24 april 2009

De naïeve hoogleraar


Met wat 'parler vrai' gaan we er niet komen
Geert Buelens
(De Morgen, donderdag 23 april)
Deze kop komt van Buelens zelf, in tegenstelling met de Vlaamse intellectuelen op drift” van enkele dagen terug, waar hij het vaderschap van ontkent. Hij schrijft die titel toe aan de redactie van De Morgen, wat ik zonder meer aanneem.
Buelens zijn vaststelling is correct: “parler vrai” is inderdaad niet de oplossing voor de immense problemen die de moslimimmigratie ons heeft gebracht. Anderzijds kan het nooit kwaad kan om feiten onder ogen te zien, en ze te benoemen. Parler vrai is dus de aanzet tot een mogelijke oplossing.

Ik ben blij te lezen dat wat Benno Barnard betreft 'iedere moslim welkom is, op voorwaarde dat zijn activiteiten niet in strijd zijn met onze wet- en regelgeving.' Daarover zijn we het dus eens en met ons, allicht, nagenoeg iedereen. Ik ken althans niemand die vindt dat we dringend criminelen moeten importeren.

De vraag is natuurlijk of het boek –dat de moslims toeschrijven, niet aan Mohammed maar aan hun god zelf– niet enkele passages bevat die bezwaarlijk anders dan crimineel genoemd kunnen worden? en of bijgevolg wij niet van inwijkelingen mogen eisen om tenminste daar expliciet afstand van te nemen? .Zo is een bevel tot moord op ongelovigen moeilijk in overeenstemming te brengen met een beschaafde wereld, en daar willen de inwijkelingen zich toch vestigen, en zich geïntegreerd in zien.

Op Barnards lange passage over het Vlaams Belang ga ik niet in. Los van de loutere vermelding van de Mitterandbiografie van VB'er Koen Dillen ging mijn stuk helemaal niet over die partij. Ik ben het niet oneens met Barnard omdat die het eens blijkt met Filip Dewinter. Ik ben het oneens met Barnard omdat ik niet zie hoe zijn [hier is de literatuurprofessor stilistisch zwak: op wie slaat zijn “zijn”? Op Dewinter of op Barnard?] extreme verwerping van de islam de maatschappelijke problemen ook maar een stap dichter bij een oplossing kan brengen. Dat geweld, uitgevoerd in naam van de islam, een groot probleem is, lijkt me vanzelfsprekend.

Of dat enkel “in naam van” de islam is, valt nog te bezien. Zoals gezegd: de onveranderlijke teksten van god zelf lijken tot geweld aan te zetten. Overigens zijn er genoeg mohammedaanse geleerden en gezagsdragers die zeggen dat “un islam modéré” gewoon ondenkbaar is, want contradictoir.

Tot nader order zijn vooral andere moslims daar massaal het slachtoffer van.

Dat er onder de mohammedanen veel slachtoffers vallen kunnen Westerse mensen inderdaad betreuren, maar het is tenslotte zaak voor de gelovigen zelf om daar maatregelen tegen te bedenken. Wat geloof ik nog méér te betreuren is, is dat zij hun geweld wensen te exporteren naar bevolkingen die er niet om gevraagd hebben om islaminwijkelingen in hun midden te zien verschijnen, en die ook nooit enig uitstaans met deze ideologie hebben gewild.

Ik denk dat Barnard zich vergist als hij denkt dat het systematische geschimp op hun religie mensen tot matiging of geloofsafval zal brengen. Hoe meer je een groep aanvalt, hoe sterker die zich aan zijn groepsidentiteit zal vastklampen.

Wat heet schimpen? Waar schimpt Barnard? of bedoelt Buelens nu weer Dewinter? …stilistische duidelijkheid is iets dat je bij goede auteurs kunt leren.
Wat betekent overigens het woord "systematisch" in dit verband? Is systematiek een wetenschappelijke aberratie voor Buelens?
Of is, laten wij zeggen het citeren van koran- of hadithvoorschriften volgens hem al schimpen? Als Buelens dat bedoelt, is hij niet enkel blasfemisch, maar wat erger is, ook neerbuigend. Hij neemt die mohammedanen niet ernstig, wellicht omdat hij ergens aanvoelt dat het gesprek, of de dialoog dan wel érg ongezellig kon worden.

Vandaag verkeert de Westerse liberale democratie acuut in gevaar, volgens Barnard, en hij is blij dat er na twintig jaar stilaan 'een vorm van vrije meningsuiting over de islam' is aan het ontstaan. Die opmerking zegt veel over zijn eigen slechte geweten en selectieve geheugen. Er is toch geen enkele schrijver die eind jaren tachtig in de Rushdie-affaire de kant van de ayatollahs heeft gekozen. In 1992 schreef Guy Verhofstadt dat diezelfde Rushdie-affaire 'het ultieme bewijs [vormde] van de onmogelijkheid van de islam zich in te passen in onze samenleving.' Dat leverde hem veel kritiek op, maar bij mijn weten geen proces.

Wat Verhofstadt in 1992 allemaal heeft geschreven betekent natuurlijk niets. Dat heeft de praktijk van die man wel bewezen. De vraag is of Verhofstadt dat nu nog zegt, of dat de staatsman intussen weer iets anders vertelt, dat hem vandaag gunstig lijkt voor zijn persoontje.
Ernstiger is dat vele journalisten toen vonden …dat Rushdie het zelf had gezocht. Hij had het min of meer over zich afgeroepen.
Dat vonden velen van hen ook toen Van Gogh ritueel werd geslacht. Dat vonden velen ook van Hirsi Ali. Dat vonden velen ook, toen de Deense cartoons verschenen, een zaak waar bijvoorbeeld de kranten bij ons wekenlang over zwegen (wellicht wisten zij in alle eerlijkheid niet eens dat er iets gaande was, zo goed werkt hun zelfcensuur, en geholpen als zij zijn door hun beperkte horizon), tot op het moment dat zij, onder druk van de bloggers, niet langer konden zwijgen zonder in een totale irrelevantie te verzakken.

Barnard roept iedereen op dringend wakker te worden en zijn ogen te openen voor het 'nieuwe fascisme'. Maar wie binnen 'de clerus van het linkse godshuis' is daar blind voor? Tarik Fraihi, als medeoprichter van Kif Kif een scherp criticus van de opvatting van Verhofstadt en volgens Barnard vast een opperpriester van de linkse kerk, schreef letterlijk dat het islamitisch fundamentalisme en het fascisme op dezelfde lijn staan. Op de avond van de moord op Theo van Gogh noemde hij die daad in Terzake een uiting van islamitisch fascisme. Tom Lanoye beaamde dat. Fraihi veroordeelde al jaren geleden het antisemitisme en de homofobie in moslimmiddens. De propaganda van de nu door Barnard zo heldhaftig verketterde radicale imams noemde Fraihi toen al 'misselijkmakend', 'gevaarlijk', 'achterlijk' en 'beangstigend'. Wie lag er dan te slapen?

Heeft Buelens een idee of zo’n enkele geïsoleerde, en ja, wellicht enigszins verlichte filosoof binnen zijn eigen gemeenschap ook iets voorstelt? Historisch hoor je vaak Averroës aanhalen, of nog één of twee anderen, maar die kerels werden uit hun eigen gemeenschap verbannen
Ik geloof dat G.K. Chesterton er niet ver naast zat: [...] we may say broadly of the Moslem philosophers, that those who became good philosophers became bad Moslems. (Saint Thomas Aquinas,“The dumb ox”, 1933, p.85.)

De kern van de zaak lijkt me dus niet dat dit soort dingen niet gezien of gezegd zouden (mogen) worden. De kern is dat Barnard de islam (door hem geen godsdienst maar een 'politieke ideologie' genoemd) in wezen incompatibel lijkt te achten met de Westerse liberale democratie.

Daar hebben we helaas geen Barnard voor nodig: dat zeggen zij zelf. Verhofstadt heeft het blijkbaar ooit ook eens gezegd, en dat was een argument voor Buelens, zoals we net zagen. De Gucht snapt dat misschien nog niet, maar alle andere Europese ministers van Buitenland wel.
Misschien dat Geert Buelens zijn hoop stelt in een figuur als Tariq Ramadan? …die men in Rotterdam stilaan begint te kennen, zoals men hem in Genève en Lyon al láng kent.
Deze Tariq Ramadan acht de Westerse rechtsorde wel degelijk compatibel met de islamitische …op voorwaarde dat het Westen een plaats inruimt voor de sharia! (cf. Caroline Fourest: Frère Tariq, discours, stratégie et méthode de Tariq Ramadan, Grasset & Fasquelle, 2004).*
Weet Geert Buelens wat dat betekent, de sharia een plaats geven?

Hij zegt wel eerst dat het volstaat dat moslims de wet respecteren, maar uit de rest van zijn betoog blijkt dat hij moslims daartoe eigenlijk niet in staat acht. Wat dan met de imam die in de Belgische senaat voor het homohuwelijk heeft gestemd? Het VB stemde daar toen tegen.

Het is niet het credo dat homo’s moeten kunnen huwen dat ons moet bezighouden: nooit in de menselijke geschiedenis is zoiets voorgekomen. Buelens is hier wel erg naïef. Dat een imam daar toch vóór stemde, komt natuurlijk voort uit partijtucht, en misschien heeft die man daar wel hartelijk om gelachen als hij zijn stemgedrag in zijn eigen gemeenschap heeft verklaard.
Of heeft hij gezegd dat hij een politique du pire volgde? Dat mag immers volgens de islamitische leer der al-Taqiyya. Zulke uitleg zou ik hem in elk geval aanraden, maar wellicht heeft niemand daar hem zelfs om uitleg gevraagd, aangezien onze Westerse rechtsorde toch moet verdwijnen.

"Je bent aan verdachtmakingen onderhevig omdat je het een verstandig idee vindt de brandweer te bellen als het brandt", schrijft hij. Een intrigerende vraag in dat verband is wie hij dan als 'brandweer' beschouwt. Niet het VB, neem ik aan, want die hebben geen directe macht en staan niet bekend om hun bluskwaliteiten. De vorige Amerikaanse regering? (Alvast niet de nieuwe, gezien wat Obama laatst in Turkije vertelde over zijn eigen band met de islam.) Wil Barnard de Belgische wetten aanpassen - dat hij dan concreet zegt welke hij bedoelt. Als het islamfascisme zo alomtegenwoordig en machtig is als hij suggereert, dan gaan we er met een hoofddoekenverbod niet komen. En met wat parler vrai op websites en in onze kranten evenmin. Een verbanning van moslims wil Barnard niet, zegt hij, maar wat dan wel? Dat de islam 'veel wijn bij het water doet'. En dus ophoudt islam te zijn? Ik vrees dat dit voor mijn moslimburen in Borgerhout dan toch op uitsluiting zal neerkomen.

Dus Buelens vindt dat de teksten van deze gemeenschap (die zoals gezegd van hun god zelf afkomstig zijn, en waar zij begrijpelijkerwijs niet over zullen onderhandelen) hier onverkort, zonder aanlengen droit de cité moeten krijgen? Alweer, beseft Geert Buelens wel wat hij dan verkondigt?
Uitsluiting van nieuwkomers die de principes van een bestaande gemeenschap aanvallen, lijkt mij juist een normale en gezonde reflex. Overigens is deze reflex in de landen die door de islam zijn veroverd de gewone, eeuwenoude politiek, en heeft men daar nooit één enkele vorm van uitsluiting geschuwd, om het beschaafd te zeggen.

Nu hij toch vrijuit aan het spreken is, moet Barnard misschien eens toelichten hoe hij denkt de 'nieuwe vijand' een halt toe te roepen. Zelf ben ik geneigd te denken dat de islam een godsdienst is en geen politieke stroming, dat we overal ter wereld gematigde en hervormingsgezinde moslims moeten steunen en dat we ons voorts allemaal maar beter aan de wet kunnen houden en diegenen die aanzetten tot haat en geweld streng moeten vervolgen. Wie onze regelgeving graag veranderd wil zien, kan op 7 juni zijn of haar voorkeur uitspreken.

Dat de islam een gedragscode is, die het dagelijkse doen en laten van een gemeenschap tot in de details regelt, een politiek stelsel dus, eerder dan een godsdienst of zelfs een moraal ...dat moet Buelens zich maar eens door een moslim laten uitleggen.
Ik zal toch één voorbeeld geven. Vaak hoor je Westerse mensen vragen wat de betekenis is van de hoofddoek. Wel, die is er niet.
De islam kent geen spiritualiteit, tenzij als puur individueel bijverschijnsel. De hoofddoek “betekent” bijgevolg niets meer dan: ik draag een hoofddoek want ik weet hoe het hoort, en jullie, ongelovige honden zijn verwerpelijk.

En zelfs Buelens zijn slotzinnetje, over de verkiezingen, is gewoon niet waar, en dat moet hij toch beseffen, want helemaal op zijn hoofd gevallen kan hij toch niet zijn?

_________
* op p. 231 lezen wij een uitspraak, één van vele, van Tariq Ramadan: "On ne va pas faire comme eux, simplement pour donner l'impression qu'on suit la même culture." De schrijfster Fourest merkt op: On notera le "comme eux" particulièrement glacial.
Zulke uitspraken doet Ramadan natuurlijk niet in TV-studio's, en ook niet in zijn gedrukte teksten, maar wel op de audiocassettes die hij verkoopt aan zijn vaak nauwelijks geletterde volgelingen.
In het boek worden juist die toespraken van hem goed gedocumenteerd.
.

18 april 2009

Een stuk wrakhout is per definitie op drift

Een paar maanden terug ging ik in het PSK in Brussel luisteren naar een debat over de Literaire Canon, debat ingericht door deBuren. De avond kende een ordelijk verloop, al waren er veel te veel panelleden, en één daarvan de negationist Geert Buelens.
Die canon bestaat niet! riep hij voortdurend, is ondenkbaar! .Geert probeerde iedereen die iets anders zei te onderbreken, om zijn boodschap te verkondigen: dat Hooft of ’t Hooft, Vondel of Verhulst, Gezelle of Geeraerts, van Ostaijen of Vandersteen allemaal één pot nat was, en wat hem betrof ook één voor één ...details in de geschiedenis.
Nog een geluk voor hem dat negationisten in ons land niet vervolgd worden.
Anderen mensen misschien met een wat klassiekere opvoeding weten dan bijvoorbeeld dat onder meer Heidegger waarschuwt:
Die große Gefahr unseres Denkens ist heute gerade die, daß das Denken –also im Sinne des philosophischen Denkens– keinen wirklich ursprünglichen Bezug mehr hat zur Überlieferung. Wie das Schicksal des Denkens aussehen wird, weiß niemand.
maar Heidegger is ook een Duitse zuurpruim. Onze Geert maakt zich geen zorgen.

Alhoewel, dat laatste is ook wat overdreven. Geert maakt zich wél zorgen. Wij moeten namelijk de échte problemen bekijken vindt hij, dus geen schijnproblemen, maar de dingen waar de mensen wakker van liggen. En deze linkse intellectueel (De Morgen spreekt hier) is dan niet te beroerd, gezien de toestand, om het kapitalisme een handje helpen.
Terwijl alle denkkracht nodig is om het ontspoorde kapitalisme bij te sturen, wordt gesuggereerd dat ons heil afhangt van het verbieden van hoofddoeken achter een overheidsloket.
Akkoord, de term “links” is erg breed geworden de laatste jarenhij reikt stilaan iets over het midden geloof ik maar toch lijkt het mij alsof Geert niet helemaal beseft wat hij hier allemaal bijeen heeft geschraapt.

Om redenen van tact zullen we de vraag weglaten, of bijvoorbeeld zijn naamgenoot Noels wel zit te wachten tot onze Geert de locomotief van het kapitalisme weer in de sporen wil heffen?
Dat onze Geert bijvoorbeeld direct die hoofddoeken erbij betrekt, zal, zo kan ik mij toch voorstellen, de andere Geert misschien niet als een geruststellend teken beschouwen?
L’amalgame, c’est le degré zéro de la réflexion, denkt die misschien?

Goed, nu heb ik misschien de indruk gewekt, lezer, dat onze Geert helemaal geen tegenstellingen kan onderscheiden, en dat was niet mijn bedoeling.
Het verwondert Geert juist misschien niet dat linksen het kapitalisme willen vooruithelpen, maar toch dat belgicisten als Barnard en Van Istendael optrekken met publicisten die het einde van België bepleiten. En ja, dat moet voor amalgaamdenkers als Buelens inderdaad een raadsel zijn.
Wie echter het verschil weet tussen vragen over censuur, en anderzijds vragen over de inrichting van de Staat, of vragen over multiculturaliteit, over eigenaardige godsdiensten, of nog andere vragen: die kan zich makkelijk voorstellen dat er wisselende coalities kunnen ontstaan, waar intellectuele cordons onbestaand zijn.
En dan hoeven wij, ondertekenaars van de brief, elkaar of anderen niet uit te schelden voor fascist, racist en terroristenvriend, en zelfs moeten wij geen termen gebruiken als Marsrichting …al doet onze over het paard getilde intellectuele vriend Geert Buelens dat zelf wél, in zijn poging om met een lompe poot elk gesprek onmogelijk te maken.


.

15 april 2009

Censuur is ook maar een mening

.
Wat volgt is geen lezersbrief, maar een ontwerp voor een lezersbrief, aan De Standaard. Ik stuur hem niet in, omdat ik toch niet geloof dat ze hem publiceren, ook al is de brievenrubriek daar meestal beschamend zwak gestoffeerd. Hun journalisten schrijven inderdaad vaak nog beter, en hoe dan ook prefereren ze bij De Staatkundige brieven over Tom Boonen in Roubaix.
Onderwerp is de Mitterrandbiografie van een literaire debutant, zekere Vincent Gounod, die overal schitterend werd onthaald. Fenomenaal heette het bij Klara, en de NRC sprak van een "handboek politiek".
Dat zijn sterke uitdrukkingen, maar de redactie van De Morgen vandaag in het stuk van Geert Buelens maakt er van: "over het algemeen positief besproken...".
"Over het algemeen" betekent dat er minstens ook één afwijkende mening is, en misschien begrijpt de redactie slecht het zinsdeel "over het", want zonder tegenvoorbeeld hadden ze dat beter weggelaten. Nu ís het ook een wat abstracte uitdrukking, terwijl bijvoorbeeld in "over het paard getild" het genoemde zinsdeel veel letterlijker te nemen is. Ik neem aan dat Buelens hen dat aanschouwelijker zou kunnen uitleggen, maar op het stuk zelf van deze man kom ik later terug want het heeft een hoge amusementswaarde.
En al had ik het Mitterrandboek niet gelezen, ik voelde mij toch geroepen om een collectieve lezersbrief te ondertekenen, want er leek met dat boek iets aan de hand te zijn dat naar censuur rook. Meer bepaald naar geïnterioriseerde censuur, een censuur die men aan zichzelf oplegt, zonder zich daar verder nog bewust van te zijn – in dit geval de boekhandelaren en hun organisaties, en journalisten.
Natuurlijk kun je dan in de formele zin niet over censuur spreken: er zijn geen ambtenaren belast met die taak al komen de Jozeffen Geysels en De Witte wel aardig in de buurt.
Dat de Grondwet preventieve censuur verbiedt, speelt bij dit ontbreken misschien een rol? .Maar eerder zal de overweging spelen, dat wat we vandaag hebben veel beter is: een onzichtbare censuur, iets waar Metternich zo van droomde. Die vond van zijn eigen censuurapparaat dat sogar seine Existenz sollte aus Effektivitätsgründen völlig verborgen bleiben.*


Mijn standpunt hieronder is persoonlijk,
en de mede-ondertekenaars van de genoemde brief
hebben er niets mee te maken.

.

Het is ongemakkelijk om het te moeten zeggen dat wij, ondertekenaars van de brief “Het ritselt weer onder de toonbanken...” ons klaarblijkelijk te goedgelovig hebben getoond, bij wat wij hadden gelezen in onze krant of ons weekblad.
Wij namen voor waar aan, wat daar in tenslotte duidelijk Nederlands gedrukt stond. Het was niet in het Latijn (immers, dan kan het niet gelogen zijn zei een dichter), maar toch dachten wij zonder uitzondering dat de berichtgeving omtrent De Groene Waterman”, zoals die in Knack en De Standaard te lezen stond, betrouwbaar was. Er was een boek uit de rekken genomen. Dat was gebeurd nadat de naam achter het pseudoniem van de auteur bekend was geworden.

In achterdochtige geesten ontstaan dan vlug gedachten als post hoc ergo propter hoc en dergelijke.
Helaas bevonden wij ons, wat die rekken van de Waterman betreft, op het domein van de feiten en niet op dat van de duiding, iets waar de Vlaamse kwaliteitsjournalistiek traditioneel sterker in is.
De ondertekenaars hadden dus beter moeten weten – en ook al blijft het woord tegen woord: hier was misschien niet eens een hic. Natuurlijk is het wel ironisch dat uitgerekend wij ons verkeken op een verkeerd feitenrelaas dat, nogmaals als wij het goed hebben, enkel hierop terugging: dat een Knackredacteur een mail slecht gelezen had, of hem niet goed had weten te verwoorden.

Wat nu de eigenlijke ongerustheid van de ondertekenaars betreft: die berust wel degelijk op vaste grond.
Laten we –wat onder verstandige mensen is toegestaan– een hypothese maken: een boek, geschreven door zekere Dillen, zoon van Dillen, wordt ter bespreking aangeboden bij Knack, De Standaard, De Morgen, Klara &c.
Onze bewering is nu, dat dat boek in geen van die media besproken zal worden – ook niet als het goed is, en zelfs niet als bijvoorbeeld de NRC eerder al zou geschreven hebben dat het goed was.
Deze bewering van ons kan makkelijk weerlegd worden: het volstaat dat een enkele verantwoordelijke redacteur verklaart dat wat zijn krant, tijdschrift of programma betreft, iets dergelijks ondenkbaar is.

Na zulke verklaring zouden wij het beneden onze waardigheid achten om eventuele, vermeende tegenvoorbeelden uit het verleden op te diepen, en zouden wij ook woorden als preventieve censuur voor geen geld nog in de mond nemen.
___________
* in: Hubert Wolf-Wolfgang Schopf
Die Macht der Zensur
Heinrich Heine auf dem Index
1998, Patmos Verlag, Düsseldorf

11 april 2009

Isabel Albers houdt (bijna) goed haar Pasen

.
The more dead and dry and dusty a thing is the more it travels about, schreef Gilbert Keith Chesterton in 1905 in zijn prachtige Heretics (Dover Publications, 2006, p.23). Fertile things are somewhat heavier, voegde hij nog toe.

José Happart, Maurice Bayenet, Jean-Claude Van Cauwenberghe, Jean-Pierre Dardenne, René Thissen en Michel Lebrun zullen Chestertons opvattingen over reizen vermoedelijk maar matig kunnen smaken, en ik neem aan dat de heren meer voelen voor Marguerite Yourcenar: “Qui consentirait à mourir sans avoir fait au moins le tour de sa prison?”,* want zij zijn met hun vrouwen en gezellinnen gezellig op studiereis in Californië.

Oorspronkelijk was hun reisplan nog om de rekeningen naar de belastingbetaler door te schuiven, maar die laatste etappe wordt geannuleerd belooft Elio di Rupo, die tenslotte al sinds 2005 als een Heracles zijn partij aan het saneren is: Je ne veux plus de parvenus. Je les traquerai moi-même. J'en ai marre des parvenus! Il n'y a pas de place pour les parvenus au Parti Socialiste!
Et patati et patata,
vergat hij nog erbij te zeggen.

Nu brengt vandaag Isabel Albers verslag uit over deze reishistorie:

Het is niet de eerste keer dat het Waals Parlement snoepreisjes organiseert. Wel de eerste keer is het dat er dagenlang schande over geschreven wordt in –inmiddels– de voltallige Franstalige pers. De gewoonlijk zo gezagsgetrouwe Franstalige journalisten pikken het niet meer. De internetgemeenschap stuwt hen voort. Bloggers hebben opgeroepen om woensdagochtend om half acht in Zaventem de oude krokodillen van het Waalse parlement een warm welkom te komen heten.
De partijen reageerden in slow motion. Pas toen de heisa dagenlang werd uitgesmeerd in de kranten, vond de PS plots dat er nieuwe regels moesten komen voor parlementaire reizen. Een kwestie van fatsoen tegenover de burgers in crisis, zei Elio Di Rupo, nadat zijn kwelgeesten Happart en Van Cau het kwaad hadden aangericht.

Dit is ongetwijfeld een mooi eerbetoon aan de bloggers waarvoor dank, Isabelmaar als jouw Paasbiecht kan het nog niet dienen, want je lijkt wel te insinueren dat het met de Vlaamse journalisten anders gesteld is, en dat die niét embedded zouden zijn?
Eerlijk zijn in de biecht hé, anders telt het niet, en komt er zelfs nog een zonde bij!.
.
* in: Les Yeux ouverts
Entretiens avec Matthieu Galey
Livre de Poche, p.84.



8 april 2009

Necla Kelek is nog eens een verfrissende auteur voor Dirk Verhofstadt, Hussein Obama en anderen

.

.
6 april 2009



Waar stuurt Turkije op aan?

Fel aan het twijfelen gebracht door de moderniseringen
worstelt het land met zijn positie
tussen het Westen en de Oriënt

Turkije maakt vandaag een diep verscheurde indruk. In elkaar overlopende identiteiten, die tegelijk echter ook tegenstrijdig zijn, drukken hun stempel op het land, dat tegelijk modern en archaïsch, seculier en mohammedaans, Europees en Anatolisch is. Het land bederft zijn toekomst, omdat het niet openlijk de problemen van het verleden, en niet werkelijk die van het heden aanpakt.
Necla Kelek

“Ik zie iets, dat jij niet ziet. En dat is Turkije.” .Westerse, in het bijzonder Europese waarnemers valt het duidelijk zwaar om goed zicht te krijgen op de toestand van dit land. Met enkel toekijken en rationeel beoordelen is het wezen van deze maatschappij maar moeilijk te doorgronden. Moeilijk, omdat Turkije –zoals de Oriënt in het algemeen– gekenmerkt wordt door een eigen culturele en politieke identiteit.
Trots, eer, schande, respect
zijn categorieën volgens welke men politiek bedrijft, en die hebben dezelfde functie als in Europa. Net zo zijn er slagwoorden zoals effectiviteit en duurzaamheid. Maar, ook zijn er irrationaliteit of “delikanli”. Naar betekenis vertaald: dol bloed, wat wil zeggen dat er een rol is weggelegd voor puberende jongelui. Echter, “delikanli” slaat niet enkel op jonge mannen die in hun ontwakende mannelijkheid gekke dingen doen. Het is tegelijk een verklaring en verontschuldiging die gebruikt wordt als mannen in toorn, of uit machtsvertoon hun vrouwen slaan of om zich heen schieten, of als er politiek wordt bedreven op basis van emotie.

Onverwerkte geschiedenis
Terwijl men laatst nog op het economisch wereldforum in Davos enigszins pijnlijk bedremmeld zweeg bij het op- en aftreden van minister-president Erdoğan, vierden bij zijn thuiskomst duizenden Turken in de straten als een held hun “sultan” Erdoğan, die aan de Israëli en de Europeanen even had laten zien wat delikanli betekent.
Turkije lijkt een twijfelende samenleving te zijn geworden, die zich misbegrepen voelt, en die snakt naar zulke tekenen. Volgens een recente BBC-enquête wantrouwen er intussen al meer dan vijftig procent van de Turken de EU, en meer dan zestig procent de VS. Zij houden het bij het spreekwoord “Behalve de Turken heeft een Turk geen vriend”.
In de jaren vijftig hebben Alexander en Margarete Mitscherlich een analyse gemaakt van de Duitsers, en zij spraken over “psychosociaal immobilisme”, terwijl de diepere oorzaken in de onverwerkte geschiedenis van het land lagen. Dat kon ook voor Turkije wel eens een rake diagnose zijn, want dat is een land dat nog altijd niet openlijk zijn verleden, noch zijn huidige problemen onder ogen neemt.
Turkije is een land dat bol staat van geschiedkundige restanten, onder meer antieke, Griekse of Romeinse sporen, maar het wil of kan die schitterende historische ressources niet als een kapitaal zien. Zelfs het complexe erfdeel van het Osmaanse Rijk wordt verheerlijkt, en in de geschiedenisboeken wordt het zo voorgesteld, als hadden er vóór de totstandkoming van de Turkse natie geen andere etnische groepen bestaan.
Die Turksheid is daarbij nog eens een definitie die afkomstig is van Duitse en Hongaarse etnologen aan het eind van de XIXde E., die met inzet van heel de oriëntaalse vertelkunst door de Jonge Turken als nationaal gedachtebouwsel werd geformuleerd. De Turkmeense stammen, die in het Osmaanse Rijk meer een dienende dan een heersende rol hadden, en nauwelijks de helft van de bevolking uitmaakten, werden gestileerd tot de oerstam van Anatolië, en hun geschiedenis als de vormende factor.

Volk zonder wortels
De rol van de andere volksgroepen werd uit de geschiedenis van Anatolië weggedrukt. De Armeniërs, Grieken werden uitgeroeid of verdreven; Koerden, Tsjerkessen overgeplaatst; de soennitische islam opgelegd aan alevieten en sjiieten; Arameeërs, christenen, alle minderheden gemarginaliseerd. Dat alles vanuit de idee een natie tot stand te brengen, en Anatolië als een eenheid in stand te houden. Wellicht zijn vandaag de Turken zo nationalistisch, omdat zij in hun binnenste beseffen dat hun voormalige veelvolkerenstaat, per slot enkel door de vlag nog bijeengehouden wordt.
Begin 20ste E. hadden de Jonge Turken binnen Turkije een politiek van volksverhuizingen gevoerd, met als doel te verhinderen dat er ergens nog meer dan tien procent etnische niet-Turken zouden wonen. Met de industrialisering begonnen er ook een aanhoudende plattelandsvlucht en migratie. Het resultaat was dat metterdaad de helft van de bevolking op een verschillende plek verbleef dan waar de generatie daarvoor geboren was. De Turken zijn in meerdere opzichten een volk zonder wortels. Voor een flat in een der metropolen, verlaten de boeren zonder weemoed hun land. De voornaamste migratiestromen gingen naar de grote concentratiepolen Istanboel, Ankara en Izmir, en bijna vijf miljoen Turken leven in het buitenland.
Ook de andere hervormingen van Atatürk waren waarlijk revolutionair, gaande van de taal, over het alfabet, tot de invoering van het Zwitsers Burgerlijk Wetboek in het Turks, en zij hebben de maatschappij op haar kop gezet. De islam werd onder staatscontrole gebracht, en in de plaats daarvan werd na de dood van Atatürk het Kemalisme staatsdoctrine.
Sedert 1950, de regeerperiode van de later terechtgestelde minister-president Menderes, is de islam weer in opmars, wordt de kemalistische politiek stukje bij beetje weer ingetrokken, en de eertijds gecontroleerde religie wordt opnieuw de Leitkultur van de Turken.
Eén ding echter werd ook door Atatürk niet van de Europeanen overgenomen – en wel de idee van het individu met eigen verantwoordelijkheid, van de burgerlijke samenleving. Wie de Turkse Grondwet leest, stelt vast dat hij alle grondrechten uit Westerse grondwetten daar terug kan vinden, maar dat zij aan een principiële beperking onderhevig zijn. De grondrechten altegader gelden wel – maar onder het feitelijke voorbehoud dat zij de familie, het land, de Turksheid geen schade berokkenen.
Patriarchale structuren, archaïsche zeden, de controle over het individu vanuit de groep, de familie, de clan, dat alles is ook niet na Atatürk nog ter discussie geweest. En zo bleef het “wij”, de pre-democratische structuur van de Osmaanse maatschappij, het grote samenlevingsverband –religieus geformuleerd de umma– als maatschappelijke identiteit zijn gelding behouden.

“Wij” tegen de vreemdelingen
Atatürk was het lichtend voorbeeld van het republikeinse kamp. En deze kemalistische umma wordt nu niet, zoals men in het Westen hoopt, afgelost door een burgerlijke beweging, maar door een andere oervader, het voorbeeld van de profeet Mohammed. De islamitische beweging komt van onderen op, en werkt met zekerheden die om geen motivering vragen, maar die ongevraagd gegeven zijn.
Dat deze beweging de democratische regels in aanmerking neemt, en vele zaken beter aanpakt dan de zelfvoldane Kemalisten, valt toe te juichen maar dat mag niet ons er toe verleiden om aan te nemen dat hier een stap in de richting van de vrijheid wordt gezet. En evenmin moeten we ons laten verleiden tot het klasseren van zaken zodra ze in wetteksten zijn gegoten.
De weeffout in de Turkse republiek was en is dat zij niet op burgers gesteund gaat, maar op de collectiviteit. Zoiets ontneemt vele mensen de kansen op zelfontplooiing en vrijheidsrechten. En ook moeten wij er aan herinneren dat vrijheden benut kunnen worden, om vrijheden af te schaffen.
Als Turken het over hun eigen land hebben, onder elkaar of met vreemden erbij, dan spreken zij over “wij”. Wij hebben met voetballen gewonnen, wij hebben dit jaar minder condooms gebruikt, wij zijn beledigd, enzovoort. Bekritiseer je concrete voorvallen, of stel je er vragen bij, dan geldt het principe dat een buitenstaander dit geen donder aangaat. Bij discussies die niet te vermijden zijn, wordt een blokkade opgeworpen en wordt geen standpunt ingenomen. Het duidelijkst is dat bij de kwestie van de genocide op de Armeniërs, maar ook bij kritiek op de regering wordt deze regel op de voet gevolgd, zoals de twist van Erdoğan met de mediagroep Doğan aantoont.
Een samenleving die het nodig vindt om zich met behulp van de staatsmacht af te schermen tegen het vrije woord, kan onmogelijk met zichzelf in het reine zijn. Onbekwaam tot bijleren, infantiel, blijft zij met haar bewustzijn in een soort kooi steken, lost zij de problemen niet op, maar regelt die met machtsmiddelen, en beticht critici zo nodig van verraad.

Een militaire democratie
Ik heb Turkse politici, en ook feministes meegemaakt die in Turkije onder zeer ongunstige omstandigheden hun werk doen, zich inzetten tegen het patriarchaat en tegen archaïsche gebruiken, maar die tegenover buitenlanders geen oren hebben naar al deze dingen. De Turkse schrijfster Ayfer Tunc sprak kort geleden, bij een debat in het Goethe-instituut in Istanboel, over de “twee gezichten” van de Turken en van Turkije.
Het ene gezicht is, dat naar buiten toe de eenheid verdedigd wordt tegen alles en iedereen, het andere laat voor het eigen volk geen maatschappelijke of sociale verantwoordelijkheid zien, maar beperkt zijn interesses tot de engere kring van verwanten en bekenden. Voor waarnemers is nog een andere moeilijkheid dat met vreemden, gelijk waar zij vandaan komen, niet vrijmoedig gesproken wordt, en dat zelfs een lid van de eigen gemeenschap bepaalde zaken niet in twijfel behoort te trekken, als die door ouderen zo werden beschikt, of nog als zij tot het gebied van het evident verbodene behoren.
De Turkse democratie is geen burgerdemocratie maar een militaire. Atatürk was soldaat, en dacht in militaire categorieën van vriend en vijand. Als hij over de industrie sprak, leek het wel of hij had het over de infanterie. Bijgevolg werd de staat georganiseerd zoals een leger, en werd er geregeerd met bevelen en tucht. De Republiek is een creatie van officieren die het uniform voor een kostuum hebben ingeruild, en die ook vandaag nog waken op hun Staat.
Het Turkse leger is als van ouds de meest invloedrijke kracht in de maatschappij, een staat in de staat, en in elk geval is het leger de grootste ondernemer van het land en legt het beslag op bijna veertig procent van de staatsbegroting.
De regering van Erdoğan heeft deze structuren overgenomen. Zij poogt enerzijds met de militairen overeen te komen, anderzijds hun macht te beperken. De gerechtelijke onderzoeken tegen de krachten van de Turquie profonde –de uit politie- en legerkringen stammende nationalistische groep “Ergenekon”– zijn een hefboom om de nationalisten met hun eigen wapens te verslaan. Omdat op het niveau van de partijen het leger over geen grote politieke invloed meer beschikt –de “eigen” partij, de CHP, heeft zichzelf immers gemarginaliseerd­– is het aangewezen op schikkingen met de machtsbewuste AKP, en zoekt het naar punten van overeenkomst.
In Turkije hadden laatst gemeenteraadsverkiezingen plaats, en daalde er over de steden en gemeenten een ware regen van sociale weldaden neer. De regeringspartij liet meel en wasmachines uitdelen, er werden waterputten gestoken, straten aangelegd, moskeeën gebouwd, beloftes gedaan. Correspondenten zien in het betoog en in de initiatieven van de AKP generlei onredelijke religieuze motieven, en ook geen verdoken “islamistische agenda”.
Maar zoals zo vaak in Turkije, zijn woorden en daden twee paar schoenen. Inderdaad luistert de AKP naar het volk, in tegenstelling tot de republikeinse CHP, en bekommert zij zich om woningbouw, om de gezondheidszorg, watervoorziening. De resultaten zijn zichtbaar, en succes bij de verkiezingen volgt. Ook al omdat de AKP consequent het nepotisme beoefent.
Niet dat dit laatste een uitvinding van Erdoğan zou zijn – in de oriëntaalse politiek was de eigen clientèle bedienen altijd al het systeem. Tegenwoordig zijn de begunstigden de geloofsbroeders en -zusters. Bij indienstnemingen en benoemingen, van kleuteronderwijzeressen tot aan de universiteitsprofessor, van de kioskhuurder tot de piloot, bij openbare aanbestedingen en privatisering van staatsinstellingen: er wordt consequent over gewaakt dat de prebenden in de juiste, lees religieuze handen terechtkomen.
Stilaan is er in elk wegrestaurant een gebedsruimte. Fabrieken die geïnteresseerd zijn in overheidsopdrachten, worden onomwonden aangespoord tot stortingen aan de AKP, om gebedsruimtes in te richten enz. Op dit terrein heeft er sinds de ambtsaanvaarding van Erdoğan een groot programma van herverdeling plaats. Op termijn zal dit religieuze nepotisme het land sterker veranderen dan de wetsaanpassingen aan de EU-normen ooit zouden vermogen.
Want het zal gaan zoals het altijd gaat. De wet legt de huwbare leeftijd op achttien jaar, maar in het land is er niemand die zich daar zorgen over maakt. Bij een enquête in een stad in centraal-Anatolië stelt men dan lapidair vast dat tachtig procent van de meisjes en vrouwen op hun achttiende al gehuwd wáren, de jongsten op hun twaalfde, zonder dat zich een of andere instantie daarom bekommert. Zij worden per imamhuwelijk getrouwd, en desnoods wordt de verbintenis later gelegaliseerd.

Op naar Europa?
Vanuit eigen economische middelen valt de aalmoezenpolitiek van de AKP niet te financieren, en als de weldaden niet, zoals in het jaar 2000, in een financiële ineenstorting mogen eindigen, dan heeft Turkije nood aan vrijgevige partners.
De mogelijke EU-steun en economische betrekkingen met Europa zouden Turkije economisch wellicht kunnen redden. En al wijst het kiespubliek van de AKP de VS en Europa af, toch zal de AKP er alles aan doen om met Europa tot zaken te komen.
Sinds de Cuba-crisis van 1961 zetten de VS in op Turkije. Ze haalden Turkije in de NAVO binnen, en laten niet na om de Europeanen Turkije als partner
aan te bevelen.
Voor de regering Obama lijkt, net als voor de Bushregering, de
gematigde islam van de AKP overeen te stemmen met hun berekeningen. Amerikaanse media, zoals de Turkse journaliste Ece Temelkuran constateerde, spreken niet langer over Turkije als “de enige seculiere en democratische staat in het Nabije Oosten”, maar over de enige democratische staat met een islamitische regering”.
Voor de AKP zijn dat zaken die hen goed uitkomen. De Verenigde Staten,
geopolitiek gezien, hebben Turkije nodig als sterke en stabiele militaire macht in het Nabije Oosten. Turkije van zijn kant heeft, om economische en financiële redenen, Europa dringend nodig.
De VS zullen Turkije ondersteunen bij het proces van zijn toetreding tot de EU, en zij gaan er van uit dat Europa voor de kosten zal instaan.
Abdullah Gül heeft voor maart zijn bezoek aan Brussel aangekondigd. Wij snappen wel waar hij zich vrolijk over zal maken.


De Duits-Turkse publiciste Necla Kelek onderzoekt in het bijzonder parallelle gemeenschappen, islam, integratie en Turkije. Opzienbarend waren haar boeken: Die fremde Braut, ein Bericht aus dem Inneren des türkischen Lebens in Deutschland (2005), Die verlorenen Söhne (2006) en Bittersüsse Heimat (2008).
De tekst hierboven is een referaat dat zij hield voor het NZZ-Podium «Türkei».

.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html