18 december 2017

Medicamenten voor sociaaldemocraten


In het programma Répliques van laatst zaterdag zaten bij Alain Finkielkraut twee socialisten aan tafel: Bernard Cazeneuve, die onder François Hollande zes maanden eerste-minister was, en Jacques Julliard, journalist en historicus.
Finkielkraut verduidelijkte hun positie: ‘socialisten’ in de betekenis van ‘sociaaldemocraten’ – beide gasten zetten zich inderdaad af tegen de opvattingen van de succesvolle en zeer linkse Jean-Luc Mélenchon. En hij ging verder: Or la sensibilité social-démocrate n'a même pas été représentée lors de la dernière élection présidentielle. Elle n'a même pas été battue, elle a disparu du paysage. Maar de sociaaldemocratische tendens was bij de jongste presidentsverkiezing niet eens vertegenwoordigd. Ze is niet eens verslagen, ze is uit het landschap verdwenen.

Macron haalde in de tweede ronde inderdaad 66% van de stemmen en Marine Le Pen 34%. In de eerste ronde had Benoît Hamon – kandidaat voor de PS – 6,4 % van de stemmen achter zijn naam gekregen, onvoldoende voor de tweede ronde en drie keer minder dan Jean-Luc Mélenchon.

Vandaar de vraag van Finkielkraut: wordt die verhouding definitief, en hoe valt die uitslag uit te leggen?

Jacques Julliard antwoordde als historicus en zag geen reden tot paniek. Wel waren de twee medicamenten die hij voorschreef merkwaardig, een ervan zelfs 'paradoxaal'. Vlaamse journalisten die bij wijze van analyse graag de term ‘de Leider’ gebruiken als ze naar Bart De Wever verwijzen  maar de personencultus rond ‘Steve’ Stevaert destijds flink steunden  zullen vooral aan zijn tweede voorschrift iets hebben. De eerste raadgeving van Julliard lijkt mij dan weer makkelijker gegeven dan opgevolgd.

Je ne suis pas profondément inquiet, je pense simplement que... il faut que les socialistes retrouvent un langage commun avec le peuple, ce qui n’est plus du tout le cas. Il faut aussi qu’ils se trouvent des chefs, et un chef. C’est peut-être un paradoxe de la part d’une mouvance qui a toujours privilégié les idées sur les personnalités. Et pourtant: chaque fois que la gauche a refait son unité, ou est parvenu à l’efficacité, voir au pouvoir, c’était autour d’une personnalité, qui d’ailleurs la plupart du temps ne venait pas de son sein, mais était extérieure. Jaurès n’était pas socialiste à l’origine, Blum encore moins, Mendès-France ne l’était pas, et Mitterrand non plus. C’est un étrange paradoxe celui-là, que je suis bien incapable d’expliquer.


Ik maak me niet diep ongerust, ik denk eenvoudig dat de socialisten een taalgebruik moeten terugvinden dat door het volk gedeeld wordt, wat helemaal niet meer het geval is. En ook moeten ze leiders vinden, en een leider. Dit is misschien paradoxaal voor een beweging die altijd de voorrang heeft gegeven aan ideeën, boven kopstukken. En nochtans: elke keer dat links zijn eenheid heeft hersteld, of doeltreffend werd, of zelfs aan de macht kwam, gebeurde dat rond een persoonlijkheid, die overigens vaak niet uit de eigen rangen kwam, maar van buitenaf. Jaurès was eerst geen socialist, Blum nog minder, ook Mendès-France niet en Mitterrand evenmin. Een vreemde paradox is dat, die ik helemaal niet kan verklaren.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html