27 juli 2024

Céline en Édith bijgewerkt

Nu zie ik Céline Dion zingen op de Eiffeltoren, en de regie titelt af met … « Réunir CELLES ET ceux qui s’aiment. » Zo zong Dion het niet, en Piaf ook niet. Gelukkig heeft de Parijse regie van die woke-show hun beider fout nog in correcte zin weten om te buigen.

Als je die inclusieve nulliteiten loslaat zullen ze voor wel meer aartslelijke en onzingbare teksten zorgen. Dit nog daargelaten: ‘Dieu réunit ceux qui s’aiment’ was hoe dan ook een merkwaardige slotzin voor een plechtige dienst in een republiek die de laïcité huldigt.





22 juli 2024

Verslaggeving is onvermijdelijk subjectief, maar dan willen we er graag noten bij

 

Op 18 december 1816 arriveert Stendhal in Piacenza en schrijft in zijn reisverslag: “Plaisance a deux statues équestres plus ridicules que celles de Paris, quoique aucune d’elles ne représente un grand roi en perruque et les jambes nues.”


Nu heb ik Piacenza helaas nooit gezien, en die twee ruiterstandbeelden dus evenmin, maar iedereen weet dat Stendhal het niet zal laten als hij iets kwaads kan vertellen over Frankrijk ...al komt Frankrijk deze keer betrekkelijk goed weg want de standbeelden in Piacenza zijn nóg ridiculer dan de Parijse.

Waarom koopt een mens ook een geannoteerde uitgave, bijvoorbeeld van Stendhal? Omdat Pierre Brunel hier in eindnoot 299 zegt: Les statues d’Alexandre et de Ranuce Farnèse, sur la piazza dei Cavalli, dues à Francesco Mochi (1580-1614). Il faut beaucoup aimer Stendhal pour lui pardonner de qualifier de « ridicules » deux des chefs-d’œuvre de la statuaire baroque.

Editor Pierre Brunel is hier nog goedhartig. In noot *499 maakt hij zich pas goed kwaad:


Naples 5 avril 1817. – Je viens de faire trente milles inutiles. Caserte n’est qu’une caserne dans une position aussi ingrate que Versailles. À cause des tremblements de terre, les murs ont cinq pieds d’épaisseur : cela fait, comme à Saint-Pierre, qu’on y a chaud en hiver et frais en été. Murat a essayé de faire finir ce palais : les peintures sont encore plus mauvaises qu’à Paris, mais les décors sont plus grandioses.

Napels 5 april 1817. - Ik heb zopas dertig mijl afgelegd voor niks. Caserta is niet meer dan een kazerne, gelegen op een net zo ondankbare plek als Versailles. Vanwege de aardbevingen zijn de muren vijf voet dik: dit zorgt ervoor dat, zoals in de Sint Pieter, het er ‘s winters warm en ‘s zomers koel is. Murat probeerde dit paleis te laten afwerken: de schilderijen zijn nog slechter dan in Parijs, maar de omkadering is grootser.

*499 Palais royal (1752-1774), construit à 29 kms au nord de Naples. Charles III de Bourbon avait enjoint à son architecte, Vanvitelli, de rivaliser avec Versailles. Là encore, Stendhal aurait mieux fait de se taire. Caserte, palais et jardins, est un ensemble splendide et l’on y voit certains des plus beaux escaliers du monde.

Caserta: koninklijk paleis (1752-1774), gebouwd 29 km ten noorden van Napels. Karel III van Bourbon gaf zijn architect Vanvitelli de opdracht om niet voor Versailles onder te doen. Ook hier had Stendhal beter zijn mond kunnen houden. Caserta, paleis en tuinen, is een schitterend geheel en je ziet er enkele van de mooiste trappen ter wereld.

Rome, Naples et Florence
(1826)                   
Édition présentée et annotée par Pierre Brunel
Professeur à l’Université de Paris-Sorbonne
Gallimard, Folio classique, 1987

20 juli 2024

Voor wie geen geld heeft om op reis te gaan:

 

Rome, Naples et Florence van Stendhal is een reisgids, maar verschillend van de gebruikelijke gidsen. Hij verklaart zijn bedoeling:

“Hoeveel ongenaakbaarder ben je niet als je je beperkt tot het tellen van de schilderijen in een galerij of de zuilen van een monument! Als je daarbij nog het talent bezit om dit soort processen-verbaal in een nadrukkelijke stijl te doorspekken met pueriele systemen over de oorsprong van die monumenten, over de overgang van de beschaving van de Egyptenaren naar de Etrusken, en van de Etrusken naar de Romeinen, dan zullen onnozele halzen je op slag bewonderenswaardig vinden. Maar hoe gevaarlijk is het niet om over de zeden te spreken! Bereisde dwazen zeggen dan: Dat is niet waar, want ik ben tweeënvijftig dagen in Venetië geweest en ik heb het niet gezien. Thuisgebleven dwazen zullen zeggen: Dat is onfatsoenlijk, want zoiets doen ze niet in de rue Mouffetard.”

De titel mag anders suggereren, maar het boek gaat voor de eerste honderd bladzijden over zijn lievelingsstad Milaan. Daar had hij een van de tientallen loges gehuurd in de Scala, ging er elke avond heen (het was als een eigen huis, schrijft hij) en tijdens de opvoeringen werd er gedronken, gegeten, geflirt en vooral veel verteld.

13 november 1816. – De amoureuze anekdotes vertellen waag ik niet. – Rond 1786 leefde er in Brescia een graaf Viteleschi,* een opmerkelijke man met een energie die aan de middeleeuwen deed denken. Alles wat men mij over hem heeft verteld, wijst op een karakter van het slag van Castruccio Castracani.**

Nu was hij een gewone leek,*** en dus beperkte dit karakter zich tot het verkwisten van zijn fortuin door opmerkelijke uitgaven, zottigheden voor een vrouw die hij beminde, en ten slotte tot het doden van zijn rivalen. Toen een man naar zijn minnares keek die aan zijn arm liep, beet hij hem toe: “Ogen thuishouden!” Aangezien de andere haar bleef aanstaren, schoot hij hem voor zijn kop.

Zulke kleine buitenissigheden waren maar pekelzonden voor een rijke patriciër, maar nu had Viteleschi de achterneef van een Bragadin (Venetiaanse edelman uit een van de grote families) doodgeschoten. Hij werd gearresteerd en in Venetië in de beruchte gevangenis naast de Ponte dei Sospiri gegooid.****

Viteleschi was een erg knappe en welbespraakte man. Hij probeerde de vrouw van de cipier te verleiden, die dit in de gaten kreeg. Met wat voor kneepjes van zijn vak de cipier hem te grazen nam weet ik niet, maar hij sloeg hem bijvoorbeeld wel in de boeien. Hiervan maakte Viteleschi gebruik om met hem aan de praat te raken, en uiteindelijk, geboeid en al, in het geheim, zonder geld verleidde hij de cipier die er plezier in vond elke dag twee uur met zijn gevangene door te brengen.

“Wat mij kwelt,” zei Viteleschi tegen de cipier, “is dat ik ben zoals jij en eergevoel heb. Terwijl ik hier in de boeien wegrot, paradeert mijn vijand in Brescia. Ah! kon ik hem maar neerschieten en dan sterven!”

Door deze mooie gevoelens geroerd zei de cipier: “Ik geef je je vrijheid voor honderd uur.” De graaf vloog hem rond de hals en op een vrijdagavond verliet hij de gevangenis; een gondel bracht hem naar Mestre; een sediola wachtte hem op met relais.*****

Zondagmiddag om drie uur in Brescia aangekomen vatte hij post bij de kerkdeur. Zijn vijand kwam na de vespers naar buiten en midden in de menigte doodde hij hem met een karabijnschot. Bij niemand kwam de idee op om graaf Viteleschi te arresteren; hij klom weer op zijn sediola en zat dinsdagavond weer in de gevangenis.

De Serenissima Signoria ontving al snel een rapport over deze nieuwe moord: graaf Viteleschi werd gedagvaard en verscheen voor zijn rechters, nauwelijks in staat om zich overeind te houden, zo zwak was hij. Het rapport werd hem voorgelezen.

“Hoeveel getuigen hebben deze nieuwe laster ondertekend? zei Viteleschi met een grafstem – Meer dan tweehonderd, antwoordde men. – Uwe Excellenties weten nochtans dat ik op de dag van de moord, afgelopen zondag, in die verdomde gevangenis zat. U ziet wel hoeveel vijanden ik heb.”

Dit argument bracht enkele oudere rechters aan het wankelen; de jongere spraken zich uit ten gunste van Viteleschi, als een bijzondere man, en al snel werd hij, vanwege deze nieuwe moord, in vrijheid gesteld.

Een jaar later kreeg de cipier uit de handen van een priester 180.000 Venetiaanse lire (90.000 francs), de prijs van een klein stuk land, het enige niet-gehypothekeerde dat graaf Viteleschi nog bezat.

Deze dappere, hartstochtelijke, bizarre man, wiens levensverhaal een boekwerk zou vragen, stierf op zeer hoge leeftijd en nog altijd beefden zijn buren voor hem. Hij liet twee dochters en vier zonen na, die allemaal opvielen vanwege hun uitzonderlijke schoonheid.

________________

        * In werkelijkheid graaf Galliano Lechi, als jacobijn vermoord door zijn eigen boeren de 23ste juli 1797.
      ** Hertog van Lucca (1281-1328). Machiavelli wijdde een essay aan hem, dat een van eerste versies van Il Principe lijkt.
    *** Er is ook de beroemde kardinaal Giovanni Maria Vitelleschi (1390-1440).
  **** Een familielid, Matteo Giovanni Bragadin, zien we bij Casanova, evenals de beroemde gevangenis natuurlijk.
***** Een soort sulky.


Rome, Naples et Florence
(1826)                   
Édition présentée et annotée par Pierre Brunel
Professeur à l’Université de Paris-Sorbonne
Gallimard, Folio classique, 1987

15 juli 2024

De dagen van Metternich komen terug

 

De 23ste van de maand messidor XIII (12 juli 1804) schrijft Stendhal in zijn dagboek:

“Volgens de Journal de Paris is het mogelijk dat een man een kind baart en beiden ook in leven blijven. Het feit heeft zich in Hollland voorgedaan.”

De toevoeging “le fait est arrivé en Hollande”, klinkt heel anders dan bijvoorbeeld C'est arrivé près de chez vous en lijkt erop te wijzen dat Stendhal het journalistieke bericht belachelijk vindt, ook al stond het in een bloedserieuze krant.

Ook wij lachen, maar de vraag is hoelang we nog lachen. De EU heeft immers grote plannen met haar Digital Services Act, die fake news, misinformatie en haatspraak wil tegengaan. Het komt hen daarbij goed uit dat zijzelf perfect weten wat die merkwaardige begrippen betekenen, terwijl wij, Europees gepeupel, vulgum plebs geen idee hebben.

Kun je bijvoorbeeld zeggen dat een man geen vrouw kán worden? En dat hij geen kinderen kan baren? Zulke dingen zeggen of schrijven op de social media zou wel onder haatspraak kunnen vallen onder die DSA. We mogen hopelijk nog aannemen dat Ursula haar landgenote Christiane Nüsslein-Volhard niet zal tegenspreken, want ook al heeft deze Nobelprijswinnares geen zeven kinderen, zij weet wel goed hoe het zit met chromosomen.

Eigenlijk vinden die EU-potentaatjes het beter dat wij niet weten wát er precies verboden is: censuurmaatregelen mogen niet te duidelijk of expliciet zijn. Dat zou hun interpretatieruimte* alleen maar verkleinen. Metternich zal mij hier niet tegenspreken.

Een VRT-journalist vroeg me vijftien of was het twintig jaar geleden (toen ik hem in de plantentuin tegen het lijf liep) wat volgens mij het belangrijkste politieke thema zou worden in de toekomst. Ik riep Heine en Poesjkin aan en antwoordde ‘censuur’ en hij vond dat ik doordraafde.

Er bestonden toen nog geen social media bij ons, en kranten, radio en televisie bepaalden op eigen houtje wat nieuws was ...en wat géén nieuws was. Journalisten waren er eerlijk van overtuigd dat zij volkomen vrij waren in wat zij schreven of vertelden, en woorden als autocensuur of desk opinion waren zinledig.

_____________

* Een tactvol woord voor willekeur.

Stendhal
Journal
Préface de Dominique Fernandez
Édition d’Henri Martineau
Revue par Xavier Bourdenet
Gallimard, Folio classique, 1955, 2010, p.117

13 juli 2024

Het voetbalspel eenvoudig uitgelegd



Te veel mensen begrijpen te weinig van het edele voetbalspel, terwijl wij als kleine jongens daar alles al van wisten. Speltactieken bijvoorbeeld hadden geen geheimen voor ons en wij speelden vol vertrouwen in een WM-opstelling, zoals de Engelsen hadden geleerd en zoals hiernaast te zien is.

Maar dan kwamen de Brazilianen met Pele van Santos, en die speelden vier-twee-vier. Wij dus ook.

Onze terminologie moest nu wel aangepast worden: gedaan met de baks en halfbaks, stoppers, centervoors enzovoort. Alleen de kipper bleef zijn naam behouden.

Ook riepen wij soms foel – een verbastering van foei  als de vijand een smerige ingreep had gedaan. Dat werd dan een pélantie, maar buiten de baklijn leverde een foel slechts een friki op.

Daar had je twee soorten van: rechtstreekse of onrechtstreekse. Bij een onrechtstreekse friki mocht je de bal niet direct in de gol sjotten: het schot moest onderweg nog door een andere speler aangeraakt worden, ploegmaat of niet, dat maakte niet uit. Ik weet niet of die regel nog bestaat. Bij ens mocht het altijd rechtstreeks meen ik.

Afzeit was een moeilijke regel omdat wij speelden zonder arbitter. Korner was eenvoudiger vast te stellen, al was ook daar vaak betwisting over.


11 juli 2024

De Rode Duivels zijn nog het ergste niet!

 

Het is vanzelfsprekend erg dat onze voetballende jongens in schalen zijn gewogen en te licht bevonden, maar erger is het als een boek bij lectuur uiteenvalt in losse blaadjes, zoals mij in 2015 overkwam bij de Souvenirs d’égotisme van Stendhal. Ik nam dat schitterende boek vandaag weer ter hand, en opnieuw welde de ergernis in mij op.

Een bibliofiel ben ik niet maar zoiets gaat te ver, en bij een Penguinetje, een Reclamboekje of ook een Livre de Poche overkomen zulke zaken je niet.

Onder meer ook een boek over de slag bij Bouvines dat ik jaren geleden las viel uiteen, en toen nam ik de moeite om aan de uitgeverij in een netjes gefrankeerd briefje de raad te geven om zich voortaan toe te leggen op het drukken van vliegende blaadjes – feuilles volantes schreef ik – want specifiek daar leek me hun kracht te liggen. En al was mijn advies welgemeend en gratis, toch waren ze wat in hun Parijse gat gebeten begreep ik uit het antwoord van de ongetwijfeld lieftallige secretaresse.

1 juli 2024

Met het oog op het komende pausbezoek

Het Vaticaans concilie van 1869-1870 verhief de pauselijke onfeilbaarheid tot leerstelling, maar bij Stendhal lees ik dat men ook vroeger al uitging van die onfeilbaarheid – waar nu naar ik hoorde Franciscus aan wil knagen.

Het zou geen kwaad kunnen, mocht Rik Torfs hierover zijn cannoniekrechtelijk licht laten schijnen, al betreft het hier eerder een theologische kwestie. Overigens zou enige uitleg bij de pauselijke zegen ook welkom zijn. Stendhal kent aan die zegen bijzondere krachten toe waar velen geen weet van hebben:

Prinses Campobasso, amper 23 en een bloeiende schoonheid, was een nichtje van Benedictus XIII. Ze was extreem vroom en op een dag wierp zij zich voor haar oom op de knieën en smeekte hem haar de pauselijke zegen te geven. Zoals men onvoldoende weet,* spreekt die zegen vrij van alle zonden, op een paar afschuwelijke zonden na, zelfs zonder biecht.

De goede Benedictus was vertederd, hij weende en zei: “Sta op, mijn nichtje, je hebt mijn zegen niet nodig, in de ogen van God ben jij beter dan ik.”

Hoewel hij onfeilbaar was, vergiste hij zich hier, net als heel Rome. Campobasso was smoorverliefd en haar minnaar deelde haar passie. [...]

Wel of niet bemind worden was alles voor haar. “Mijn eeuwige zaligheid offer ik voor hem op,” sprak ze bij zichzelf, “iets gelijkwaardigs kan hij, een ketter, een Fransman, nooit voor me opofferen.”**
_____________
* ...bénédiction papale, qui, comme on ne le sait pas assez... schrijft Stendhal.
** Ridder de Sénecé, jonge Franse diplomaat, neef van hertog de Saint-Aignan, ambassadeur van Lodewijk XV in Rome.

P.S. Later in het verhaal merkte prinses Campobasso dat Sénecé vaak bezoekjes bracht aan haar nichtje, gravin Orsini, iets minder mooi maar wel geestiger dan zij, en niet zo pathetisch… «On dirait que ces âmes romaines ont pour souffrir des trésors d'énergie inconnus aux autres femmes.»

Stendhal had voor zichzelf een plannetje opgesteld, voor hij aan zijn verhaal begon.

« Fonds: Description de la manière dont un Français se fait assassiner à R[ome] par sa maîtresse.
Plan :
1° Elle lui fait des reproches ;
2° Elle le voit arriver chez sa cousine ;
3° La croyant raisonnable, il se trompe, il arrange une rupture honnête ; 
4° Elle le fait tuer. »
San Francesco a Ripa
in: Stendhal, Chroniques italiennes
Édition de Dominique Fernandez
Folio classique, Gallimard 1952, 1973

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html