29 september 2023

Vanwaar die opwinding over 'Godvergeten'?

 

Het is wat laat om een boek aan te bevelen dat ik eenendertig jaar geleden las, maar misschien is het toch niet zo gek als je de consternatie ziet bij het publiek, de media, de politiek én zelfs bij het ecclesiastisch management, na de televisiereeks over de schandalige aberraties van het kerkpersoneel. Gespeelde consternatie vanzelfsprekend, zeker bij het management.

(Uta Ranke-Heinemann (1927-2021) las ik destijds, stomweg omdat ze Ranke heette, zoals Robert Graves von Ranke, de auteur van I Claudius, Goodbye to all that enzovoort, van wie ik toen álles las wat ik te pakken kreeg, of wat misschien naar hem verwees. Of de man van Uta en Robert familie van elkaar zijn weet ik niet.)

Uta Ranke-Heinemann was weltweit de eerste vrouw die een doctorstitel in de theologie behaalde,* en in 1970 doceerde ze aan de universiteit van Essen Neues Testament und alte Kirchengeschichte. Die leerstoel werd haar echter ontnomen omdat ze de maagdelijke geboorte van Maria theologisch verklaarde, en niet biologisch. In de zieke geesten van de kerkelijke eunuchen was dat een biologisch feit. De opdracht in het boek dat u hiernaast ziet luidde Meinem Mann.
De reeks 'Godvergeten' heb ik niet gezien, maar daar staat tegenover dat heel wat mensen haar boek niet gelezen hebben.

In 1987 gaf de universiteit Essen haar berouwvol de leerstoel Religionsgeschichte, en daar had zij geen last meer van zieken en halve garen.

Uta Ranke-Heinemann
Eunuchen für das Himmelreich
Katholische Kirche und Sexualität
Droemersche Verlagsanstalt Th. Knaur Nachf. München
Vollständige Taschenbuchausgabe Dezember 1990
(Hoffmann und Campe, Hamburg 1988)
____________________
Benno Barnard wijst me erop dat het protestantisme veel eerder al vrouwelijke theologen kende, bijvoorbeeld Anna Maria van Schurman.


24 september 2023

Het nut van onderwijs

 

Van Alboom Ben heeft geluk gehad

Een cultuurjournalist mag onnozele dingen schrijven, er zal altijd een gazet te vinden zijn die ze afdrukt. Hier heeft Ben het over de mensen van het alfabetlgbtqia+.

“Want er zijn nu eenmaal veel dingen waarmee je kinderen in de war brengt. Ik was zelf in de war, toen ik vernam* dat Schanulleke in Frankrijk Fanfreluche heet. Gelukkig was er toen een leerkracht om het mij uit te leggen. Want zo werkt dat toch, ons onderwijs?”

Ach, laten we maar niet over Schalulleke beginnen want dan raakt onze Ben misschien weer in de war.

“Want nee, we kunnen er niet van op aan dat alle ouders daar met hun kinderen over spreken. No judgement, trouwens.”

Een woordje Engels is handig als je Nederlands het laat afweten. Als Ben nu ook probeerde te onthouden dat je in een heel kort stukje beter niet DRIE keer ‘effectief’ schrijft – en dat een beetje stilist dat woord simpelweg nooit nodig heeft – dan mogen we zeggen dat hij bijleert.

----------

* Toen, op die leeftijd, 'vernam' de kleine Ben al dingen! Zelfingenomen, gebrekkig, reddeloos schrijvertje.

19 september 2023

Omelet met oesters is het deze keer


Alexandre Dumas had de gewoonte zijn tijd te verdelen tussen literatuur en koken: als hij geen roman aan het bakken was, sauteerde hij uitjes, schreef culinair journalist Charles-Pierre Monselet (1825-1888).

Soms gaan die twee goed samen, want Dumas schreef een Grand dictionnaire de cuisine. Je kunt hem downloaden, wat ik deed, want 58 vond ik wat veel voor een driedelig boek dat je nooit helemaal zult lezen ...al is het aangename lectuur op elke bladzijde die ik al bekeek.

Het werk is niet volkomen betrouwbaar – er zijn lacunes en er staan fouten in lees je, maar  dat geven culinaire kenners hem wel na  de stijl is vief en zorgt met zijn vele anekdotes voor grote appetijt.

Hieronder een fragmentje over de moutarde de Dijon – die na de grote ontdekkingsreizen aan populariteit had ingeboet tegenover de nieuwe smaken.

Christoffel Columbus bracht specerijen van West-Indië naar Europa, en Vasco da Gama bracht er uit Oost-Indië. Specerijen hadden een grote invloed op de keuken van de 16de, 17de en zelfs 18de eeuw, vooral geurige specerijen zoals vanille, nootmuskaat en kruidnagel – die al bekend waren in Frankrijk, maar zó duur dat ze alleen cadeau werden gedaan, onder de naam épices,* bijvoorbeeld aan een rechter die in een zaak ten gunste van jou had gevonnist, en soms aan de advocaat die ze had bepleit.

Ze werden pas algemener nadat Antonio de Abreu en Francisco Serrao in 1511 de specerijeneilanden hadden ontdekt, de Molukken.

In 1607 of 1608 veroverden de Hollanders deze op de Portugezen, en dit reizigersvolk voor wie het leven uit handel bestaat, deze moderne Feniciërs, achtten het belang van die verovering zo groot dat ze de specerijenhandel voor zich wilden houden, alleen ten gunste van Holland.

Daarom sloten ze met hun vazal, de sultan van Ternate, en met verschillende kleine heersers van de andere eilanden een verdrag waarin stond dat alle specerijbomen naar Ambon en Banda zouden worden overgeplant, en overal elders gerooid. Om hen te compenseren voor het verlies door de stopzetting van deze handel, betaalden ze hen een lijfrente van 70.000 francs.

De opbrengst van de specerijenverkoop was zo aanzienlijk dat ze niet aarzelden om drie forten te bouwen om smokkel tegen te gaan: Holland, Oranje en Willemstad. Naast deze drie hoofdforten werden nog negen andere gebouwd in verschillende delen van de eilanden. Een vloot van twintig schepen, aan de gouverneur van Ambon ter beschikking gesteld, voer bijna constant rond de eilanden.

–––––––––––––––––––
* ‘Species’ betekende in het late Latijn zowel etenswaar als geneesmiddel of specerij.

16 september 2023

Zo zet je een roddeljournalist op zijn plaats


De lezer kent inmiddels Virginia Verasis di Castiglione, en dus kan er nog een stukje bij:

De gravin woonde al vijftien jaar op de Place Vendôme toen de huisbaas haar vertelde dat hij andere plannen had met het appartement, en al deed hij haar een gouden voorstel mocht zij willen vertrekken de gravin begon een totale oorlog. Na drie slopende jaren, met rechtszaken, beledigingen en bedreigingen, kreeg de eigenaar uiteindelijk gelijk en moest Virginia haar entresol verlaten. Na haar kwam de juwelier Boucheron erin, en die zaak is daar vandaag nog.

“Alles is slecht dat slecht eindigt,” schreef ze aan de advocaat Cléry die haar had aangemaand om van de nood een deugd te maken en een nieuwe woonst te zoeken, maar zij antwoordde: “...het is te laat om opnieuw te beginnen leven, als men al begonnen is met sterven.” Koppig was de maîtresse van Napoleon III altijd geweest, maar nu vonden sommigen dat ze gek was geworden.

Virginia verhuisde op 15 januari 1894 met haar twee hondjes naar de rue Cambon n°14 vastbesloten om niet ver af te dwalen van “haar kolom”, had ze gekozen voor een somber en muf appartementje boven Voisin, het restaurant où elle avait ses habitudes, waar ze vaste klant was. Er stond geschreven dat het slecht, laag en lelijk zou aflopen,” al was alles wat ze vroeg “een bed, stilte, en Gods genade want het is niet de woonst die verandert, het is mijn leven.”

Met als voorwendsel haar verhuizing van de Place Vendôme naar de Rue Cambon, publiceerde het dagblad Le Gaulois nu een beledigend artikel met aanstootgevende koppen als “Een van de dames van de keizerlijke Decamerone” – “Het Rijk* der Schoonheid” – “Salammbô in de Tuilerieën” – “De schande van de Ouderdom” – “Levend ingemetseld?”

Vol bitterheid heeft Virginia daarop haar stilzwijgen verbroken, en aan een journalist van l'Événement stuurde zij een antwoord dat van grote waardigheid getuigt en waarin waanzin moeilijk te bespeuren valt:

Vertelt u me, Monsieur le Français, waar komt die behoefte vandaan om u te bemoeien met een vrouw die zich met niemand bemoeit? [...] Om u in denigrerende zin te bemoeien met een vrouw die nooit iets anders heeft gedaan dan haar land dienen... en misschien ook het uwe? En vertelt u me ook hoe een man als Arthur Meyer, in dit klassieke land van de hoffelijkheid en de goede smaak, een artikeltje doorlaat in Le Gaulois dat onder het voorwendsel van mijn verhuizing, botweg mijn ouderdom en lelijkheid becommentarieert? Als ik oud en lelijk ben, is dat niet mijn schuld, en tot vandaag geloofde ik nog dat bij fatsoenlijke mensen, zo niet de lelijkheid, dan minstens toch de ouderdom recht op respect gaf.


Prenant pour prétexte son déménagement de la place Vendôme, le quotidien Le Gaulois avait publié un article outrageux avec des titres à scandale comme «Une des dames du Décaméron impérial» – «L’Empire de la Beauté» – «Salammbô aux Tuileries» – «La honte de la Vieillesse» – «Murée vivante?» Pleine d’amertume, Virginia avait rompu son silence en confiant à un journaliste de l’Événement une réponse d’une grande dignité, où n’entrait guère de folie:

Dites-moi Monsieur le Français, d’où vient ce besoin de s’occuper d’une femme qui ne s’occupe de personne ? [...] De s’occuper dans un sens de dénigrement d’une femme qui n’a jamais fait que servir son pays ...et peut-être le vôtre ? Et dites-moi encore comment, sur cette terre classique de la courtoisie et du bon goût, un homme comme M. Arthur Meyer laisse passer dans Le Gaulois un entrefilet où, sous prétexte de mon déménagement, on dénonce crûment ma vieillesse et ma laideur? Si je suis vieille et laide ce n’est pas ma faute et j’avais cru jusqu’à ce jour, que sinon la laideur, du moins la vieillesse était un titre au respect des gens de bien.
____________________
*Empire, verwijst naar Napoleon III. Die connotatie ging verloren.

Benedetta Craveri
La Contessa
traduit de l’italien par Dominique Vittoz
Flammarion, 2021, p. 407

11 september 2023

Reken maar nergens op!


Testamenten lezen kan vermakelijk zijn. Zo las ik ooit per toeval het testament van een negentiende-eeuwse Gentse notaris die onder meer twee kastelen naliet en bepaalde dat alles naar de openbare onderstand moest gaan, behalve de grote spiegel in een van die kastelen. Die spiegel moest worden uitgebroken en liet hij na aan zijn vrouw ...pour qu’elle puisse bien se regarder, zodat ze zichzelf eens goed kon bekijken.

Of dat ook zo is gegaan valt te betwijfelen, want nu las ik bij Benedetta Craveri een ander pittig testament uit de negentiende eeuw, dat van gravin Virginia Verasis di Castiglione (Firenze 1837-Parijs 1899), en daar kwam helemaal niéts van terecht. Tot haar sterfbed en begrafenis toe had zij nochtans tot in de puntjes geregeld:

1) Geen kruis. 2) Geen priester. 3) Geen Kerk. 4) Geen dienst. 5) Geen bloemen. 6) Geen lijkbegroeting. 7) Geen wake. 8) Geen dokter. 9) Geen rechter. 10) Geen commissaris. 11) Geen consul. 12) Geen ambassadeur. 13) Geen speciale gezant. 14) Geen verzegeling. 15) Geen erfgenamen. 16) Geen slippendragers. 17) Geen begrafenisonderneming. 18) Geen rouwbrieven. 19) Geen explicaties. 20) Geen kranten.

Geen van Virginia's testamentaire beschikkingen zal worden gerespecteerd. Ze zal niet “het Paradijs in brand steken” uitgedost in haar nachtjapon van Compiègne en met al haar juwelen, noch ontsnappen aan een religieuze dienst in de nabijgelegen Madeleinekerk. Men begraaft haar niet in La Spezia, wat ze zo vurig had gewenst, maar op het Parijse kerkhof Père-Lachaise. Bovendien stuurde de Italiaanse ambassadeur, toen hij haar verscheiden vernam, onmiddellijk graaf Carlo Sforza, een jonge diplomaat met een grote toekomst, naar de rue Cambon met als opdracht alle documenten in het appartement te verzegelen om ze naderhand te vernietigen. [...]

De buitengewone verzameling relikwieën uit een roemrijk verleden, waar Virginia nooit afstand van had willen doen, werd over alle windstreken verstrooid na de grote veiling in juni 1901 bij Drouot. Pronkstukken waren natuurlijk haar juwelen; de beroemde halsketting van de keizer, “samengesteld uit tweehonderd negenenzeventig parels, met een gewicht van drieduizend achthonderd achtendertig grein”, bijna 300 gram,* werd verkocht voor een half miljoen frank, in onze euro’s het equivalent van drie miljoen.

1) Pas de Croix. 2) Pas de Prêtre. 3) Pas d’Église. 4) Pas de Service. 5) Pas de Fleurs. 6) Pas d’Exposition. 7) Pas de Veille. 8) Pas de Médecin. 9) Pas de Juge. 10) Pas de Commissaire. 11) Pas de Consul. 12) Pas d’Ambassadeur. 13) Pas d’Envoyé spécial. 14) Pas de Cachets. 15) Pas d’Héritiers. 16) Pas d’Accompagnateurs. 17) Pas de Pompes funèbres. 18) Pas de Faire-Part. 19) Pas de renseignements. 20) Pas de journaux.

Aucune des dispositions testamentaires de Virginia ne sera respectée. Elle n’ira pas mettre « le feu au
Paradis » dans la chemise de nuit de Compiègne, parée de tous ses bijoux, elle n’échappa non plus à une cérémonie religieuse dans l’église voisine de la Madeleine. On ne l’ensevelira pas à La Spezia comme elle l’avait tant désiré mais au cimetière parisien du Père-Lachaise. De plus, à la nouvelle de sa disparition, l’ambassadeur italien enverra tout de suite rue Cambon un jeune diplomate promis à un grand avenir, le comte Carlo Sforza, avec ordre de mettre sous scellés tous les documents qui se trouvaient dans l’appartement pour ensuite les détruire. [...]
La grande vente aux enchères qui eut lieu chez Drouot en juin 1901 dispersera aux quatre vents l’extraordinaire collection de reliques d’un passé glorieux, dont Virginia n’avait jamais voulu se séparer. Le morceau de choix était évidemment ses bijoux; le célèbre collier de l’empereur « composé de deux cent soixante-dix-neuf perles, pesant trois mille huit cent trente-huit grains», presque 300 grammes, sera adjugé pour un demi-million de francs, l’équivalent de trois millions de nos euros.

Benedetta Craveri
La Contessa
traduit de l’italien par Dominique Vittoz
Flammarion, 2021, pp. 414 et 418
____________________
Een grein weegt 64,79891 mg. Voor parels en edelstenen neemt men soms ook 50 mg. De parels zelf wegen dan 250 of 200g.

8 september 2023

Erotisch geladen standbeelden

 

In Vingt ans après (1845) van Alexandre Dumas verdedigt Athos, een van de musketiers, een kalverliefde van de zestienjarige Raoul (de latere comte de Bragelonne; of hij ook Athos' zoon is blijft lang onzeker). De andere musketiers dreven er de spot mee, maar Athos relativeert de kwestie en heeft een sterk argument:

“Ik herinner me dat ik, toen ik zo oud was als Raoul, verliefd ben geworden op een Grieks standbeeld dat de goede koning Hendrik IV aan mijn vader had gegeven, en ik dacht gek te worden van verdriet toen ze me vertelden dat het verhaal van Pygmalion maar een fabeltje was.”

Hij verwijst natuurlijk naar Ovidius ...wat toen in een krantenfeuilleton nog kon!


Virginis est verae facies, quam vivere credas,
et, si non obstet reverentia, velle moveri.

Het is net een echt meisje! Je zou geloven dat ze leefde,
en, als niet de deugdzaamheid het belette, wilde bewegen.

(Metamorfosen, Pygmalion, Liber decimus, 250-251)

In de romantiek van de negentiende eeuw werd de Griekse mythe zeer geliefd, en nog in 1913 maakte Bernard Shaw er een toneelstuk van dat met groot succes ook werd verfilmd, en later kregen we My Fair Lady.

Bij Heinrich Heine, in zijn Florentijnse Nachten van 1837, komt dit romantische thema sterk aan bod.*
Zijn personage Max moet op bevel van de dokter de doodzieke Maria vermaken, en het verhaal begint zo:

Eerste Nacht

In de voorkamer trof Maximiliaan de arts, juist toen deze zijn zwarte handschoenen aantrok. “Ik ben enorm gehaast,” riep hij hem gejaagd toe. “Signora Maria heeft heel de dag niet geslapen en nu pas is ze lichtjes ingesluimerd. Overbodig dat ik u de raad geef haar met geen enkel gerucht te wekken; en als ze wakker wordt, dan mag ze onder geen beding praten. Ze moet rustig blijven liggen zonder de minste beweging, mag niet praten, en enkel geestelijke verstrooiing is goed voor haar. Vertelt u haar alstublieft nog een paar van die grappige geschiedenissen zodat ze het bij rustig luisteren moet houden.”

“Maakt u zich geen zorgen dokter,” antwoordde Maximiliaan met een weemoedig lachje, “ik heb mijn opleiding van zwetser helemaal achter de rug** en laat haar niet aan het woord komen. En ik zal haar zeker genoeg fantastische verhalen vertellen, zoveel als u wilt… Maar hoelang heeft ze nog te leven?”
“Ik ben enorm gehaast”, antwoordde de arts en glipte naar buiten.

Max vertelt nu dat hij als jonge knaap voor de eerste keer 'het slot' bezocht, een familiegoed dat door ingekwartierde soldaten in een ruïne was herschapen. Zelfs in de tuin had men lelijk huisgehouden:

Ook hier de troosteloze aanblik van een puinhoop. De grote bomen waren deels verminkt, deels omgevallen, en spottende woekerplanten staken boven de omgevallen stammen uit. Hier en daar kon je aan de opgeschoten taxusstruiken de vroegere paadjes nog her­ken­nen. Hier en daar standbeelden ook, waar meestal de kop aan ontbrak en in ieder geval de neus. Ik herinner me een Diana wier onderkant allerbelachelijkst met donkere klim­op was ingesnoerd; daarnaast een Go­din van de Overvloed, en uit haar hoorn schoot enkel stinkend onkruid op. Eén enkel beeld was god-weet-hoe verschoond geble­ven van de boos­heid van de mensen en de tijden; ze hadden haar weliswaar van haar voet­stuk gestoten, het hoge gras in, maar daar lag ze helemaal gaaf, de mar­meren godin met de zuivere mooie gelaatstrekken en met de strak gescheiden, edele boe­zem die als een Griekse Openbaring glan­zend uitstak boven het hoge gras. Ik was bijna geschrokken toen ik haar zag; een vreemde zwoele schroom boezemde dat beeld mij in, en een verborgen ver­legenheid liet me niet toe om lang te verwijlen bij zo’n bekoor­lijke aanblik.

[...] iets belette me de slaap te vatten. De maneschijn kwam zo ongehinderd door de gebroken venster­glazen en het leek me of hij me naar buiten wilde lokken, de heldere zomernacht in. Ik kon me links of rechts wentelen op mijn leger, ik kon mijn ogen sluiten of ze ongeduldig weer opendoen, steeds moest ik aan dat mooie marmeren beeld denken dat ik in het gras had zien liggen. De schroom die me bij haar aanblik had overvallen kon ik voor mezelf niet verklaren, en: ‘Morgen,’ zei ik zachtjes in mezelf ‘morgen kus ik je, jij mooi marmergezichtje, ik kus je zelfs op die mooie mondhoekjes waar je lippen in dat lieftallige groefje samen­smelten!’ Een onrust die ik nog niet had meegemaakt stroomde daarbij door al mijn leden, ik was die wonderlijke drang niet langer meester en sprong tenslotte overeind en sprak stoutmoedig: ‘Wat zou het, ik kus je vandaag nog, jij liefe­lijke beeltenis!’ Stilletjes, zodat mijn moeder mijn stappen niet zou horen ging ik het huis uit, hetgeen nog meeviel want het voorportaal was wel voorzien van een groot wapenschild maar niet langer van een deur; en haastig werkte ik me door het gebladerte van de woeste tuin heen. Ook verder was er geen geluid en alles rustte in stomme ernst in de stille maneschijn. De schaduwen van de bomen leken wel aan de grond gespijkerd. Al even onbewogen lag in het groene gras de mooie godin, maar het was geen stenen dood, alleen een stille slaap die haar bekoor­lijke leden leek vast te houden, en bijna toen ik haar naderde beving mij de schrik dat ik haar door het geringste gerucht kon opwekken uit haar sluimer. Ik hield mijn adem in toen ik me over haar heen boog om haar mooie gelaats­trek­ken gade te slaan; een ontzettende vrees stiet me van haar af, een jongens­ach­ti­ge begeerte trok me weer naar haar toe, mijn hart bonsde als had ik een moord­daad op het oog, en tenslotte kuste ik de mooie godin, gloeiend, teder, vertwij­feld, zoals ik nadien in dit leven nooit meer heb gekust. Ook heb ik nooit meer de gruwelijk zoete sensatie kunnen vergeten die door heel mijn ziel stroomde toen de opwindende koelte van die marmeren lippen mijn mond beroerde… En ziet u, Maria, toen ik daarnet vóór u stond, en u in dit witte mousselinekleed op de groene sofa zag liggen, toen deed uw aanblik mij denken aan het witte mar­meren beeld in het groene gras. Had u langer geslapen, dan hadden mijn lippen niet kunnen weerstaan…”

Max! Max!” schreeuwde de vrouw vanuit de diepte van haar ziel — “Wat ontzettend! u weet dat een kus van uw mond…”

Ach stil nu, ik weet het, dat zou verschrikkelijk zijn voor u! Toe, kijk me niet zo sme­kend aan. Ik begrijp uw gevoelens niet verkeerd, ook al blijven hun diepste gronden voor mij verborgen. Nooit zou ik mijn mond op uw lippen hebben ge­drukt…”

Maar Maria liet hem niet uitspreken, ze had zijn hand vastgegrepen, over­laadde die hand met de heftigste kussen en zei toen met een glimlach: “Alstu­blieft, alstublieft, vertelt u me nog meer van uw liefdesavonturen. Hoe lang hebt u haar bemind, die marmeren schoonheid die u in de slottuin van uw moeder hebt gekust?”

“De dag daarop al reisden we af,” antwoordde Maximiliaan, “en ik heb het zalige beeld nooit weergezien. Maar bijna vier jaar lang heeft het mijn hart bezig­gehouden. Een zonderlinge passie voor marmeren posturen heeft zich sindsdien in mijn gemoed ontwikkeld en vanmorgen nog kreeg deze fascinatie mij in haar greep. Ik kwam de Laurenziana uit, de bibliotheek van de Medici, en raakte verzeild, ik weet niet meer hoe, in de kapel waar dit meest schitterende Italiaanse geslacht zich uit edelstenen een slaapstede heeft gebouwd waar het nu rus­tig sluimert. Een vol uur bleef ik er verzonken bij de aanblik van een mar­meren vrouwenbeeld; haar overweldigende lichaamsvormen getuigen van de vermetele kracht van Michelangelo en toch is het geheel omgeven van een etherische zoetheid die je bij deze meester normaal niet zou zoeken. In dit mar­mer zit heel het dromenrijk vervat met al zijn stille zaligheden; er huist een tedere rust in die mooie ledematen, een temperend maanlicht lijkt haar door de aderen te vloeien… het is de Nacht van Michelangelo Buonarroti. Ach, hoe graag zou ik slapen de eeuwige slaap, in de armen van deze Nacht

“Ge­schil­der­de vrouwenfiguren,” ging Maximiliaan na een pauze verder, “hebben me altijd minder geïnteresseerd dan standbeelden. Eén keer maar ben ik op een schilderij verliefd geworden. Het was een wondermooie Madonna, waarmee ik kennismaakte in een kerk in Keulen aan de Rijn.*** Ik was in die dagen een ver­woed kerkganger en mijn gemoed verloor zich in de mystiek van het katho­li­cis­me. Graag had ik toen, zoals zekere Spaanse ridder, elke dag een strijd op leven en dood geleverd voor de Immaculata Maria, koningin van de Engelen, schoon­ste dame van de Hemel en de Aarde! Heel de Heilige Familie had toentertijd mijn belangstelling, en bijzonder vriendelijk nam ik telkens weer mijn hoed af als ik een beeld van de heilige Jozef passeerde. Die toestand is evenwel niet lang blijven duren en zonder veel complimenten liet ik de Moe­der Gods in de steek toen ik in een galerij Antieken kennismaakte met een Griekse nimf die me lange tijd gevangen wist te hou­den in haar marmeren boeien.”

 ___________

    * Ook in andere werken van hem zien we geërotiseerde standbeelden (Harzreise, Elementargeister, Göttern im Exil, vele gedichten), of vrouwen die tot standbeeld worden verheven, bijvoorbeeld in de Memoiren waar hij zijn eerste geliefde, Sefchen, met een standbeeld vergelijkt.
  ** Heine is jurist, Maximiliaan misschien ook; cfr. Memoiren.
*** Zie het gedicht Im Rhein, im schönen Strome.
Vingt ans après
Préface de Dominique Fernandez
Avec une vie de Dumas par Léon-François Hoffmann
Gallimard, Folio classique, 1962 et 1975. p. 171

P. Ovidius Naso: Metamorphosen
Übersetzt und herausgegeben von Michael von Albrecht
Mit 30 Radierungen von Pablo Picasso
und einem kunsthistorischen Nachwort von Eckhard Leuschner
Stuttgart 1994, 2010, Philipp Reclam Jun.

in: vierter Band, Der Salon
Heinrich Heines sämtliche Werke
Herausgegeben von Prof.Dr. Ernst Elster
kritisch durchgelesene und erläuterte Ausgabe
1890, Leipzig und Wien, Bibliographisches Institut


En nu, zoals men bij de radio zegt,
een streepje muziek met Rudi Schuricke!

3 september 2023

De wetenschappelijke methode eenvoudig uitgelegd


Deze namiddag was het rommelmarkt in het Prinsenhof. Zoals elk jaar neemt voor Gentenaars de zomer officieel een einde met de Prinsenhoffeesten,

Deze keer kocht ik voor drie euro een perfecte derde druk van Het verdriet van België, en een boekje van de bioloog 
Jean Rostand, de l’Académie française

Science fausse et fausses sciences was de titel. Het negenentachtigste deeltje in een reeks essays van hem – Gallimard, 1958.
(Misschien waren die achtentachtig eerdere deeltjes in de ochtend verkocht, want eigenlijk begint de markt om negen uur.)

Nog wat rondkuierend las ik een paar bladzijden en leerde al meteen dat bij een wetenschappelijk experiment waarbij scherpe waarneming is vereist, je je pijp beter even opzijlegt.


http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html