Wie kies je, Retz of Zwagerman?
Ik lees bij de voortreffelijke Christof Vekeman (epitheton van Geraard Goossens) iets over een schrijver die ik nooit gelezen heb, en dat zal ik nu zeker nooit doen – echt niet omdat hij nog niet lang genoeg dood is, al blijft dat een goed criterium. Neem de dagboekpassage die Zwagerman ooit wijdde aan de Franse schrijfster Élisabeth Barillé en die in Zwaag valt na te lezen: “Ze kuste een beetje wild, te ongebreideld. Ze heeft mooie smalle schouders en van die borsten met bleke tepels.” Enzoverder.
Dat die Zwagerman blijkbaar zo schrijft, over die kussen en die tepels van – mogelijk – een verovering van hem, is een teken van creatieve onmacht. Er wordt de lezer niets onthouden, het vat Zwagerman geeft in één geut wat er in zit.
Als Jean-François Paul de Gondi, beter bekend als le cardinal de Retz, een ervaren vrouwenliefhebber en goede auteur, de wellicht wat lichtzinnige Anne-Geneviève de Bourbon-Condé, duchesse de Longueville (1619-1679) beschrijft, doet hij dat anders. Hij vervalt niet zoals tweederangsauteurs in onnozele technische details.
Portrait de la Duchesse de Longueville
[…] Elle eût eu peu de défauts, si la galanterie ne lui en eût donné beaucoup.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten