Een generaal als verslaggever
Vandaag zien we de Oekraïners en de Russen, twee broedervolkeren, een
heel ander spel spelen en zijn we allemaal slimmer geworden, al moeten we voor
de echte toestand aan het front, laat staan in de diplomatie, afgaan op wat ons van
beide kanten toegeworpen wordt, en voorts op gissingen, indrukken en interpretaties van ontelbare experts en journalisten. Hij getuigde van zijn problemen als oorlogsverslagger, en de grote Jacqueline de Romilly vertaalde hem. Zij schreef er ook een apart
boek over: La construction de la vérité chez Thucydide (Julliard, 1990), dat ik geweldig
vond. Maar ik kan het niet meer vinden. Het stond jarenlang tussen die andere
prachtboeken van haar, en ver kan het niet zijn maar het is wég. Geen nood: nemen wij Romilly’s vertaling ter hand (Collection Budé, 1953) want generaal Thucydides
zelf is even leerzaam.
Destijds las ik het Russische schaakweekblad ‘64’, en op pagina twee had je dan vaak een verhaal over de broederschap tussen de Sovjetvolkeren. Ten bewijze zag je trouwens een wazige zwart-witfoto met volksdansers. Dat verhaal kon ik niet lezen, want met mijn schamele schaak-Russisch lukte dat niet. Voor oorlogen op het bord volstonden eenvoudiger termen: de witten krijgen nu een gevaarlijke aanval, twijfelachtige zet, de zwarten kunnen remise houden, de Vizier (bij ons de Koningin) gaat nu verloren en dergelijke.
In onze eenvoud noemden wij alle spelers van de Sovjetunie ook simpelweg Russen. Om me tot twee wereldkampioenen te beperken: de Let Mikhaïl Tal was een Rus, en de Armeniër Tigran Petrosjan ook.
Enige tijd geleden was er de strijd tussen Sparta en Athene, ook
twee broedervolkeren kun je zeggen, en de Atheense generaal Thucydides deed daar verslag van.*
De vertaling van haar vertaling hieronder zal een student ‘politicologie’ heel misschien bekend voorkomen, al mag betwijfeld worden of zulke oude dingen nog wel onderwezen worden. Hopelijk kennen de lesgevers zélf nog zulke teksten, want al treden zij vaak aan in Terzake, De Afspraak en dergelijke, verder dan verwijzen naar ‘de jaren dertig’ raken ze toch niet.
Wat de toespraken betreft die de verschillende partijen vlak voor of tijdens de oorlog hebben gehouden, wil ik zeggen dat het heel moeilijk was om de inhoud ervan nauwkeurig weer te geven, zowel voor mijzelf, als ik ze persoonlijk had gehoord, als voor iedereen die me erover berichtte uit deze of gene bron.
Ik heb weergegeven wat ze naar mijn mening hadden kunnen zeggen dat het best aan de situatie beantwoordde, waarbij ik zo dicht mogelijk bij de werkelijk uitgesproken woorden ben gebleven wat de algemene gedachte betreft: de inhoud van de toespraken namelijk.