Kan, volgens senator Meryem Kaçar de democratie niet werken als het om moslims gaat?
.
Onderstaand fragment uit De Standaard van 10 november liet mij met enkele vragen zitten:Zij [Meryem Kaçar, gewezen agalev-senator, spreekt over de samenstelling van de moslim-executieve (mv)] is namelijk niet meer zo gewonnen voor de democratische verkiezing van de leden van de raad. “De vorige verkiezingen van december 1998 waren begroot op 50.000 euro en kostten bijna het driedubbele. Verkiezingen zijn een logge manier om de raad samen te stellen. Bovendien heeft toen slechts 40 procent van de moslims in België een stem uitgebracht. Zo representatief was de raad dus niet.” Het leidt Meryem Kaçar tot fundamentelere kritiek. “Verkiezingen zijn geen garantie op gematigde, democratisch gedragen gekozenen.” Ze lijkt het tegendeel te vrezen. “Er zijn in 1998 een aantal echte campagnevoerders verkozen. Helemaal geen gematigde individuen dus. Het zijn ook mensen zonder achterban vaak, niet gelinkt aan enige organisatie.”
Dat 40 procent niet “representatief” zou zijn bij verkiezingen is bevreemdend: er zijn in grote landen wel presidenten verkozen met mindere opkomstpercentages. Bovendien: hoe is dat percentage berekend? Zijn vrouwen, of zelfs kinderen meegeteld in het totale aantal kiezers, en is daar 40 procent van komen opdagen? Dan lijkt me dat zeer veel. Goed, zo gedetailleerd weten we dat niet.
Maar vooral die tweede paragraaf is verwarrend. “Verkiezingen zijn geen garantie op gematigde, democratisch gedragen verkozenen.” zegt Kaçar. Dit is een vérité de la Palisse. Natuurlijk geven verkiezingen geen garantie op “gematigde” verkozenen, want de uitslag hangt enkel af van wat het kiespubliek wil.
Dat verder de verkozenen “geen achterban” zouden hebben gehad lijkt me ook eigenaardig: wie heeft er dan wel voor hen gestemd?
Ook zegt senator Kaçar met ongeveer zoveel woorden: dat iemand die campagne voert geen “gematigde” kan zijn. Hier heeft zij misschien een punt. Het is geen bewijs, maar ooit hadden wij hier te maken met het “individu” Wilfried Martens. Een zelfverklaarde extremist die zich extreem centrum noemde, en hij voerde inderdaad campagne.
Samengevat : de senator houdt bewust of onbewust een pleidooi tegen de democratie, en voor een soort coöptatie vanuit het middenveld – ook al is dat een wat duistere term, waarschijnlijk afkomstig uit de wetenschap der sociologie of politicologie.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten