Theo van Gogh en Karel van het Reve
.
Alle weldenkende en beschaafde mensen veroordelen de moord op Theo van Gogh. Iedereen is duidelijk, de moord wordt wordt zonder restricties, zonder binnensmondse jezuïtische reservatio mentalis veroordeeld.
Houdt dan niemand een slag om de arm? zeker wel: er zijn ook stemmen die in een adem menen te mogen zeggen dat je beter enige afstand kan nemen van wat die van Gogh allemaal schreef. Een woord als “geitenneukers” kun je niet in de mond nemen hoor je wel. Dat Theo van Gogh hier enkel de ayatollah Khomeiny citeert weet niemand. Hier is wat van Gogh daarover zegt in zijn boek “Allah weet het beter” (2003, Uitgeverij XTRA, p.85) .
“De Jongh verweet mij bovendien ‘verwarring’ omtrent de term ‘geitenneukers’. […] Maar nee, ik ontleende mijn wijsheid aan de overste Khomeiny, die in een brochure mannen aanraadt de ongestelde en dus ‘onreine’ vrouw met geen vinger aan te raken en hun nood te lenigen in de kameel of geit. Ik bedoel maar, hoe wonderlijk veelzijdig is de moslimcultuur?”
Ook woorden als “de profeet Mohammed zal in het hiernamaals voortdurend van kop tot kont gespleten worden, dat zijn darmen, de trieste zak waarmee hij stront maakt van alles wat hij gegeten heeft, uit zijn lijf hangen” zullen op weinig begrip kunnen rekenen. Dit is smalende laster. Vinden de weldenkenden dat zulke uitlatingen ook verboden horen te worden?
Ik ben geneigd om op die vraag negatief te antwoorden …want in dit laatste geval moeten we niet Theo van Gogh het zwijgen opleggen, maar de goddelijke Dante (Inferno, XXVIII, 22sqq.).
Karel van het Reve, van wie ik dit voorbeeld heb, zei hierover in 1990: “Moeten wij er nu begrip voor hebben als Dantes graf in Ravenna door gekwetste volgelingen van de profeet verwoest wordt?”.
Laten we nog even bij van het Reve blijven want die man heeft veel gelezen in onze plaats. Elders schrijft hij : “Dat mensen goden en profeten willen aanbidden, al dan niet met gebruik van afgodsbeelden, is hun zaak. Maar anderen moeten de volle vrijheid hebben om daar smalende en lasterlijke opmerkingen over te maken. Natuurlijk is het onaardig om voortdurend gelovigen te pesten, en het is redelijk om iemands lichtgeraaktheid te ontzien, of het nu zijn gedichten, zijn moeder, zijn god, zijn inkomen of zijn oorlogsverleden betreft - maar je mening moet je kunnen zeggen, ook op smalende toon, lichtgeraaktheid of niet.” (in: De Ondergang van het Morgenland, G.A. van Oorschot, Amsterdam 1990, p.198)
Van het Reve heeft voor ons Schopenhauer gelezen en hij geeft het volgende voorbeeld: “Lucilio Vanini (1585?-1619), […] was tot de conclusie gekomen dat alles werd geregeerd door eeuwigdurende onpersoonlijke natuurwetten. Hij verwierp het concept ziel en de natuur was een machine. Vanini suggereerde zelfs dat de mens van de aap afstamde, hij werd beschuldigd van atheïsme, en zijn boeken werden verbrand.”
Wat is het oordeel van Schopenhauer over deze gang van zaken? “Het was, zegt Schopenhauer kwaadaardig, gemakkelijker de heer Vanini te verbranden dan hem te weerleggen, en daarom prefereerde men het eerste – uiteraard na hem eerst de tong te hebben uitgerukt. Dat gebeurde in 1619, in Frankrijk, honderd jaar na Erasmus.” (in: Lenin heeft echt bestaan; G.A. van Oorschot, Amsterdam 1972, p.77)
Moet je dan werkelijk alles kunnen zeggen, kan er geen enkele uitlating verboden worden? Natuurlijk kan dat wel, de gewone Napoleontische wet voorziet daarin. Lasterlijke persoonlijke aanvallen, die nergens op zijn gebaseerd –ik denk hier, om een recent voorbeeld te nemen, aan het geschrijf van Brusselmans– die vallen wel degelijk onder de wet. Daar zijn helemaal geen speciale “wetten op de vrije meningsuiting” voor nodig, zoals wij er nu een paar hebben.
Maar, moeten we misschien toch niet op onze hoede zijn voor aanvallen vanuit “verdachte hoek”? Het lichaam van Theo van Gogh was nog niet koud of ik hoorde de vermaarde Connie Palmen, daarover op TV ondervraagd, verklaren dat ze “Antwerpen nog steeds een mooie stad” vindt “ook al stemt daar één op de drie Vlaams Blok”; die woorden sloegen wel nergens op, en getuigden enkel van een fijne neus voor lijkenpikkerij, maar Connie werd niet afgeblokt! Het voornaamste is natuurlijk dat de "verkeerden" geen garen zouden spinnen bij deze moordzaak. In sordiede omstandigheden de naam van een bepaalde partij laten vallen, kan bijgevolg nooit kwaad. De redenering is: in de geesten van mijn veracht publiek zal tussen deze twee ongerelateerde mededelingen wel een soort verband ontstaan.
Een laatste keer van het Reve: “Ook kun je van Popper leren dat je bij het debatteren, bij het bestrijden van iemands beweringen niet de oorsprong van die beweringen moet bespreken, maar die beweringen zelf. Dat iemands argumenten voortkomen uit nijd of lafheid of uit frustratie of uit racistische vooroordelen of uit zijn maatschappelijke positie of uit zijn milieu bewijst niets ten aanzien van de juistheid of onjuistheid van die argumenten. Bij een debat over de juistheid of onjuistheid van die argumenten behoort de oorsprong van die argumenten geen rol te spelen.” (Toespraak over Popper te Enschede; in: Afscheid van Leiden, G.A. van Oorschot, Amsterdam 1984, p.54).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten