Les bons sentiments médiatiques
Nicolas Dupont-Aignan was te gast bij Axel de Tarlé, in "C à dire" (France5). De man is jurist, énarque ook (gestudeerd aan de École nationale d'administration), twintig jaar burgemeester van Yerres (Essonne), en voorzitter van de partij Debout la France. Hij stemde destijds, samen met de meerderheid van de Fransen overigens, tegen het “Verdrag van Maastricht”. Maar nu gaat het gesprek over de migratiegolf:
Dupont-Aignan: Een land dat onbekwaam is om werk te verzekeren voor zijn jongeren, die trouwens vaak voortkomen uit de immigratie, en waarbij de werkloosheidsgraad vijftig procent bedraagt in onze wijken, een land dat politieke verantwoordelijken heeft die zó onverantwoordelijk zijn, want als je je niet met je medeburgers inlaat – en dat geldt evengoed voor rechts, les Républicains (van voorzitter Sarkozy), zie maar mijnheer Fillon, zie maar mijnheer Juppé die…
de Tarlé: Mijnheer Juppé zegt: ik heb er verwelkomd in bepaalde wijken van Bordeaux, we hebben een feestje gebouwd en de migranten hebben er verbroederd met de buurtbewoners.
Dupont-Aignan: Dat is heel sympathiek op televisie, we zitten dan in de goedaardige mediatieke sfeer, maar de realiteit is dat het mijnheer Juppé is die de Franse grenzen heeft opengesteld, samen met mijnheer Fillon en mijnheer Sarkozy. Het is mijnheer Juppé die samen met mijnheer Sarkozy Libië is binnengevallen, en die Khadaffi ten val bracht, in een moment van opwinding. Herinner je Bernard-Henri Lévy in Benghazi, dat was emotie, dat was verschrikkelijk. Zedenles: in Libië hebben we nu de sharia, en er raakten honderdduizenden migranten en wapens verspreid. Hebben we dan in Frankrijk nood aan televisie-animatoren [...d’accord] die staatshoofdje spelen, of aan staatsleiders die op een bepaald moment de zorg voor Frankrijk en Europa behartigen?
de Tarlé: Monsieur Juppé dit : moi j’en ai accueilli dans certains quartiers de Bordeaux, on a fait un «pot» et les migrants ont fraternisé avec les habitants du quartier.
Dupont-Aignan: Ça c’est très gentil à la télévision, on est dans les bons sentiments médiatiques, mais la réalité c’est que monsieur Juppé qui a ouvert les frontières françaises avec monsieur Fillon et monsieur Sarkozy. C’est monsieur Juppé avec monsieur Sarkozy qui a envahi la Libye, et qu’a mis à bas Khadaffi, sous l’émotion, vous vous souvenez de Bernard-Henri Lévy à Benghazi, c’était l’émotion, c’était horrible. Moralité : on a la sharia en Libye, et on a des centaines de milliers de migrants et des armes qui sont disséminées. Donc, est-ce qu’on a besoin en France d’animateurs de télévision [...d’accord] comme chefs d’États, ou est-ce qu’n a besoin de chefs d’États, de chefs d’États qui à un moment donné prennent soin de la France et de l’Europe?
Nu goed, iedereen is het er vandaag over eens dat de actie in Libië een monsterachtige stupiditeit was, die evenwel ook door onze deputés en journalisten unaniem werd goedgekeurd. Puur kuddegedrag van beide categorieën, een onvermogen tot zelfstandig denken.
Maar wat te denken over dat feestje in Bordeaux? ...dat op de televisie zo’n goede indruk maakte. Over soortgelijke dingen zei wijlen Jean Baudrillard destijds het volgende:
Verdict van stomme verbazing en ongeloof, dat zich vandaag uitstrekt tot alles wat wij via de media- en informatiekanalen geleverd krijgen en, waarom niet, door die van de wetenschap. Van dat alles nota nemen doen we nog wel, er ook geloof aan hechten niet […]. De dag van vandaag zijn er mensen (de peilingen zeggen het!) die niet eens in de space shuttle geloven! Geen sprake hier van een filosofische twijfel over schijn en zijn: de grondige onverschilligheid tegenover het realiteitsprincipe komt voort uit de teloorgang van elke illusie. […]
Zo komt het dat het oude vertrouwde kritische en ironische oordeel niet langer tot de mogelijkheden behoort. Als je vroeger vond dat iets er gemaakt uitzag, kon je zeggen: “Dat is literatuur!” Als je iets bedrieglijk vond en dat aan de kaak wilde stellen, kon je zeggen: “Dat is cinema!” Wat je niet kunt zeggen, om wat dan ook aan de kaak te stellen is: “Dat is TV!” Omdat er geen allesomvattend referentiekader meer is. Omdat de illusie dood is, of omdat zij totaal is. De dag dat wij het doodnormaal zullen vinden om te zeggen: “Dat is TV! Dat is informatie!”, zal alles er anders uitzien.
Verdict d’incrédulité, de mécréance, qui s’étend aujourd’hui à tout ce qui nous est livré par le canal des média et de l’information, voire par celui de la science. Nous enregistrons tout, mais nous n’y croyons pas [...]. Il y a des gens aujourd’hui (ce sont les sondages qui le disent!) qui ne croient même pas à la navette spatiale! Il ne s’agit plus ici de doute philosophique quant à l’être et aux apparences, il s’agit de l’indifférence profonde au principe de réalité sous le coup de la perte de toute illusion. [...]
C’est ce qui fait que le bon vieux jugement critique et ironique n’est plus possible. On pouvait dire, pour en dénoncer la rhétorique: «Ça, c’est de la littérature!» On pouvait dire, pour en dénoncer l’artifice: «Ça, c’est du théâtre!» On pouvait dire, pour en dénoncer la mystification: «Ça, c’est du cinéma!» On ne peut pas dire, pour en dénoncer quoi que ce soit: «Ça, c’est de la télé!» Parce qu’il n’y a plus d’univers de référence. Parce que l’illusion est morte, ou parce qu’elle est totale. Le jour où nous pourrons dire de la même façon: «Ça, c’est de la télé! Ça, c’est de l’information!» c’est que tout aura changé.
We zijn nu dertig jaar verder, en we kunnen inderdaad zeggen: «Ça, c’est de la télé! Ça, c’est de l’information!»
Geen opmerkingen:
Een reactie posten