De cholerafobie was terecht
“De politie en justitie gaan niet uit van terreur, omdat de man niet in het vizier was van de inlichtingendiensten,” las ik bij Elsevier over de moslim die in een Parijs politiekantoor vier agenten de keel doorsneed met een binnengesmokkeld mes.
Een merkwaardig ‘omdat’. Je zou een nevenschikking kunnen verwachten maar geen causaal voegwoord, en het deed me denken aan een passage bij Heinrich Heine, in zijn Französische Zustände – een reeks verslagen voor de Duitse lezer over wat er omging in Parijs.
In 1832 had Heine veel te melden: in de stad heerste een ware cholerafobie. Lukraak en bij bosjes stierven er mensen – het meest nog arme mensen want de rijken hadden en masse de stad verlaten toen de ziekte zich aankondigde. Heine bleef ter plekke om verslag te doen, al had hij het zich makkelijk kunnen permitteren om de stad te ontvluchten. En hij had commentaar bij het werk van de inlichtingendiensten.
Het gerucht deed namelijk de ronde dat het helemaal niet de cholera was waaraan de mensen stierven. Ze waren vergiftigd. Er was een wit poeder gestrooid bij bakkers en slagers, op de groentemarkten en bij de wijnhandelaren.
Hoe wonderlijker de verhalen klonken, des te gretiger werden ze door het volk aangenomen, en zelfs hoofdschuddende twijfelaars moesten er geloof aan hechten toen de politieprefect een officiële mededeling liet verschijnen. De politie laat er zich hier, zoals overal, minder aan gelegen liggen misdaden te verijdelen dan er integendeel weet van te hebben. En ofwel wilden ze met hun alwetendheid pralen, ofwel wilden ze bij dergelijke geruchten over vergiftiging – die mochten dan waar of vals zijn – minstens elke argwaan van de regering afwentelen. Genoeg: door hun ongelukkige bericht waarin ze uitdrukkelijk zegden dat ze de gifmengers op het spoor waren, werd het gerucht officieel bevestigd en heel Parijs raakte in de meest ijzingwekkende doodsangst.
Ik heb de indruk dat het volk bij een terechte fobie tegenwoordig minder geneigd is om geloof te hechten aan officiële berichten en verklaringen en mededelingen en praatjes, of die nu van de inlichtingendiensten of van wetenschappers, of van politici en hun journalisten afkomstig zijn. Het volk gelooft nu zijn eigen ogen, en meent dat zulke verklaringen afkomstig zijn van verwarde mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten