Een ernstig woord van een Turkse auteur, gericht aan pakweg De Gucht die "enkel vooruit wenst te kijken".
[waarom ik De Gucht hier aanspreek kunt u nalezen op deze blog (10 en 20 december). Deze buitenlandminister geeft de indruk dat hij het noviciaat in zijn ambt maar moeilijk ontgroeit ...en de tijd dringt.]
Turkse Paranoia
Zafer Senocak
Zafer Senocak
Hoe dichter het land bij Europa komt, des te sterker wordt zijn nationalisme.
De laatste jaren heeft Turkije intense inspanningen gedaan voor een toetreding tot de Europese Unie, en uiteindelijk ook een termijn bekomen voor het begin van toetredingsonderhandelingen. Maar die afspraak van Europa met Turkije wordt vandaag ernstig bedreigd. Immers in Turkije is er met dat concreter wordend Europese perspectief niet de verwachte en door vele mensen ook verhoopte lente van democratie en vrijheid ingetreden, maar een opnieuw aan krachten winnend nationalisme.
Het spook van de onderdrukking der meningsvrijheid, de wezenstrekken van een totalitaire staat waarvan de organen met een demagogische finesse de angst bij de bevolking aanwakkeren en verzuchtingen manipuleren, waarbij zij voor een gevaarlijke en explosieve stemming zorgen, dat alles geeft het beeld van een in hoge mate gedestabiliseerde samenleving. Wie vandaag van buitenaf naar Turkije kijkt, die kan zondermeer de indruk krijgen dat dat land integratie met China nastreeft in plaats van met Europa.
Het lijkt wel of de krachten die vrezen voor verlies van hun machtpositie door paniek zijn bevangen, in de eerste plaats moeten worden genoemd de militairen en het nationalistisch gezinde bureaucratische apparaat.
Het zijn net deze krachten die door hun halsstarrige houding, in vraagstukken rond democratisering en liberalisering van het land, de ontwikkeling van Turkije in de negentiger jaren hebben gehinderd en het land in een diepe economische en sociale crisis hebben gestort. Hun credo is dat lidmaatschap van de EU niet in overeenstemming is met nationale belangen van Turkije. Eerder lijkt de EU een geheim plan na te streven om Turkije te verdelen en te verzwakken. Samenzweringstheorieën maken opgeld.
Totalitaire systemen hebben altijd behoefte aan samenzweringstheorieën. Dat is niets nieuws. De Turkse variant echter is niets anders dan de voortzetting van een trauma uit de laatste dagen van het Osmaanse Rijk. Toen ging het inderdaad om de verdeling van de Osmaanse erfenis onder de koloniale machten. Vandaag echter gaat het om niets anders dan om de opheffing van de klassieke nationale staat. Door lidmaatschap van de EU wordt Turkije, zoals elk ander medelid, onderdeel van een bovenbouw – een nachtmerrie voor ware nationalisten, voor de aanhangers van het neutralisme, de resterende schaar van linkse ideologen. Die vinden elkaar nu in een laatste gevecht dat de toekomst van Turkije nog zeer kan vertroebelen in dit tijdperk van globalisering.
Maar ook voor Europa belooft deze ontwikkeling niets goeds. Voor de tegenstanders van een Turkse toetreding tot de EU is er geen reden tot leedvermaak. Want wat daaruit zal voortkomen is niet een strategische of zelfs geprivilegieerde partner van Europa, maar van in het gunstigste geval Rusland, en in een wat langer tijdsbestek veeleer een gezel van China. De nationalisten in Turkije trachten vandaag de bakens voor morgen te plaatsen. Ze wakkeren niet enkel een anti-Europese stemming aan, maar ook het anti-Amerikanisme en het antisemitisme, en ze kennen daar enig succes bij.
Volgens enquêtes gelooft een overweldigende meerderheid van de Turken vandaag dat de VS een bedreiging vormen voor Turkije. De oorlog in Irak wordt ondubbelzinnig negatief beoordeeld. Intussen is Hitlers „Mein Kampf“ een bestseller. Tot de meestgelezen werken behoort vandaag ook een roman met als thema een toekomstige oorlog tussen de VS en Turkije. De stemming is anti-Westers zonder meer, ongedifferentieerd, bijeengehouden door een ideologie van haat, door historisch diepzittende angsten, die al geruime tijd paranoïde trekken hebben aangenomen.
De Turkse paranoia heeft een lange traditie. Het is het gevolg van een laattijdig nationalisme dat enkel in een strijd op leven en dood stand heeft weten te houden. Slachtoffers van deze tragische en van bloed doordrenkte geschiedenis waren, eind XIXde en begin XXste E., de niet-Turkse minderheden van Anatolië en de moslimbevolking van de Balkan. In dit donkere hoofdstuk gaat ook de door Turken op de Armeniërs voltrokken volkerenmoord al negentig jaar schuil.
De auteur Orhan Pamuk heeft de volkenmoord op de Armeniërs "volkenmoord" genoemd, en dat levert hem nu vijandschap op. Wordt datgene wat is geschied, namelijk de bijna complete vernietiging van het Armeense volk op Anatolisch grondgebied, onschuldiger als men het een slachtpartij noemt in plaats van een volkenmoord? Het grootste deel van de Turkse pers voert tegenwoordig een infame campagne tegen deze auteur, en vanuit de demagogisch en propagandistisch opgejutte bevolking komen er moordbedreigingen.
Zeker, er zijn ook kritische stemmen tegen dit soort van perfide behandeling van de internationaal gerenommeerde schrijver. Maar wat aan Turkije ontbreekt is een intellectuele elite, die een tegengewicht zou kunnen vormen tegen deze demagogische opruiing van de massa’s. Er is niets dat men zou kunnen vergelijken met de weerstand van de intellectuelen in Oost-Europa, die toentertijd onder het communistisch bewind vorm had aangenomen. Stemmen van enkelingen zijn het vooral die kritiek laten horen, ongebundeld en bijgevolg ook zonder merkbare invloed. Als Turkije echter waarlijk Europees wil worden, dan zou een dergelijke geestelijke elite tot stand moeten komen, die zich gehoor weet te verschaffen. Maar niet weinige auteurs lijken zelf door de bacil van het nationalisme besmet.
Niet weinigen beschouwen de uitlatingen van Orhan Pamuk als goedkope mediastrategie, als de poging van een schrijver om zich in het Westen geliefd te maken. Anderen zien de exemplarische draagwijdte van een debat rond de volkenmoord niet in. Want wie de geschiedenis van een volk enkel leest als een heldengeschiedenis op hagelwit papier, en de bloedvlekken die zich daarop bevinden met opzet overziet, die heeft geen kans om een zelfkritische maatschappij op te bouwen, immuun tegen de verlokkingen van het nationalisme.
Maar hoe zouden vrijheid van mening en onderwijs aan openbare scholen en universiteiten tot ontplooiing kunnen komen, als de Staat zelf een bepaalde ideologie propageert? Een nationale staat die zich ideologisch heeft gefixeerd, is bijna immer geneigd om een totalitair systeem uit te bouwen. Het is een vijand van de Open Society, van het kritische discours. Een Europees Turkije heeft echter een staats- en maatschappijmodel nodig dat juist ook over gevoelige en omstreden thema’s open en vrij debatteert. Een Turkije dat bevlagd is met de maan-en-sterrenbanier, waar in de straten een lynchstemming tegen andersdenkenden en minderheden opgang maakt, waar de politie op weerloze demonstrerende vrouwen knuppelt, is daar ongeveer het tegendeel van.
Nee, zoals Turkije zich nu voordoet, is het geen land op weg naar Europa. Dat de toestand escaleert is in niet geringe mate de schuld van de regering. Al bezit zij een bijna tweederde meerderheid in het parlement, en heeft zij een duidelijk mandaat gekregen om het land te hervormen, toch heeft zij toch nu toe verzuimd om de op papier staande hervormingen metterdaad tot toepassing te brengen. In de plaats daarvan stelt zij zich, om tactische electorale redenen, aarzelend op tegen de schrille nationalistische kreten, en stapt zijzelf van tijd tot tijd daarin mee.
Zo vervolgt bij het Koerdische vraagstuk Turkije als van her een politiek van de ijzeren vuist. Evengoed blijft een kritische herziening van de eigen geschiedenis volkomen braakliggend terrein. Taboethema’s zoals de volkenmoord op de Armeniërs of de donkere bladzijden van het kemalisme blijven als voorheen onaangeroerd. De nationalistisch-conservatieve moslimachtergrond van de regeringspartij werkt hier als remblok blijkbaar. De meestal nationaal georiënteerde seculiere krachten waren de moslimpolitici steeds een doorn in het oog. Maar wie is meester van de “gezonde” publieke opinie? van de nationale trots van de burger, de kwetsbaarheden van de Turkse ziel?
De reformatoren van Turkije komen eenvoudigweg niet uit het liberale kamp. Kritisch en streng in de gaten gehouden door leger en bureaucratie, kunnen zij zich niet al te veel zijsprongen permitteren. Maar hun democratisch begrip staat op de proefbank vandaag. Minister-president Erdoðan zal vroeg of laat kleur moeten bekennen, als hij op de weg naar Europa voortgang wil maken. Mogelijk is de laatste trein dan al vertrokken.
De publicist Zafer Senocak, geboren in 1961 in Ankara, woont in Berlijn.
[en ook de Tages-Anzeiger had een artikel]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten