveil vooreerst. Ik meen dat we vandaag een moment meemaken dat in vele opzichten op een Europees reveil lijkt.
 
Bock-Côté: Is dat zo? 
Gauchet: Ik geloof van wel. Er zijn zoals men zegt de eerste tekenen – ik heb niet de tijd om hierop in te gaan – die aantonen dat het ergste geen zekerheid is (que le pire n’est pas sûr). En ik ben redelijk optimistisch over de lange termijn.
Wij hebben al zeer diepe crisissen meegemaakt. We hebben een grote gezien in de twintigste eeuw, met het totalitarisme. Weinigen dachten toen dat we in staat waren daar onderuit te komen, maar ten slotte hebben de democratieën het gehaald ...niet zonder moeite en tegen welke prijs! Alles wat we ons kunnen toewensen is dat we aan een dergelijk scenario ontsnappen.
Maar ik neig ertoe te denken dat er toch een generatiewisseling komt die in het openbare leven, geloof ik, het redelijke vergelijk zal doen terugkeren, en de geest van de democratie in zijn meest fundamentele aspecten nieuw leven zal inblazen.
 

20 oktober 2024

Onze Boudewijn in de running!

 Het recente pausbezoek aan deze contreien is intussen weer zo goed als vergeten, maar als ik de zaak goed heb gevolgd dan heeft Zijne Heiligheid onze Boudewijn op de shortlist gezet voor beatificatie. Het spreekt dat elke goede Belg achter deze nominatie zal staan, tous ensemble! Alleen nog enkele kleinigheden, procedurekwesties eigenlijk, kunnen zijn zaligverklaring in de weg staan.

Nu is Franciscus zijn kerk weliswaar geen rechtsstaat zoals wij die kennen, maar er zijn wel regels, en regels zijn er om gevolgd te worden. Dus moeten er eerst twee wonderen gebeuren, en die moeten door de rechtbank goedgekeurd worden. Rik Torfs zal de finesses hiervan kennen.

Helaas zal de advocatus diaboli, de advocaat van de duivel, ongetwijfeld zijn best doen om hier een politiek proces van te maken en de aandacht te verschuiven naar die oude Lumumba-kwestie. Laten we vertrouwen op de wijsheid van de rechtbank en hopen op een mild oordeel.

Blijven dus die wonderen. Tijdens zijn leven hier op aarde zijn er van Boudewijn geen wonderen bekend, maar het mag ook vanuit de Hemel – op zijn voorspraak dan, zonder ministeriële rugdekking – al rijst er in dat geval een bewijskwestie. Veiliger is natuurlijk om je wonderen meteen op aarde al te verrichten, maar die kans heeft Boudewijn verkeken.

Bij Stendhal, in Promenades dans Rome, lezen we hoe Sint Juliaan dat destijds heeft aangepakt:

In 1824 woonde ik de heiligverklaring bij van Sint Juliaan. De nieuwe heilige werd tot deze waardigheid verheven omdat hij op een dag, het was een vrijdag, het huis van een smulpaap was binnengegaan en op tafel geroosterde leeuweriken zag staan. Terstond schonk hij hen het leven terug, ze vlogen het raam uit en de zonde werd onmogelijk.

Lezers met een verdorven inborst zullen hier jammer genoeg aan baron Munchausen denken met zijn gebraden patrijzen, maar laat ik hen vertellen: dat wonder van Sint Juliaan is geen alleenstaand geval.

In een ander boek, maar ik vind het niet direct terug, vertelt Stendhal over nog een heilige die ergens binnentrad, eveneens op een vrijdag, en een gebraden kapoen op tafel zag staan. Hij greep kordaat in en veranderde die in een karper. Hetzelfde doel werd bereikt met een ander middel.

Zoals we zien, leiden er meer wegen naar Rome en de Hemel: het komt alleen op een beetje inventiviteit aan. Boudewijn zal uit de doos moeten denken.


17 oktober 2024

Begrijpelijke voorzichtigheid

Lectrr is een cartoonist van De Standaard, en gisteren in De Afspraak antwoordde hij bijzonder diplomatisch op de vragen van Bart Schols. Zo wilde hij geen 'bevolkingsgroepen discrimineren' als hij achter zijn tekentafel zit, en tekent hij dus na de terreuraanslagen, en om het bij Frankrijk te houden, op Charlie Hebdo, in de Bataclan, in de Hypermarché, op de Promenade des Anglais in Nice, op joden, op verschillende kerken enzovoort ook nog moslims.
Nu voelen moslims zich inderdaad snel gediscrimineerd, maar ontbreken tussen de cartoons van Lectrr zouden zelfs zij vermoedelijk draaglijk vinden.
Ook dacht Lectrr dat de Je suis Charlie-beweging 'vrij huichelachtig' was, en er minder ophef zou zijn geweest als die aanslagen niét door moslims waren gepleegd. Hij zal Breivik vergeten zijn, maar dat is ook alweer van 2011 geleden.

Bart Schols: Zou jij nog cartoons over moslims durven maken…
Lectrr: Tuurlijk,
Bart Schols: …à la Charlie Hebdo?
Lectrr: …maar niet à la Charlie Hebdo. Ik bedoel, ik maak nog op mijn manier… nog altijd… waarom zou ik iemand uitsluiten? Ik zou het pas erg vinden moest ik bepaalde bevolkingsgroepen moeten gaan discrimineren, en daar geen cartoon meer over maken.
Bart Schols: Maar is er te veel verdwenen van Je suis Charlie van tien jaar ...want toen was dat…
Lectrr: Ik denk dat het op dat moment ook al dat ...allez, veel cartoonisten hadden op dat moment ook al wel door dat dat vrij huichelachtig was hoor, hé. Hè, allez, die aanslagen hadden niet moeten gebeurd zijn door ...door moslims, dan zou een groot deel van het politieke spectrum zich niet achter Charlie geschaard hebben hé, ja, dus…

Nog één ding, beste Lectrr: aanslagen 'gebeuren' niet maar worden gepleegd.


14 oktober 2024

Signalen geven!


Wat politici vaak vertellen als ze wat in verlegenheid zijn omdat ze over onaangenaamheden moeten praten, is dat de kiezer een signaal heeft gegeven

Nu kun je een absolute meerderheid moeilijk nog een signaal noemen, al deed Bart De Wever dat wel. (Overigens had hij, terwijl hij uitpakte met aquila, senatus populusque, victrix &c. beter ook de term praenuntio kunnen gebruiken in plaats van het banale signaal.)

Terwijl hij blijkbaar zes jaar geleden al inzag dat het ondemocratisch was om signalen te negeren! Welke waarde heeft zijn bewering dan nog dat hij het cordon sanitaire verwerpt? en het nooit ondertekend heeft? 

Uitleg in het Latijn graag, Bart! immers, naar het woord van de dichters Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen:

        ...want in het Latijn
        kan het nooit gelogen zijn


11 oktober 2024

Over een lapke stof, 'un fichu'


De Québécois Mathieu Bock-Côté, politiek denker, analyseert bij CNews dagelijks de Franse actualiteit. Vanwege zijn nogal hoge spreeksnelheid wordt hij door de redactieleden soms aangemaand om het wat rustiger aan te doen. Zonder succes, maar wat hij te vertellen heeft is vaak wel de moeite waard.

Niet vanwege zijn spreeksnelheid, maar door zijn scherpte komt het dat de goede, gestroomlijnde media, Le Monde, Libé, France Inter etc. er zelfs niet over dénken hem bij hen aan het woord te laten.

Overal waar de hoofddoek zich installeert laat hij zich gelden als een dominante cultuur die niet van plan is ooit te plooien, ooit terug te deinzen, en die haar normen wil opdringen aan de samenleving die haar in alle naïviteit verwelkomt.

Zelfs de meest linkse linkerzijde erkende destijds dat de hoofddoek een probleem was, maar dat is voorbij. Maak jullie niet ongerust, het is een identitair fait-divers.

Wat is er intussen gebeurd? Wel, er zijn de drie woorden die je altijd moet herhalen als het over die kwesties gaat: de aantallen, aantallen en aantallen. Er is een massa mohammedanen, bewerkt door het islamisme – we onderscheiden hier islam en islamisme, maar we stellen vast dat het islamisme een stevige greep heeft gehad op de islam in Frankrijk. Die veroveringsislam heeft zich hier genesteld – dat is niet de hele islam, maar wel een deel ervan – heeft zich in de publieke ruimte ingewerkt met steeds meer symbolische veroveringen, identitaire veroveringen, en probeert zijn normen overal op te leggen.

Zo raakte onze samenleving gedestabiliseerd. Frankrijk, jazeker, maar de westerse wereld in zijn geheel evengoed. Wat voor bedenkingen had men daar zoal bij? 
Nemen we het probleem dat de hoofddoek betekent serieus? Nemen we het probleem serieus dat erin bestaat dat kleine meisjes gesluierd worden? Aangezien we geen antwoord hebben en niet in staat zijn het probleem op te lossen, hebben we besloten dat er geen probleem is.

Overal in het Westen doken er nu twee technieken op, die ook in Frankrijk hun werk deden om de kwestie van de hoofddoek aan te pakken. Er was, wat je de benadering op zijn Amerikaans zou kunnen noemen: men zag dan in de hoofddoek een symbool als een ander van de individuele vrijheid. Je kunt een cowboyhoed dragen, je kunt een string dragen, je kunt in bermuda op straat lopen ...en je kunt een hoofddoek dragen. Erg is dat niet, het is maar een sjaaltje zoals er wel meer zijn.* Geen zorg dus, laat ons met rust, het is maar een sluier en evengoed had het iets anders kunnen zijn.

Dus de manier om de sluier te aanvaarden bestond erin, hem te ontdoen van zijn religieuze, culturele en politieke betekenis. Men herleidde hem tot alleen een vorm van …het is een doekje als een ander waarvan een vrouw beslist of ze het op haar hoofd wil en zij had net zo goed iets anders kunnen kiezen.
Men wijzigde dus …men kondigde van onze kant een nieuwe betekenis voor de hoofddoek af, om hem aanvaardbaar te maken: het is de uitdrukking van een individuele keuze. Waar zouden we ons zorgen over maken?

Vervolgens was er de collectieve interpretatie van de hoofddoek. De collectieve interpretatie zegt: ja, het is een identitair symbool, en ja, het is een symbool dat ons vreemd is, maar juist daarom moeten we het in ons hart sluiten, want onze samenleving is gesloten, onze samenleving is op zichzelf gericht, en de hoofddoek verplicht ons om, juist in de publieke ruimte, vragen te stellen over de identiteit van de Andere. En wij, met onze zo koloniale, zo imperiale, om niet te zeggen racistische mentaliteit, wel: de hoofddoek verplicht ons om onze identitaire zekerheden in twijfel te trekken.
Zo gezien is het een collectief symbool dat niet het onze is, en juist daarom moeten wij het omarmen.
Een omkering van de betekenis.

__________ 
  Wie denkt hier niet aan onze eigen politiek denker Steve Stevaert met zijn lapke stof ?

10 oktober 2024

Over LE en LA voile

 Storend is dat je vandaag in kranten leest over ‘LA voile’, waar ze het over de islamitische hoofddoek hebben. BDW moet dat zo hebben gezegd – in Terzake meen ik – en dan neemt men dat over. Hij had 'LE voile' moeten zeggen, al bestaat ‘la voile’ inderdaad ook, maar dan is een zeil bedoeld, of de zeilsport, of het zeilen: faire de la voile. Opgelet dames: niet prendre le voile, want dan raak je in een klooster verzeild. De illustraties hier mogen een geheugensteuntje zijn voor onze journalisten.


8 oktober 2024

Munchausen bij Raspe, Bürger, Bomans, Brouwers en Hermans

In Londen verscheen in 1785 Baron Munchausen's Narrative of his Marvellous Travels and Campaigns in Russia. Dat boekje verscheen anoniem, maar de Duitser Rudolf Erich Raspe had het geschreven – geldnood had hem daartoe gebracht: de eerlijkste drijfveer voor een auteur zei iemand – en in de snel opeenvolgende drukken vulde hij zijn verhaal aan met nieuwe avonturen. Zoals u hiernaast ziet, bracht Dover Publications Inc. Mineola, New York, in 2005 een prachtige uitgave van de tekst, zoals die in 1865 was verschenen bij Cassel, Petter, and Galpin, London and New York. ($15.95)

Gottfried August Bürger bracht al in 1786 de Duitse vertaling, Wunderbare Reisen zu Wasser und zu Lande: Feldzüge und lustige Abenteuer des Freiherrn von Münchhausen, en voegde daar avonturen van weer eigen vinding aan toe. Een prachtige uitgave is die van Manesse Verlag, 1978, Zürich.

Godfried Bomans heeft Raspe vertaald in 1974, samen met enkele aanvullingen van Bürger, en hij klonk vanzelfsprekend bomansiaans maar bleef toch dicht bij de tekst. Heel genietbaar.

Jeroen Brouwers vertaalde getrouw Bürger (1978) want diens baron is geestig, zei hij in zijn nawoord, en die van Raspe humoristisch. Een onderscheid dat hij bij Willem Frederik Hermans vandaan had, maar anders dan Hermans prefereert Brouwers de geestige baron. Voor mij onbegrijpelijk.

Raspe laat (bij Dover) zijn baron na enkele straffe avonturen bijvoorbeeld toegeven: Notwithstanding all my courage, notwithstanding the speed, the cleverness, the readiness of my horse, I was not always successful. Ondanks al mijn moed, ondanks de snelheid, de schranderheid, de paraatheid van mijn paard, was ik niet altijd succesvol.

In de uitgave van John Carswell, de meest accurate, zegt de baron het korter: But gentlemen, for all that; I was not always succesful.

Bürger begreep hem niet: Trotz aller meiner Tapferkeit und Klugheit, trotz meiner und meines Pferdes Gewandtheit und Stärke gings mir in dem Türkenkriege doch nicht immer nach Wunsche. Brouwers vertaalt: Niettegenstaande al mijn dapperheid en inventiviteit, niettegenstaande mijn eigen snelheid en die van mijn paard, mijn vindingrijkheid en kracht, ging het mij in de oorlog tegen de Turken toch niet geheel naar wens.

De baron zet zichzelf hier in het zonnetje, en zijn paard krijgt een bijrolletje. Dan vraag je je toch af hoe iemand de breedsprakige Bürger kan verkiezen boven Raspe?

Hermans zegt in een esseej dat Raspe's gelaagde stijl in zijn tijd gewoon niet begrepen werd (behalve in Engeland dan, want het succes was daar ogenblikkelijk):

De zwarte humor van de baron Von Münchhausen

Wat Baron Munchausen’s Narrative tot het meesterwerkje maakt dat het is, komt uitsluitend uit de koker van Raspe. […]
Ook de beroemde bewerking van Bürger, waardoor Munchausen aan zijn oorspronkelijk vaderland teruggegeven werd, en de naam het Von, een h. en de in het Engels overbodige Umlaut herkreeg, vertroebelt de toon van het origineel. Bürger, zomin als iemand anders in zijn tijd, bleek gevoelig voor de grandioze stijl van het origineel. […]
De tekst van Bürger is geestig, die van het oorspronkelijk humoristisch. […]
Het meesterlijke ligt om te beginnen in de toon en het karakter van de baron zoals die in de eerste edities zijn. Deze toon is nergens grappig, of geestig of ironisch, zelfs op een uitzondering na niet sarcastisch. De toon is deftig, kortaangemeten, maar niet haastig: stijf, zeer baronachtig kortom.
Deze zo hyperfantastische geschiedenissen worden verteld alsof het eigenlijk allemaal vanzelf spreekt, alsof dit allemaal eigenlijk de moeite niet loont er woorden aan vuil te maken. Men heeft de indruk dat een niet nader genoemde aanwezige de baron na lang aandringen tot vertellen heeft overgehaald en dat hij zich hoffelijk, maar toch wel verveeld kwijt van de taak zijn gasten bezig te houden.
Alle animo ontbreekt deze baron.

Raspe's baron is inderdaad niet de opschepper die de nadrukkelijke Bürger van hem maakt, en daardoor werkt bij hem the suspension of disbelief feilloos. Je gelooft zijn verhalen!

