Eerst Paleoceen, dan Eoceen, Oligoceen, Mioceen, Plioceen, Pleistoceen
en ten slotte Holoceen. Onthou het maar! En dan willen sommige wetenschappers
nog een Antropoceen tijdvak invoeren. Dat Antropoceen zou in 1610 begonnen zijn, stellen Britse wetenschappers in Nature, ofwel in 1964.
Waarom precies die twee jaartallen zou ons te ver voeren,
maar in Frankrijk heeft de Groene politica Sandrine Rousseau het Antropoceen – een
benaming die nog niet officieel erkend is – al herdoopt in Androceen. Dus niet
het tijdperk van de Mens, maar van de Man. En dat moet een eind nemen. De
Groenen zijn overal even grappig, en een naam voor het tijdperk dat volgt op haar
– geologisch gesproken uitzonderlijk korte – Androceen zullen ze zeker vinden.
In Duitsland hebben ze ook zo’n exemplaar (weliswaar een
man, als je dat zo eigenwijs mag stellen). Zekere Sven Lehmann van Die
Grünen is er ‘regeringscommissaris voor de aanvaarding van seksuele en
genderdiversiteit.’ [Beauftragter der Bundesregierung für die Akzeptanz
sexueller und geschlechtlicher Vielfalt]
Misschien gesterkt door die ronkende titel heeft deze knaap in een recent krantenartikel beweerd dat wie volhoudt dat er biologisch maar
twee geslachten bestaan een ...“quasi-creationist” is.Kranten publiceren zulke
dingen. Bij hen gaat het tenslotte om de inzender, en als iemand aan de goede
kant van de geschiedenis staat maakt het niet uit wat zijn verhaal is.
Voor ChristianeNüsslein-Volhard – hoogleraar genetica aan het Max Planck Instituut,
Nobelprijs Geneeskunde 1995 voor haar onderzoek naar embryonale ontwikkeling –
ging die groene gekkigheid wél iets te ver: “Dan heeft de heer Lehmann de
basiscursus biologie overgeslagen.” Biologisch bestaat er enkel mannelijk en vrouwelijk, zegt
ze. Alleen wat het sociale en psychologische begrip gender betreft kan
men van een bepaalde “bandbreedte” spreken.
Maar aangezien regeerders zich ongeveer overal bezighouden
met bizarrerieën, wil ook de rood-groen-blauwe Bondsregering met een
wetsontwerp komen betreffende transseksualiteit en gender.
Nüsslein-Volhard werd nu gevraagd wat zij ervan vond dat de
wetgever wil toestaan dat mensen een geslachtsverandering ondergaan:
“De wetgever kan helemaal geen geslachtsverandering
toestaan. Er kan alleen staan: van nu af aan mag deze vrouw beweren dat ze een man
is. En vice versa. De biologische basis kan absoluut niet veranderd worden.”
Zij sprak zich ook duidelijk uit over een arrest uit 2017
van het Bundesverfassungsgericht, het Constitutionele Hof, over het
onderwerp transseksualiteit en interseksualiteit. Daarin werd gesteld dat
geslacht “niet kan worden bepaald of zelfs tot stand komen, uitsluitend op
basis van genetisch-anatomische-chromosomale kenmerken,” maar “mede wordt
bepaald door sociale en psychologische factoren.” “Dat is onzin,” zegt Nüsslein-Volhard. “Hoe men zich voelt
kan veranderen door sociale en psychische omstandigheden, maar niet het
biologische geslacht. Waar echt wetenschap wordt bedreven is dit ook volkomen
onomstreden.”
Zoals Christiane Nüsslein-Volhard dus erkent, is er buiten
het wetenschappelijke terrein inderdaad een bepaalde “bandbreedte”, en zo
leerden wij intussen het gestaag aanzwellende letterwoord LGBTQI+ kennen – ik
weet niet of ik de volgorde juist heb. Men spreekt ook wel over 'de mensen van
het alfabet': er zijn geen letters genoeg om alle geslachten, variëteiten,
subvariëteiten en gevoeligheden op te sommen, en elk van die specialismen zal
wel ergens een wetenschapper vinden die achter deze of gene letter staat, en
een wetgever die een x-je op de identiteitskaarten wil.
Alweer een Duitse bioloog, Ulrich Kutschera,
maakt een onderscheid tussen “Real- und Verbalwissenschaften”, en een
beruchte zin van hem is: “Nichts in den Geisteswissenschaften ergibt einen
Sinn außer im Lichte der Biologie.”
Dat klinkt categoriek, maar zeker nu veel geestes- en sociale
wetenschappen zijn veroverd door een Amerikaanse importideologie, staan ze vér af van wat wetenschap mag heten. Wat zij vertellen is vaak absurd, vaak
verwerpelijk, en in het beste geval verwaarloosbaar en lachwekkend. Hoogstens énkele 'Verbalwissenschaften' vertellen nog iets oorspronkelijks, ook al
valt dat buiten de echte, harde wetenschap.