Willem Frederik Hermans
Het sadistische universum
Amsterdam, 1964
Uitgeverij de Bezige Bij

Godfried Bomans
De wonderbaarlijke avonturen
van Baron von Münchhausen
met prenten van Gustave Doré
1980, Van Holkema & Warendorf – Bussum
Standaard Uitgeverij – Antwerpen

Gottfried August Bürger
Wonderbare reizen te land en ter zee
veldtochten en vrolijke avonturen
van de Baron von Münchhausen
zoals hij deze in de kring zijner vrienden
met de fles onder handbereik zelf pleegt te vertellen
In het Nederlands vertaald door
Jeroen Brouwers
Van nieuwe illustraties voorzien
door William D. Kuik
1978, Amsterdam ⸱ Uitgeverij de Arbeiderspers

Singular Travels, Campaigns
and Adventures of Baron Munchausen
by R. E. Raspe and Others
Edited and with an introduction by John Carswell
Illustrated by Leslie Wood
London, The Cresset Press MCMXLVIII

Oud Goud

2 oktober 2024

Cupido en 'gender'

De Munchausen van Raspe kwam hier al vaak aan bod, maar over de echte, reële, waarachtig werkelijk bestaan hebbende, onvervalst authentieke baron Hieronymus Carl Friedrich von Münchhausen (1720-1797) valt ook een en ander te vertellen …maar nu eerst een verhaal over een oom van hem, Gerlach Adolph von Münchhausen (1688-1770), gezant van Hannover in Londen, of beter gezegd over diens vrouw, van wie Horace Walpole in een brief aan een vriend iets wist te melden:

Een van de Duitse dames, Madame Munchausen, de vrouw van zijn* gezant, is zo vriendelijk bij te dragen aan het vermaak van de stad. Ze is lelijk, devoot, en van een soort koketterie die voortkomt uit een deugdzaamheid die haar eigen zwakheid zo goed kent, dat ze gealarmeerd raakt ook al is er niets krenkends bedoeld. Bij een groot diner dat ze vorige week gaven, merkte iemand op dat de suikeren figuurtjes bij het dessert allemaal meisjes waren: de baron antwoordde, “Sa est frai; ordinairement les petits cupitons sont des garsons; mais ma femme s'est amusée toute la matinée à en ôter tout sà par motestie.” Deze correctie van haar is een opmerkelijke verfijning, al zijn tegenwoordig alle genieën in de weer met het verzinnen van nieuwe ideeën voor desserts. De hertog van Newcastle’s jongste inval was een baby-Vauxhall,** verlicht met een miljoen lampjes in allerlei kleuren.

                                             

__________

  * Van George II, tevens keurvorst van Hannover.
** cfr. de voetnoot hier.
Horace Walpole
Selected Letters
Edited and introduced by Stephen Clarke
From a selection by William Hadley
Everyman’s Library, 2017

30 september 2024

Een briefje aan Joël de Ceulaer


De paus en zijn kerk aanvallen is in onze dagen ongevaarlijk, beetje goedkoop, wat afgezaagd zelfs. Een atheïst die niet in god gelooft (om met padre da Costa te spreken) laat zich daar niet mee in, en al zal hij vanzelfsprekend kritiek hebben, hij zal in geen geval naar onbehouwen, en bijgevolg futiele termen en vergelijkingen grijpen. Tenslotte zijn hier ook niet veel katholieken meer – wat er nog rest is ongevaarlijk en we hebben wel andere zaken aan ons hoofd.
In de achttiende eeuw, tot zelfs halfweg de negentiende was dat nog anders. Wie toen kritiek had op de kaloten moest omzichtig te werk gaan. Goede schrijvers grepen naar de satire als wapen, maar ze waren wel zo verstandig om dat niet met zoveel woorden aan te kondigen.


Talloze voorbeelden kun je geven, en een van hen is de Duitser Rudolf Erich Raspe. Raspe is de auteur van Baron Munchausen's Narrative of his Marvellous Travels and Campaigns in Russia, een klein boekje, small 8vo.
Hij schreef het in Cornwall, waar hij als geoloog en mineraloog voor de mijnbouw werkte. Raspe was een Europees bekende wetenschapsman, een professor met vele publicaties op zijn naam, en een kind van de Verlichting.*
Het werk werd in Londen in 1785
anoniem gepubliceerd. De Engelse lezers waren op slag verkocht, en aan de snel opeenvolgende uitgaven voegde Raspe telkens enkele avonturen toe. Alles wat hem ergerde nam hij op de korrel, net als de baron, die verwoede jager.

Als Munchausen op weg naar Sint Petersburg, na een barre nacht met meters sneeuw, op een kerkhof ontwaakt en zijn paard aan de kerktoren ziet bengelen, want alle sneeuw was weggesmolten, pakt hij zijn pistolen en schiet het halster van het paard kapot. De baron staat op gewijde grond, schiet op de kerk, op het kruis van de weerhaan, en zet zijn tocht bedaard verder.

De dag voordien nog had hij een arme Pool in een greppel zien liggen, verstijfd van de kou, en al was hijzelf even verkleumd, hij gooide zijn mantel over hem heen. 
In de grappige Bomansvertaling lezen we:
Terstond klonk er een stem uit de hemel, die sprak: ‘Ik mag verdoemd zijn, mijn zoon, als ik je dit niet vergelden zal.’
Raspe schreef inderdaad: “I'll be damned my son if I do not reward it in time.”  In de Amerikaanse uitgave echter viel de term damned weg: You will be rewarded, my son, for this in time.” Voor hen had Raspe zich te ver gewaagd met zijn verwijzing naar Sint Maarten en die hemelse stem.**

Later, in een jachtavontuur, had hij al zijn munitie voor die dag vermorst, en zag tegen de avond een prachtig hert. In arren moede beschiet hij het nog met een kersenpit maar het dier ontkomt. En zie, datzelfde hert ontmoet hij later weer, en tussen zijn geweitakken groeit een kersenboom.
Zoals wij weten had lang vóór de baron ook de aanvankelijk nog heidense Hubertus bij de jacht een hert gezien, met tussen zijn gewei niet een kersenboom maar een stralend kruis. Hubertus bekeerde zich terstond, werd later bisschop en zelfs heilig. De baron weet dat ook, en vraagt zich af waar dat hert dan mee beschoten moet zijn, maar het antwoord op die vraag laat hij aan de lezer over.
____________
* Lid van de Royal Society, kende bijvoorbeeld Benjamin Franklin en James Watt, schreef over geologie en vulkanologie, vertaalde Lessings Nathan der WeiseNathan the Wise: a Philosophical Drama, London, J. Fielding, 1781. Leibniz vertaalde hij uit het Latijn want wetenschappelijke kennis moest voor iedereen toegankelijk worden. Meer over deze bijzondere man in:



Der Münchhausen-Autor Rudolf Erich Raspe
Wissenschaft - Kunst - Abenteuer
Andrea Linnebach, Hg.
Euregioverlag, Kassel 2005


** Jeroen Brouwers vertaalde: 'De duivel moge me halen, ouwe jongen, maar dit blijft niet onbeloond.' Zowel Brouwers als Bomans steunen mede op de Duitse uitgave (1786) van Gottfried August Bürger (1747-94).

27 september 2024

Het ging Joël zijn krachten te boven

 

Wie zoals Joël De Ceulaer zichzelf verplicht heeft om in de gazet week na week een brief te zetten, en eigenlijk nog niet helemaal klaar is met het katholicisme en zich daar uit alle macht tegen wil afzetten, vervalt bij zoiets als het bezoek van Georges Bergoglio aan dit land makkelijk in vergelijkingen en hyperbolen die wat infantiel aandoen.

Joël had een volwassener indruk gemaakt als hij heel dat ‘historische bezoek’ (krantentaal) lichtvoetig had aangepakt, maar wat je altijd zult zien: als boven een rubriek 'satire' staat ...is het laatste wat je zult aantreffen iets dat daarvoor zou kunnen doorgaan.

Onze man lijkt ook niet te beseffen dat onbehouwen geschrijf helemaal niet adequaat is. Satire is een discipline die te veel van hem eist. Voorbeelden, oude en nieuwe, zijn er nochtans veel, maar daarvoor moet je enige, liefst klassieke literatuur achter de kiezen hebben.

Nee, Joël, het is mooi dat je je best hebt gedaan, en laat je door deze kritiek niet ontmoedigen, plus est en vous, maar zo gaat het nu eenmaal niet.


http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html